’Wandel op een wijze die Jehovah waardig is’
„Wij [hebben] . . . niet opgehouden voor u te bidden en te vragen dat gij vervuld moogt worden met de nauwkeurige kennis van zijn wil in alle wijsheid en geestelijk onderscheidingsvermogen, opdat gij moogt wandelen op een wijze die Jehovah waardig is.” — Kol. 1:9, 10.
1. (a) In welke schitterende verhouding tot Jehovah kunnen wij ons verheugen? (b) Hoe dient onze houding ten opzichte van zijn geboden derhalve te zijn? (Ps. 119:47, 48)
JEHOVAH GOD is de beste vriend die men kan hebben. De patriarch Abraham „’stelde geloof in Jehovah en [dit] werd hem als rechtvaardigheid toegerekend’, en hij werd ’Jehovah’s vriend’ genoemd” (Jak. 2:23). Wat een schitterende verhouding! Maar het is Jehovah’s wens dat alle mensen die zo’n geloof bezitten, als zijn vrienden in zijn naam wandelen. Natuurlijk moet een ieder die God wenst te behagen en graag in een vriendschappelijke verhouding tot hem wil staan, acht slaan op de woorden van de Bijeenbrenger, die eeuwen geleden verklaarde: „Vrees de ware God en onderhoud zijn geboden. Want dit is de gehele verplichting van de mens.” — Pred. 12:13.
2. Wat is ervoor nodig om te „wandelen op een wijze die Jehovah waardig is”?
2 Wil iemand Gods vriend zijn, diens geboden onderhouden en in zijn naam wandelen, dan is nauwkeurige kennis onontbeerlijk. Terecht zei de christelijke apostel Paulus tot medegelovigen in Kolosse: „Wij [hebben] . . . niet opgehouden voor u te bidden en te vragen dat gij vervuld moogt worden met de nauwkeurige kennis van zijn wil in alle wijsheid en geestelijk onderscheidingsvermogen, opdat gij moogt wandelen op een wijze die Jehovah waardig is, ten einde hem volledig te behagen, terwijl gij in ieder goed werk vrucht blijft dragen en blijft toenemen in de nauwkeurige kennis van God.” — Kol. 1:9, 10.
ONZE VERANTWOORDELIJKHEID BESEFFEN
3. Hoe moeten wij leven, willen wij op een waardige wijze in Jehovah’s naam wandelen?
3 Wij kunnen geen vriendschap met een ander menselijk schepsel bewaren als wij die persoon op de een of andere wijze verkeerd voorstellen. Willen wij Jehovah tot onze vriend hebben, dan moeten wij derhalve beseffen dat op een waardige wijze in zijn naam te wandelen, omvat dat wij in overeenstemming leven met alles wat die naam vertegenwoordigt. Dit vereist dat wij de Schrift ernstig en geregeld bestuderen. Meer nog, wij dienen datgene wat erin staat, in ons leven toe te passen. Wanneer mensen ons zien, brengen zij ons in verband met onze God; en als Jehovah’s Getuigen is het belangrijk dat wij God op passende wijze vertegenwoordigen door in overeenstemming met zijn Woord te handelen.
4. Welke verantwoordelijkheid hebben Jehovah’s Getuigen met betrekking tot het vertegenwoordigen van Gods naam?
4 Getuigen van Jehovah beseffen ook dat op een waardige wijze in zijn naam te wandelen, elk aspect van hun leven omvat. Zij hebben een verantwoordelijkheid om Gods naam op een waardige wijze voor de mensheid te vertegenwoordigen. Zij zijn beslist niet als de leden van de hedendaagse christenheid, die zich ervan weerhouden de naam Jehovah te gebruiken uit vrees dat iemand er aanstoot aan zal nemen. Jehovah wil dat zijn naam over de gehele aarde wordt bekendgemaakt (Ex. 9:16). En het is werkelijk een voorrecht de mensen erover in te lichten dat Jehovah de Allerhoogste God is.
5. Welke houding legt een christen ten aanzien van politieke aangelegenheden aan de dag, en waarom?
5 Maar de verplichting van een christen houdt meer in dan slechts over de naam van God te spreken. Jehovah, onze dierbaarste Vriend, is de grote Koning van het gehele universum. Zijn naam staat in verband met zijn koninkrijk, en Jezus Christus heeft als Messiaanse Regeerder een aandeel aan die regering van God. Derhalve moeten degenen die op een waardige wijze in Jehovah’s naam wandelen, dat koninkrijk beslist ondersteunen. Zij hebben dan ook part noch deel aan de politieke aangelegenheden van deze wereld. Zij bevinden zich daarentegen in dezelfde positie als Jezus Christus, die verklaarde: „Mijn koninkrijk is geen deel van deze wereld.” — Joh. 18:36.
6. Hoe denken degenen die op een waardige wijze in Jehovah’s naam wandelen, over zonde?
6 De wereld zelf is doortrokken van onrechtvaardigheid. Daarom moeten degenen die als Gods vrienden op een waardige wijze in Jehovah’s naam willen wandelen, deze wereld en al het slechte daarin mijden. Zij denken net zo over zonde als Jehovah God, die „rechtvaardig [is] in al zijn wegen en loyaal in al zijn werken” (Ps. 145:17). Christenen weten dat zij smaad op Jehovah’s naam zouden brengen als zij zouden stelen, overspel zouden plegen of anderszins Gods wet zouden overtreden. Dat willen wij beslist niet! Wij wensen veeleer dat ons gedrag God tot eer strekt, zoals de apostel Petrus schreef: „Bewaart een voortreffelijk gedrag onder de natiën, opdat zij, in hetgeen waarin zij ten nadele van u spreken als boosdoeners, ten gevolge van uw voortreffelijke werken, waarvan zij ooggetuigen zijn, God mogen verheerlijken op zijn inspectiedag.” — 1 Petr. 2:12; Rom. 2:21-24.
„NAVOLGERS VAN GOD”
7. Hoe is het mogelijk God na te volgen?
7 Iemands vrienden kunnen hetzij een goede of een slechte uitwerking op hem hebben, omdat men geneigd is de wegen van zijn metgezellen na te volgen. Welnu, degenen die als Gods vrienden op een waardige wijze in Jehovah’s naam wandelen, kunnen er zeker van zijn dat de vertrouwelijke omgang met God altijd een goede uitwerking op hen zal hebben. Te trachten Jehovah na te volgen, is zeer nuttig. De apostel Paulus gaf de aansporing: „Wordt . . . navolgers van God, als geliefde kinderen” (Ef. 5:1). Een persoon kan, hoewel hij onvolmaakt is, God navolgen door de leiding uit Jehovah’s Woord te aanvaarden en zich aan de invloed van Gods heilige geest of werkzame kracht te onderwerpen.
8. Wat dienen christenen aan te kweken? Hoe?
8 Christelijke getuigen van Jehovah wensen beslist de vrucht van Gods heilige geest — liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid en zelfbeheersing — aan te kweken en ten toon te spreiden (Gal. 5:22, 23). Wanneer Gods dienstknechten deze vruchten ten toon spreiden, zullen andere mensen ertoe bewogen worden aan deze hoedanigheden te denken wanneer zij over Jehovah God vernemen. Dit vereist natuurlijk dat ware christenen de vruchten van Gods geest overal en in het bijzijn van alle personen ten toon spreiden. Het is dus nuttig wanneer een dienstknecht van God zich afvraagt: Doe ik dit werkelijk thuis, op het werk, op school, als ik autorijd, tijdens ontspanning, enzovoort? Dit is allemaal noodzakelijk willen wij op een waardige wijze in Jehovah’s naam wandelen. En wij dienen deze vruchten van de geest ook beslist ten toon te spreiden jegens onze broeders en zusters in het geloof. Dan kunnen wij allen ons erover verheugen tot Jehovah’s volk te behoren. — Ps. 144:15.
9. Welke rol speelt het gebed hierin?
9 Als wij Jehovah vurig bidden om zijn heilige geest en zijn hulp afsmeken bij het aankweken en ten toon spreiden van de vrucht ervan in ons leven, zal dit beloond worden (Luk. 11:13; Rom. 5:5). Laten wij nu in het kort eens bepaalde voordelen van deze vruchten van de geest beschouwen. Het zal duidelijk zijn dat ze niet alleen een gunstige uitwerking hebben op degenen die deze hoedanigheden ten toon spreiden, maar ook op medeaanbidders van Jehovah en anderen.
10. (a) Hoe belangrijk is liefde onder christenen? Licht dit toe. (b) Wat zijn, volgens 1 Korinthiërs 13:4-8, de eigenschappen van liefde?
10 Liefde is de eerste van deze door Paulus genoemde vruchten. „God is liefde”, schreef de apostel Johannes (1 Joh. 4:8). Een godvruchtig persoon die liefde ten toon spreidt, volgt in dat opzicht dus Jehovah na. Bovendien zei Jezus Christus: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Joh. 13:35). De liefde onder christenen trekt thans, net als in vroegere tijden, de aandacht. Aanhalend wat wereldse mensen over de vroege christenen zeiden, schreef Tertullianus: „’Zie’, zeggen zij, ’hoe zij elkaar liefhebben . . . en hoe zij bereid zijn, voor elkander te sterven’.” Bovendien is liefde „een volmaakte band van eenheid” binnen de christelijke gemeente (Kol. 3:14). En geen wonder! De liefde is lankmoedig en vriendelijk. Ze snoeft niet, wordt niet opgeblazen, gedraagt zich niet onbetamelijk, zoekt niet haar eigen belang, wordt niet geërgerd, rekent het kwade niet aan en verheugt zich niet over onrechtvaardigheid. Ze verheugt zich veeleer met de waarheid en verdraagt, gelooft, hoopt en verduurt alle dingen. Waarlijk, „de liefde faalt nimmer”. — 1 Kor. 13:4-8.
11. Wat is vreugde, en waarom dienen wij vreugdevol te zijn?
11 Vreugde, nog een vrucht van Gods geest, is naar verluidt „dieper geworteld dan verrukking en straalt meer naar buiten uit dan blijdschap”. Het prettige, vreugdevolle gelaat van een Koninkrijksverkondiger heeft het gezicht van menige luisteraar doen opklaren. En is er geen goede reden om vreugdevol te zijn als wij op een waardige wijze in Jehovah’s naam wandelen? Ja, beslist, want wij verkondigen „het glorierijke goede nieuws van de gelukkige God” (1 Tim. 1:11). Bovendien hebben wij als wij op een waardige wijze in Jehovah’s naam blijven wandelen, vreugdevolle vooruitzichten, een deugdelijke hoop op toekomstige zegeningen. Denk daaraan wanneer u met de problemen van het leven wordt geconfronteerd. Streef er ook naar om vreugde onder uw medechristenen te verspreiden, want van personen die zich aan God hebben opgedragen, wordt verwacht dat zij ’Jehovah met vreugdebetoon en vreugde des harten dienen’. — Deut. 28:46, 47.
12. Welk voordeel werpt vrede onder christenen af?
12 Vrede, nog een vrucht van de geest, is een in het oog springende hoedanigheid van Jehovah. Hij is „de God van vrede” (Hebr. 13:20). Ware christenen ’streven naar vrede met alle mensen’ (Hebr. 12:14). Dit blijkt bijvoorbeeld uit de resolutie die Jehovah’s Getuigen in 1958 op hun internationale „Goddelijke wil”-congres aannamen. Daarin stond onder andere: „DAT wij, figuurlijk gesproken, onze zwaarden tot ploegscharen en onze speren tot snoeimessen hebben omgesmeed en dat wij, ondanks het feit dat wij van zo vele nationaliteiten zijn, geen zwaard tegen elkaar zullen opheffen omdat wij christelijke broeders en leden van Gods ene familie zijn; ook zullen wij de oorlog tegen elkaar niet meer leren, maar wij zullen in vrede, eenheid en broederlijke liefde in Gods paden wandelen.” Jehovah’s volk heeft deze resolutie nageleefd en door de vrede die er onder hen bestaat, worden vredelievende mensen tot het ware christendom getrokken (Jes. 2:2-4). Bovendien ’zegent Jehovah zijn volk met vrede’ (Ps. 29:11). Zij zijn over niets bezorgd, maar door gebed maken zij hun smeekbeden bij God bekend. Het gevolg is dat ’de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat, hun hart en hun geestelijke vermogens behoedt door bemiddeling van Christus Jezus’. — Fil. 4:6, 7.
13. Wat omvat lankmoedigheid, en in welk opzicht is ze nuttig?
13 Lankmoedigheid, nog een vrucht van de geest, betekent niet slechts „lang verdragen”. Lankmoedigheid omvat onder andere dat men langzaam tot toorn is en geduldig terging of onrecht verduurt, terwijl men tevens weigert de hoop op verbetering in een verstoorde verhouding op te geven. Jehovah is „langzaam tot toorn”, ofte wel lankmoedig (Ex. 34:6). Gods geduld vergunt mensen de tijd om berouw te hebben en aan de vernietiging te ontkomen (2 Petr. 3:8-18). Terwijl God lankmoedigheid oefent, brengt hij „een volk voor zijn naam” bijeen, en door bemiddeling van hen verheerlijkt hij zichzelf over de gehele aarde (Hand. 15:14; Rom. 9:22-24). Jehovah’s naamvolk streeft ernaar „lankmoedig jegens allen” te zijn (1 Thess. 5:14). Dit bevordert niet alleen goede betrekkingen met medegelovigen, maar stelt christenen ook in staat anderen geduldig te helpen Jehovah te leren kennen opdat zij eveneens zijn wil zullen doen en eeuwig leven verwerven (1 Tim. 4:16; Hebr. 6:11-15). Door aldus te wandelen op een wijze die Jehovah waardig is, heeft Gods volk bovendien de voldoening hem thans te behagen, met eeuwige zegeningen in het vooruitzicht.
14. Wat is vriendelijkheid, en welke uitwerking heeft ze?
14 Vriendelijkheid is ook een vrucht van Gods geest. Vriendelijkheid houdt onder andere in dat men een actieve belangstelling voor het welzijn van anderen heeft. Jehovah is zelfs vriendelijk of „goedertieren jegens de ondankbaren en boozen”, doordat hij hen aanmoedigt berouw te hebben (Luk. 6:35, Luther; Rom. 2:4, Willibrordvertaling). Christenen dienen zich als „navolgers van God” derhalve met vriendelijkheid te bekleden (Ef. 5:1; Kol. 3:12, Luther). Zij volgen de raad van de Schrift op die luidt: „Wordt vriendelijk jegens elkaar, teder mededogend, elkaar vrijelijk vergevend, zoals ook God door Christus u vrijelijk vergeven heeft” (Ef. 4:32). Vriendelijkheid bevordert vriendelijkheid, en ze bezit aantrekkingskracht. Ze werpt dus voordeel af voor degene die vriendelijkheid betoont, degene die vriendelijkheid ontvangt en degene die tot Gods volk wordt getrokken omdat hij ziet dat er vriendelijkheid onder hen wordt beoefend.
15. Waarop duidt goedheid, en hoe kan ze worden ontwikkeld?
15 Goedheid, nog een vrucht van de geest, duidt op morele uitnemendheid of deugd. „Goed en oprecht is Jehovah” (Ps. 25:8). Als een hulpmiddel om goedheid te ontwikkelen, doen christenen er goed aan God in gebed te vragen: „Leer mij de goedheid, de verstandigheid en de kennis zelf, want in uw geboden heb ik geloof geoefend” (Ps. 119:66). Goedheid wordt ook ontwikkeld door Jehovah’s geboden te gehoorzamen. Het schenkt voldoening te weten dat men Jehovah navolgt door goedheid jegens medegelovigen en alle anderen te beoefenen. Zulk een goedheid kan mensen wellicht tot het ware christendom trekken. — Gal. 6:10.
16. (a) Hoe wordt geloof gedefinieerd? (b) Welke uitwerking kan het op anderen hebben wanneer wij deze vrucht van de geest ten toon spreiden?
16 Geloof, de zevende vrucht van de geest die wordt vermeld, is uitermate belangrijk voor degenen die wensen te „wandelen op een wijze die Jehovah waardig is”. Zonder deze hoedanigheid is het onmogelijk in een vriendschappelijke verhouding tot Jehovah te staan en God te behagen (Hebr. 11:6). „Geloof is de verzekerde verwachting van dingen waarop wordt gehoopt, de duidelijke demonstratie van werkelijkheden die echter niet worden gezien” (Hebr. 11:1). Het is geen ongegronde hoop, maar een goed gefundeerde verwachting. Bovendien is geloof het bewijs dat noodzakelijk is om overtuigd te zijn van onzichtbare werkelijkheden. Zo vormt voor nadenkende mensen het geschapene, zoals de zon, de maan en de sterren, bijvoorbeeld het bewijs dat God, de Schepper, bestaat (Rom. 1:20-23; Hebr. 11:3). Wanneer een persoon geloof in Jehovah aan de dag legt, stelt hij een voortreffelijk voorbeeld voor medechristenen. Hun geloof kan versterkt worden door zijn onvoorwaardelijke geloof in Jehovah waar te nemen. En door zulk een actief geloof kunnen ook ongelovigen ertoe bewogen worden vertrouwen in Jehovah God te gaan stellen.
17. Wat is zachtaardigheid, en wat is het resultaat wanneer navolgers van Jehovah deze hoedanigheid ten toon spreiden?
17 Zachtaardigheid, weer een andere vrucht van de geest, zou gedefinieerd kunnen worden als tederheid, goedgunstigheid, gestoeld op kracht. Jezus Christus zei: „Ik ben zachtaardig en ootmoedig van hart” (Matth. 11:29). Jehovah, die een voorziening heeft getroffen dat wij door bemiddeling van Christus tot hem kunnen naderen, is zachtaardig, niet hardvochtig en wreed. Derhalve hoeven degenen die op een waardige wijze in Gods naam trachten te wandelen, niet bevreesd te zijn hem in gebed te naderen (Hebr. 4:16; 1 Joh. 4:17, 18). Als navolgers van Jehovah en zijn Zoon bejegenen christenen alle mensen met zachtaardigheid, en dit is inderdaad nuttig. Zo kan onder andere de „stille en zachtaardige geest” van een christelijke vrouw ertoe bijdragen dat haar ongelovige huwelijkspartner voor het ware geloof wordt gewonnen (1 Petr. 3:1-4). Verder is zachtaardigheid ook bevorderlijk voor een prettige verhouding onder mensen, zelfs wanneer er moeilijkheden rijzen, want „een zacht antwoord keert woede af”. — Spr. 15:1.
18. Wat omvat zelfbeheersing, en welke uitwerking kan ze hebben?
18 Zelfbeheersing, de laatst genoemde vrucht van de geest, houdt onder andere in dat men zichzelf, zijn woorden en zijn daden in bedwang houdt. Jehovah „bleef zelfbeheersing oefenen” totdat voor hem het juiste moment was aangebroken om de Babylonische verwoesters van Jeruzalem te straffen (Jes. 42:14, 15). Als „navolgers van God” streven christenen ernaar in alle dingen zelfbeheersing te oefenen, en zij kunnen vol vertrouwen tot Jehovah om hulp bidden bij het aankweken van deze hoedanigheid (1 Kor. 9:25). Zelfbeheersing is een zegen voor degene die deze hoedanigheid beoefent en voor allen die met hem omgaan. Evenals andere vruchten van de geest kan ook deze hoedanigheid mensen tot het christendom trekken.
WAT GOD VRAAGT
19. Hoeveel vraagt Jehovah van ons?
19 Degenen op wie Jehovah’s naam rust, kunnen God behagen wanneer zij zijn hulp zoeken bij het aankweken van de vruchten van de geest. Indien wij voor leiding werkelijk naar Jehovah opzien en onze verantwoordelijkheid jegens hem terdege beseffen, zal hij ons beslist sterken om zijn weg te bewandelen. Paulus zei: „Voor alle dingen bezit ik de sterkte door hem die mij kracht verleent” (Fil. 4:13). In zijn liefderijke goedheid helpt Jehovah ons ten zeerste en hij vraagt slechts betrekkelijk weinig van ons. „Hij heeft u verteld, o aardse mens, wat goed is”, schreef Micha. „En wat vraagt Jehovah van u terug dan gerechtigheid te oefenen en goedheid lief te hebben en bescheiden te wandelen met uw God?” — Micha 6:8.
20. Waarom kunnen wij zeker zijn van Jehovah’s bescherming en hulp?
20 Door gerechtigheid te oefenen, goedheid lief te hebben en bescheiden met Jehovah te wandelen, worden wij niet onbeschermd gelaten in dit vijandige samenstel van dingen. Neen, want wij kunnen er zeker van zijn dat als wij blijven wandelen op een wijze die Jehovah God waardig is, hij ons als zijn volk zal beschermen en helpen en ons veilig in zijn beloofde nieuwe ordening zal brengen. De profeet Samuël verklaarde in dit verband eens: „Jehovah zal zijn volk niet in de steek laten ter wille van zijn grote naam, omdat Jehovah het op zich genomen heeft u tot zijn volk te maken.” — 1 Sam. 12:22.
21. Welk vooruitzicht hebben degenen die thans op een waardige wijze in Jehovah’s naam wandelen?
21 Indien wij onze verantwoordelijkheid voor het aangezicht van God ernstig nemen en werkelijk op een waardige wijze in Jehovah’s naam wandelen, zal hij als onze vriend met ons zijn. Ja, als wij ermee voortgaan kennis uit zijn geïnspireerde Woord te verwerven en die kennis toe te passen, zal Jehovah ons niet verlaten. Als zijn Getuigen hebben wij verklaard dat wij zullen „wandelen in de naam van Jehovah, onze God” (Micha 4:5). Mogen wij overeenkomstig dat besluit leven. Door dit te doen, zullen wij het schitterende vooruitzicht hebben tot in alle eeuwigheid te wandelen op een wijze die Jehovah waardig is.