’Wandel waardig, met lankmoedigheid’
HERHAALDELIJK werd zij gearresteerd en aan intensieve verhoren onderworpen. Eenmaal werd zij zelfs gedwongen ten aanschouwen van een jouwende menigte door de straten te marcheren in gezelschap van negen mannelijke gevangenen die misdaden variërend van moord tot verkrachting en diefstal op hun geweten hadden. In totaal heeft zij meer dan twintig jaar in gevangenissen doorgebracht, gescheiden van haar gezin.
De ervaring van deze christelijke vrouw is misschien niet uniek, want velen hebben zulke lange gevangenisstraffen moeten uitzitten. Maar haar „misdaad” was beslist wel ongewoon: Zij was een van Jehovah’s Getuigen. Zij had onmiddellijk verlichting kunnen krijgen als zij haar geloof had verloochend. Waardoor werd deze vrouw dan in staat gesteld zich niet alleen aan zo’n behandeling te onderwerpen maar zelfs een mate van geluk te behouden?
Laten wij voor het antwoord op deze vraag melding maken van een andere getrouwe christen, die eveneens werd gearresteerd wegens het religieuze standpunt dat hij innam. Dat was de apostel Paulus. In zijn brief aan de gemeente te Efeze schreef hij: „Daarom verzoek ik, de gevangene in de Heer, u dringend zo te wandelen dat gij u de roeping waarmee gij werdt geroepen, waardig toont, met volledige ootmoedigheid des geestes en zachtaardigheid, met lankmoedigheid [veel kunnende verdragen], elkaar in liefde verdragend, er ernstig naar strevend de eenheid des geestes te bewaren in de verenigende band van vrede.” — Efeziërs 4:1-3.
De christenen in Efeze hadden een schitterende „roeping” tot hemels leven met Christus Jezus (1 Petrus 1:3, 4). Maar om dat leven te verwerven, moesten zij zo „wandelen”, ofte wel zich gedragen, dat zij het waardig bleken te zijn. Paulus gaf te kennen dat „lankmoedigheid” hierbij van zeer groot belang was. „Lankmoedigheid” betekende echter meer dan alleen gedurende lange tijd pijn of ongemak kunnen verduren. Als iemand zijn been gebroken heeft, moet hij langdurig lijden, maar heeft hij een andere keus? Iemand die lankmoedig is, heeft echter een reden waarom hij een slechte behandeling verduurt zonder op wraak te zinnen of geïrriteerd te raken. Zijn traagheid in het uiten van boosheid is een oefening in weloverwogen zelfbeheersing.
Paulus legde zo’n zelfbeheersing aan de dag door huisarrest te verduren. Hij wist dat het diende „tot de vooruitgang van het goede nieuws” (Filippenzen 1:12). Bovendien bood het Paulus de gelegenheid zijn loyaliteit en toewijding aan Jehovah God te demonstreren, te bewijzen dat hij ’wandelde’ op een wijze die zijn roeping tot hemels leven „waardig” was. Daarom verduurde Paulus zijn gevangenschap blijmoedig. En sedertdien hebben vele christenen, eveneens lankmoedigheid tentoongespreid. Niet allen hadden de hemelse „roeping”. Maar zij voelden zich gedrongen te „wandelen” op een wijze die de prijs van eeuwig leven „waardig” was, of dat nu in de hemel of in het aardse domein van het Koninkrijk zou zijn.
Toch zijn er betrekkelijk weinigen die het barre gevangenisleven hebben moeten doormaken. Is lankmoedigheid ook onder andere omstandigheden waardevol? Ja zeker, want Paulus moedigde de hele gemeente Efeze aan om ’waardig te wandelen met lankmoedigheid’. Efeze was de belangrijkste stad in de Romeinse provincie Asia. Haar rijkdom kon een valstrik voor christenen zijn. Ook was het een stad die bekendstond om losbandig gedrag, demonisme, tovenarij en magie, een stad vol aanbidders van de godin Artemis of Diana. Lucius Seneca, een geschiedschrijver uit de oudheid, zei over zulke mensen: „De mannen putten genoegen uit elke denkbare bron. Geen ondeugd blijft binnen de perken . . . Wij zijn volkomen vergeten wat eerbaar is.” ’Waardig wandelen’ was daarom voor de christenen aldaar een beproeving.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat Paulus verder aan de Efeziërs schreef: „Dit zeg ik daarom en betuig ik in de Heer, dat gij niet langer moet blijven wandelen zoals ook de natiën wandelen in de vruchteloosheid van hun denken, verduisterd als zij zijn in hun verstand en vervreemd van het leven dat God toebehoort” (Efeziërs 4:17, 18). Wat moet het moeilijk geweest zijn te midden van zulke verdorven mensen te leven! Maar door lankmoedig te zijn, kon een christen althans een draaglijk leven leiden.
Noodzakelijk in deze tijd
Ook wij in deze tijd blijken omringd te zijn door goddeloosheid, materialisme en demonische invloeden. De druk op christenen is thans zelfs nog groter, doordat Satan neergeworpen is naar de omgeving van de aarde en alles op alles zet om ons geloof te verwoesten (Openbaring 12:12, 17). Wij moeten derhalve meer dan de gebruikelijke aandacht schenken aan de wijze waarop wij wandelen, willen wij ons „waardig” betonen. En net als de christenen in de oudheid moeten wij lankmoedig zijn. Zeker, het is ongebruikelijk dat iemand zich zozeer in bedwang houdt. Niettemin is lankmoedigheid een bewijs dat Gods geest op een christen rust. ’De vrucht van de geest is lankmoedigheid’, zegt Galáten 5:22. Maar hoe vinden wij er baat bij?
Lankmoedigheid helpt ons te volharden onder economische moeilijkheden, gezondheidsproblemen en andere vormen van druk die kenmerkend zijn voor het leven in de twintigste eeuw. Wij weten waarom dergelijke problemen bestaan en wij weten ook dat er verlichting in zicht is! (2 Timótheüs 3:1-5; Lukas 21:28) Zelfs als wij op krachtige tegenstand tegen de verbreiding van het goede nieuws van het Koninkrijk stuiten, werkt lankmoedigheid als een beschermende muur die ons niet alleen helpt te volharden maar die ook onze hoop levend houdt.
Ook is gebleken dat het opvolgen van Paulus’ raad om „met vreugde lankmoedig” te zijn, bijdraagt tot het verbeteren van netelige huiselijke omstandigheden (Kolossenzen 1:11). Soms leven christenen onder één juk met een ongelovige huwelijkspartner. Een man zei: „Niet alleen was ons gezinsleven danig ontwricht, maar ook kreeg ik allerlei ongemakken te verduren . . . Er werd geen eten klaargemaakt . . . Kleren werden niet gewassen en waren niet klaar . . . Soms moest ik vuile taal van haar aanhoren.” Deze christelijke man was echter lankmoedig. „Iedere keer wendde ik mij in gebed tot Jehovah”, zei hij, „en ik vertrouwde erop dat hij mij zou helpen de goede eigenschap lankmoedigheid te ontwikkelen zodat ik mijn geestelijk evenwicht niet zou verliezen . . . Dit heeft mij geholpen het uit te houden.” En hoe liep het af? Na twintig jaar tegenstand werd ook zijn vrouw een christen! „Wat ben ik Jehovah dankbaar”, zegt deze man, „dat hij mij geholpen heeft de geestesvrucht lankmoedigheid aan te kweken.”
Lankmoedig jegens elkaar
Aangezien lankmoedigheid door Gods heilige geest wordt voortgebracht, is deze hoedanigheid onverenigbaar met „de werken van het vlees”, zoals vijandschappen, twist, jaloezie, vlagen van toorn, ruzies en uitingen van afgunst (Galáten 5:19-21). Wat is het gevolg wanneer wij deze „werken” aan de oppervlakte laten komen en ze de boventoon laten voeren in onze omgang met elkaar?
Een kwestie waarbij Mozes betrokken was, maakt duidelijk wat er kan gebeuren. Er werd van hem gezegd dat hij „verreweg de zachtmoedigste [was] van alle mensen die op de oppervlakte van de aardbodem waren” (Numeri 12:3). Bij één gelegenheid schoot hij echter te kort in lankmoedigheid. Toen de natie zonder water kwam te zitten, riep het ontrouwe volk uit: „Waarom hebt gijlieden Jehovah’s gemeente in deze wildernis gebracht, om ons en onze lastdieren hier te laten sterven?” (Numeri 20:4) In deze situatie had Mozes zichzelf in bedwang moeten houden en zich nuchter moeten realiseren dat hun opstandig gepraat in werkelijkheid tegen Jehovah zelf gericht was! Maar Mozes viel ten prooi aan vleselijke impulsen. De psalmist zei: „Voorts verwekten zij toorn bij de wateren van Meriba, zodat het Mozes slecht verging vanwege hen. Want zij verbitterden zijn geest en hij ging onbezonnen spreken met zijn lippen.” — Psalm 106:32, 33.
Alsof hij degene was die door een wonder in water voorzag, zei Mozes verbitterd: „Hoort nu, gij weerspannigen! Zullen wij uit deze steile rots water voor u te voorschijn doen komen?” (Numeri 20:10) Ja, Mozes liet zich door de twistgierige en klagende geest van anderen van zijn stuk brengen. En omdat hij zichzelf niet in bedwang hield en bovendien verzuimde Jehovah te verheerlijken, mocht hij niet het Beloofde Land binnengaan.
Christenen in deze tijd moeten ervoor zorgen dat zij niet in deze strik geraken. Af en toe kunnen onze eigen christelijke broeders een bron van ergernis zijn, zoals de Israëlieten voor Mozes waren. „Een slaaf van de Heer behoeft echter niet te strijden, maar moet vriendelijk zijn jegens allen, bekwaam om te onderwijzen, zich onder het kwade in bedwang houdend” (2 Timótheüs 2:24). Terecht wordt daarom in 1 Thessalonicenzen 5:14 de aansporing gegeven: „Weest lankmoedig jegens allen.”
Waardige voorbeelden ter navolging
Christus is een volmaakt voorbeeld van lankmoedigheid geweest. Hij kreeg niet alleen ’tegenspraak van zondaars te verduren’, maar ook problemen die onder zijn eigen discipelen ontstonden (Hebreeën 12:3). Soms waren zij traag van begrip of kwamen zij er niet toe in praktijk te brengen wat hij hun leerde. Maar nooit pakte hij hen hard aan. Toen Christus’ discipelen in de nacht dat hij verraden werd in slaap vielen, vermaande hij hen vriendelijk met de woorden: „Waarom slaapt gij? Staat op en blijft bidden, opdat gij niet in verzoeking komt.” — Lukas 22:46.
Ook na zijn opstanding is Jezus geduldig en lankmoedig gebleven. Saulus bijvoorbeeld was een vervolger van christenen, een lasteraar en een onbeschaamd mens. Toch bewees Christus hem barmhartigheid op een wijze die ertoe leidde dat Paulus een vooraanstaand volgeling van Christus werd. Paulus (de vroegere Saulus) verklaart: „De reden waarom mij barmhartigheid werd betoond, [was] dat Christus Jezus door bemiddeling van mij, als het voornaamste geval, al zijn lankmoedigheid zou bewijzen tot een voorbeeld voor hen die hun geloof op hem zullen gronden, waardoor zij eeuwig leven verkrijgen.” — 1 Timótheüs 1:15, 16.
De Schrift zegt ons, ’nauwkeurig in zijn [Christus’] voetstappen te treden’ (1 Petrus 2:21). Legt u hetzelfde geduld jegens medegelovigen aan de dag wanneer zij traag zijn in het toepassen van een bijbels beginsel? Geeft u blijk van een even lankmoedige geest jegens mensen in de wereld die de waarheid niet kennen? Wordt u ertoe bewogen zulke personen te helpen de waarheid te vinden?
Maar het allesovertreffende voorbeeld van lankmoedigheid is Jehovah. „Jehovah is barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid” (Psalm 103:8; Exodus 34:5-7). Hoewel mannen als Mozes gefrustreerd raakten vanwege de halsstarrige Israëlieten, zei Jehovah: „De gehele dag heb ik mijn handen uitgebreid naar een volk dat ongehoorzaam is en tegenspreekt” (Romeinen 10:21). Maar die lankmoedigheid had een doel. Net als een vader met een dwarse zoon, weigerde Jehovah de hoop op verbetering in zijn gespannen verhouding met Israël op te geven. En zijn verdraagzaamheid wierp vruchten af — een overblijfsel van die natie werd gered!
Jehovah’s lankmoedigheid kent grenzen
Gods geduld is echter niet onbegrensd. Israël bleef Jehovah’s waarschuwingen in de wind slaan, zodat zij als natie van God vervreemd raakten. Jesaja zei: „Maar zíj werden weerspannig en maakten dat zijn heilige geest zich gegriefd voelde. Nu werd hij in een vijand van hen veranderd; hijzelf streed tegen hen” (Jesaja 63:10). Ja, ten slotte „[verhief] de woede van Jehovah zich tegen zijn volk” (2 Kronieken 36:15, 16). Er kwam een eind aan zijn lankmoedigheid.
Dit heeft ernstige implicaties voor ons in deze tijd. Het zou onredelijk zijn de conclusie te trekken dat God het kwaaddoen eeuwig zal dulden. Zoals Paulus zegt, heeft God, „ofschoon hij zijn gramschap wil tonen en zijn kracht wil bekendmaken, met veel lankmoedigheid de vaten der gramschap . . . verdragen, die voor de vernietiging geschikt waren gemaakt”. Dat is waar. Maar die verdraagzaamheid had een doel: „opdat hij de rijkdom van zijn heerlijkheid zou kunnen bekendmaken” (Romeinen 9:22, 23). Ja, als resultaat van Gods zelfbeheersing is zijn naam op de gehele aarde bekendgemaakt. Ook heeft God door bemiddeling van zijn volk zijn „dag der wraak” aangekondigd (Jesaja 61:2). Het is waar dat velen smalend de spot drijven met deze waarschuwende boodschap, net als de epicuristen en stoïcijnen in de dagen van Paulus, die zeiden: „Wat zou deze babbelaar toch willen vertellen?” (Handelingen 17:18) Maar bedenk dat God „wraak [zal oefenen] over hen die God niet kennen en over hen die het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen”. — 2 Thessalonicenzen 1:8.
Intussen moeten wij echter voortgaan met de prediking van Gods oordelen totdat God onthult dat het tijd is om ermee op te houden. Wij moeten ’geduld oefenen tot de tegenwoordigheid van de Heer’ (Jakobus 5:7). Maar als wij de verschillende vormen van kwaad die dit samenstel ons aandoet, geduldig verduren, zal dat tastbare resultaten opleveren. Wij zullen ons meer op Jehovah gaan verlaten. Het zal onze betrekkingen met anderen soepeler maken en nodeloze problemen voorkomen. Lankmoedigheid kan ons in moeilijkheden brengen, maar ongeacht wie wij zijn of waar wij wonen, of wij in vrijheid leven of gevangenzitten, of wij thuis of in de christelijke bediening met tegenstand te kampen hebben, de vrede en eenheid die uit lankmoedigheid voortspruiten, zullen de vreugde en tevredenheid in ons leven doen toenemen (Efeziërs 4:2). Laten wij dus vooral waardig wandelen met lankmoedigheid.