Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w81 15/7 blz. 9-12
  • Katholieken beroofd van de hoop op het millennium

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Katholieken beroofd van de hoop op het millennium
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • VERACHTING VOOR HET „MILLENARISME”
  • GETUIGENIS VAN „KERKVADERS”
  • WIE WERKELIJK „APOSTOLISCH” ZIJN
  • AFVAL VERVORMT DE CHRISTELIJKE HOOP
  • NEOPLATONISME VERVANGT DE HOOP OP HET MILLENNIUM
  • AUGUSTINUS BESLIST DAT „ER GEEN MILLENNIUM ZAL ZIJN”
  • De apocalyps — Iets om bang voor te zijn of om naar uit te zien?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
  • Christenen en de hoop op het millennium
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
  • De hoop op het millennium zegeviert
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
  • ’s Mensen millennium onder Gods koninkrijk — Waarom letterlijk
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1967
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
w81 15/7 blz. 9-12

Katholieken beroofd van de hoop op het millennium

HEMEL of hel! Wat een alternatief! Toch zijn dit de twee vooruitzichten die aan miljoenen katholieken, protestanten, joden en moslims worden voorgehouden. Voor de katholieken is er ook nog een vagevuur op weg naar de hemel. Maar zelfs deze vrees en deze hoop zijn zo vaag dat veel oprechte gelovigen eraan twijfelen of ze wel deugdelijk zijn.

Geen wonder dat de Franse kerkelijke schrijver Jacques Duquesne de volgende gesprekken met twee praktizerende katholieken kon optekenen: (Met een man) „Gelooft u in de hel? — O nee, beslist niet! . . . — En in de hemel? — Ik geloof niet dat die bestaat, evenmin als de hel.” (Met een vrouw) „Wat gebeurt er volgens u als wij sterven? — Als wij sterven? Ach, ik geloof nu al heel wat jaren niet meer dat er iets bestaat. — Wat bedoelt u? — Niets blijft voortleven. Iedereen kan natuurlijk zien dat het lichaam dood is. Welnu, dat is ook met de ziel het geval. Ik weet het niet. Ik weet het echt niet. . . . — Maar u gelooft nog altijd vast in God? — Ja, beslist. — Wat brengt u ertoe te geloven? — Ik wil graag hoop hebben.” — „God voor mensen in deze tijd” (Frans).

Het is heel duidelijk dat de katholieke Kerk haar leden geen hoop heeft gegeven die een krachtig geloof voortbrengt. In werkelijkheid vormen twijfels en zelfs ongeloof enkele van de slechte vruchten die thans door alle traditionele religies van de christenheid worden geoogst. In veel overheersend katholieke landen is de vage en onduidelijke hoop op „hemelse gelukzaligheid” onvoldoende gebleken om te voorkomen dat miljoenen mensen hun geloof verliezen en zich tot het communisme wenden voor de vervulling van hun natuurlijke en logische verlangen naar een behoorlijk leven op aarde. In ruil voor een onzekere hoop op „eeuwige gelukzaligheid” in de hemel, blijken velen bereid te zijn zich er hoopvol op in te stellen om gedurende de zeventig à tachtig jaar dat zij in leven zijn, een gelukkig leven op aarde te leiden. En zelfs die hoop blijkt bedrieglijk te zijn.

VERACHTING VOOR HET „MILLENARISME”

Veel mensen zijn in deze tijd lauwe „christenen” geworden die meer belangstelling hebben voor het heden dan voor de vervulling van de christelijke hoop. Eén reden is dat de kerken van de christenheid die hoop hebben vervormd. Zij spreken met verachting over oprechte christenen die hun hoop stellen op het millennium of de duizendjarige regering van Christus. De bijzonder gerespecteerde en omvangrijke Franse „Dictionnaire de Théologie Catholique” definieert „millenarisme” bijvoorbeeld als volgt: „Vals geloof dat werd beleden door degenen die een wereldlijke regering van de Messías verwachtten, waarvan de tijdsduur door hen soms op duizend jaar werd gesteld. . . . Sinds de vijfde eeuw wordt er niet meer over het millenarisme gesproken, hooguit af en toe door een paar excentrieke sekten.”

Hoewel dit gezaghebbende katholieke werk smalend spreekt over degenen die in de duizendjarige regering van de Messías geloven, wordt er niettemin in toegegeven dat er vóór de vijfde eeuw wèl over werd gesproken. Met andere woorden, gedurende de vijfde eeuw lieten de mensen de hoop op het millennium varen. Hoe kwam dit? Bevestigt de geschiedenis wat de bijbel zelf onthult, namelijk dat de vroege christenen in de duizendjarige regering van Christus geloofden? En zo ja, hoe werden miljoenen katholieken en protestanten dan van de hoop op het millennium beroofd? Laten wij eens zien wat goed bekendstaande verwijswerken en geschiedenisboeken in antwoord op deze vragen onthullen.

GETUIGENIS VAN „KERKVADERS”

In katholieke verwijswerken wordt erkend dat velen van de vroegste „kerkvaders” in de duizendjarige regering van Christus, of het millennium, geloofden en het onderwezen. In „The Catholic Encyclopedia” wordt verklaard: „Later verscheen bisschop Papias van Hiërapolis, een discipel van [de apostel] St. Johannes, onder katholieken als een voorstander van het ’millenarisme’. Hij beweerde zijn leerstelling van tijdgenoten van de apostelen ontvangen te hebben, en Irenaeus zegt dat andere ’presbyteri’ [ouderlingen], die de discipel Johannes hadden gezien en gehoord, het geloof in het millenarisme van hem hadden geleerd als een deel van de leer van de Heer. . . .

De meeste commentatoren treffen in de Barnabasbrief [begin tweede eeuw] millenaristische ideeën aan . . . St. Irenaeus van Lyon, afkomstig uit Klein-Azië, die was beïnvloed door de metgezellen van St. Polycarpus, aanvaardde millenaristische ideeën, die hij in zijn werk tegen de gnostieken besprak en aanvaardde . . . St. Justinus van Rome, de martelaar, verdedigt in zijn Dialoog met Tryphon (hfdst. 80-81) het leerstuk van een millennium tegenover de joden . . . St. Melito, bisschop van Sardes in de tweede eeuw, getuigt ervan dat men in de provincie Asia nog steeds in het millenarisme geloofde. . . .

. . . Tertullianus, de voorvechter van het Montanisme, verklaart de leer . . . dat het grote koninkrijk der belofte, het nieuwe Jeruzalem, aan het einde der tijden zou worden opgericht en duizend jaar zou duren. Al deze millenaristische auteurs beroepen zich op verscheidene passages in de profetische boeken van het Oude Testament, op enkele passages in de Brieven van St. Paulus en op de Apokalyps [Openbaring] van St. Johannes.”

WIE WERKELIJK „APOSTOLISCH” ZIJN

Een van de belangrijkste argumenten die de Rooms-Katholieke Kerk aanvoert om haar superioriteit ten opzichte van de protestantse kerken, en ook ten opzichte van Jehovah’s Getuigen aan te tonen, is wel haar bewering de enige bewaarster te zijn van de christelijke overlevering zoals deze vanaf de tijd van de apostelen tot ons is gekomen. „A Catholic Dictionary” stelt het als volgt: „De roomse Kerk is apostolisch omdat haar leer het geloof is dat eens aan de apostelen werd geopenbaard, welk geloof ze behoedt en verklaart, zonder eraan toe te voegen of ervan af te nemen.”

Toch worden de mannen die in „The Catholic Encyclopedia” worden aangehaald als leraren van de hoop op het millennium, door de katholieke Kerk zelf erkend als personen die tot de vroegste „kerkvaders” behoren. Van twee van hen (Polycarpus en Papias) wordt gezegd dat zij de apostel Johannes hebben gezien en gehoord en discipelen hebben ontmoet die Christus zelf en andere apostelen kenden. Alle andere aangehaalde personen zijn tweede-eeuwse of begin derde-eeuwse „vaders” of „leraren” die allen in de duizendjarige regering van Christus geloofden.

In de bijzonder gezaghebbende „Dictionnaire de Théologie Catholique” wordt zelfs gezegd dat tijdgenoten van Papias die nog „intelligenter” en „scherpzinniger” waren dan hij, „zijn geloof in de duizendjarige regering deelden en dit geloof als een van de essentiële dogma’s van het christelijke geloof beschouwden”. In ditzelfde katholieke verwijswerk wordt over Justinus Martyr opgemerkt dat alhoewel hij wist dat sommigen van zijn tijdgenoten zijn opvattingen over het millennium niet deelden, hij van mening was dat hij in deze kwestie de „bewaarder van de vollediger orthodoxe leer” was. Met betrekking tot Irenaeus wordt in dit woordenboek verklaard: „Voor hem maakt het millenarisme deel uit van traditionele leerstellingen. . . . Sint Irenaeus schijnt te denken dat men zonder het millenarisme geen juiste verklaring van de Schrift kan geven.” — Deel X, de kolommen 1761, 1762.

Wie staan dus dichter bij de ware apostolische leer en overlevering, de Rooms-Katholieke Kerk, die degenen die nog altijd in de duizendjarige regering van Christus geloven, op denigrerende wijze een ’excentrieke sekte’ noemt — of Jehovah’s Getuigen, die de hoop op het millennium koesteren? Hoe is het gekomen dat deze hoop uit het katholieke dogma is verdwenen?

AFVAL VERVORMT DE CHRISTELIJKE HOOP

In het voorgaande artikel hebben wij gezien dat de joden als gevolg van de afval die in de latere eeuwen vóór de gewone tijdrekening plaatsvond, hun hoop op de opstanding vervingen door het heidense geloof in de inherente onsterfelijkheid van de ziel en dat zij hun oorspronkelijke Messiaanse hoop in een politieke hoop veranderden. Evenzo had de afval die volgens de voorzegging onder de christenen zou plaatsvinden (Hand. 20:29, 30; 2 Thess. 2:3; 1 Joh. 2:18, 19) een vervorming van de hoop op het millennium tot gevolg.

De joodse geleerde Hugh J. Schonfield verklaart: „Dat de christenen de hoop op het aardse Koninkrijk van God lieten varen, begon pas in de tweede eeuw duidelijk op de voorgrond te treden.” „Ondanks dringende verzoeken om standvastigheid, loyaliteit en volharding raakten nog veel meer christenen gedesillusioneerd, zodat zij hetzij de Kerk verlieten of de leraren volgden die minder aan de aarde gebonden interpretaties van de aard van het christendom boden.”

Over deze situatie met betrekking tot de hoop dat het paradijs op aarde hersteld zou worden door middel van het hemelse Messiaanse koninkrijk of de hemelse Messiaanse regering, wordt in „The New International Dictionary of New Testament Theology” (Deel 2, onder „Paradise”) opgemerkt: „In de verdere loop van de kerkgeschiedenis werden veel buiten-bijbelse elementen, beelden en ideeën in de opvatting over het paradijs opgenomen. . . . De bespiegelingen in de kerk over het paradijs en de opvattingen die als algemeen vroom werden beschouwd, houden ook verband met het feit dat de leer van de onsterfelijkheid van de ziel haar intrede deed om de plaats in te nemen van de NT [Nieuwtestamentische] eschatologie, met haar hoop op de opstanding der doden en de nieuwe schepping (Openb. 21 e.v.), als gevolg waarvan men ging geloven dat de ziel na de dood wordt geoordeeld en het paradijs binnengaat dat men zich nu als buitenwereldlijk begon voor te stellen.”

Met de infiltratie van de Griekse leer van de onsterfelijkheid der ziel hebben afvallige christenen het paradijs dus van de aarde naar de hemel overgebracht en de oorspronkelijke hoop op het millennium laten varen. „The Encyclopaedia Britannica” (1977) bevestigt dit door toe te geven: „De invloed van de Griekse gedachtenwereld op de christelijke theologie ondermijnde de millenaristische wereldvisie.”

NEOPLATONISME VERVANGT DE HOOP OP HET MILLENNIUM

De hoop op het millennium werd derhalve een slachtoffer van de afval. De vijanden van deze hoop zetten alles op alles om deze hoop de grond in te boren. In een opsomming van de vijanden van het millenarisme zegt de „Dictionnaire de Théologie Catholique” over de Romeinse priester Gaius (eind tweede, begin derde eeuw) dat hij „om het millenarisme te bestrijden, de authenticiteit van de Apokalyps [Openbaring] en van het Evangelie van St. Johannes ondubbelzinnig loochende”. Ditzelfde gezaghebbende katholieke verwijswerk onthult ook dat de „Heilige” Dionysius, derde-eeuwse bisschop van Alexandrië, een verhandeling tegen het millenarisme schreef en, „om degenen die aan deze mening vasthielden, ervan te weerhouden hun geloof op de Apokalyps van Heilige Johannes te baseren, niet aarzelde de authenticiteit ervan te loochenen”.

Wij leren verder in dat uit vijftien delen bestaande katholieke woordenboek dat de derde-eeuwse „kerkvader” Origenes zich veroordelend uitliet over degenen die in de aardse zegeningen van het millennium geloofden, omdat zij „de Schrift net als de joden uitleggen”. Waarom nog meer was Origenes zo tegen het millenarisme gekant? „The Catholic Encyclopedia” licht ons in: „Met het oog op het neoplatonisme waarop zijn leerstellingen waren gebaseerd . . . , kon hij [Origenes] zich niet aan de zijde van de millenaristen opstellen.” Aangezien Origenes Plato’s geloof in de inherente onsterfelijkheid van de ziel deelde, was hij verplicht de aardse zegeningen van de duizendjarige Messiaanse regering naar het geestelijke rijk over te hevelen.

AUGUSTINUS BESLIST DAT „ER GEEN MILLENNIUM ZAL ZIJN”

De man die de hoop op het millennium voor katholieken en zelfs voor protestanten de genadeslag heeft toegebracht, was echter ongetwijfeld de „Heilige” Augustinus, die in „The Encyclopaedia Britannica” wordt beschreven als „de grootste denker van de christelijke oudheid” en „de smeltkroes waarin de religie van het Nieuwe Testament het volledigst met de platonische overlevering van de Griekse filosofie” werd vermengd. Augustinus trok energiek te velde tegen de oorspronkelijke hoop op het paradijs dat gedurende de duizendjarige regering van Christus op aarde hersteld zou worden. „The Catholic Encyclopedia” zegt hierover: „St. Augustinus was uiteindelijk de overtuiging toegedaan dat er geen millennium zal zijn. . . . de grote leraar . . . geeft ons een allegorische uitleg van Hfdst. 20 van de Apokalyps. De eerste opstanding, waarover dit hoofdstuk handelt, verwijst volgens hem naar de geestelijke wedergeboorte in de doop; de duizendjarige sabbat na de zesduizend jaren van de geschiedenis, is het gehele eeuwige leven . . . Deze uitleg van de vermaarde leraar werd door latere westerse theologen aanvaard, zodat het millenarisme in zijn vroegere vorm geen steun meer ondervond.”

Niet alleen zijn de katholieken aldus van de oorspronkelijke, schriftuurlijke hoop op het millennium beroofd, maar ook de protestanten. De in 1977 uitgegeven „Britannica Macropaedia” onthult: „Augustinus’ allegorische millenarisme werd de officiële leer van de kerk en het apocalypticisme [de verwachting van de uiteindelijke vernietiging van het kwaad en de overwinning van het goede] ging ondergronds. . . . De protestantse hervormers van de lutherse, de calvinistische en de anglicaanse traditie waren geen apocalyptici maar hielden krachtig vast aan de leringen van Augustinus.”

Zowel katholieke als protestantse theologen maken de fout dat zij de hemelse hoop, die in de bijbel wordt voorgehouden aan een beperkt aantal christenen die geroepen zijn om te zamen met Christus als koningen, priesters en rechters te regeren, ten onrechte op alle rechtvaardigen van toepassing brengen (Openb. 20:4-6; Luk. 22:28-30). Deze theologen bieden hun „getrouwen” een vage hoop op „eeuwige gelukzaligheid” in de hemel. Gods voornemen om zijn wil „gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” te laten geschieden, ontbreekt totaal in hun verwachtingen (Matth. 6:10). Toch biedt de bijbel de wonderbaarlijke hoop op eeuwig leven, niet alleen in de hemel voor een uitverkoren kleine groep, maar ook op aarde voor een talloze schare anderen. Deze tweevoudige hoop, die nauw verband houdt met Christus’ duizendjarige regering of millennium, zal in de volgende twee artikelen uitvoeriger worden besproken.

[Illustratie op blz. 10]

Tertullianus geloofde dat het koninkrijk der belofte zou worden opgericht en duizend jaar zou duren

[Illustratie op blz. 11]

Origenes deelde Plato’s geloof in een onsterfelijke ziel en loochende de duizendjarige regering over de aarde

[Illustratie op blz. 12]

Augustinus vermengde Griekse filosofie met bijbelse leringen en was van mening dat er geen millennium zal zijn

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen