Kunt u goed en kwaad van elkaar onderscheiden?
WEET u het verschil tussen goed en kwaad? ’Natuurlijk weet ik dat’, zult u waarschijnlijk zeggen. Toch geven de huidige snel ontaardende morele maatstaven te kennen dat het niet altijd zo gemakkelijk is dit te weten.
Zelfs de kerken geven in dit opzicht niet langer duidelijke leiding. De rooms-katholieke priester Kevin Madigan belichtte de problemen die velen in dit opzicht hebben door te zeggen: „Zonden zijn niet meer zo scherp omlijnd. Alles verandert zo snel. Wat vandaag op de zondenlijst staat, is er morgen misschien van geschrapt.” Kunnen wij ons ergens toe wenden voor hulp om te kunnen beslissen wat goed en wat kwaad is?
Eén gezaghebbend werk dat de honger van miljoenen mensen naar betrouwbare morele leiding heeft bevredigd, is de bijbel. Reeds 2000 jaar zijn de fundamentele beginselen op het gebied van moraliteit die in dit boek staan opgetekend, niet veranderd. De inhoud van dit boek is stabiel en praktisch en, wat in de jaren tachtig uiterst belangrijk is, vormt een werkelijke hulp bij het oplossen van de dagelijkse problemen.
Maar ondanks het feit dat de bijbel van alle boeken in de wereld de bestseller aller tijden is en dat zich in sommige landen in bijna elk huis een exemplaar bevindt, bestaat er nog altijd wereldomvattende morele verwarring. Dit duidt erop dat wanneer wij de bijbel alleen maar bezitten — en zelfs lezen — dit nog niet wil zeggen dat wij hebben geleerd goed en kwaad van elkaar te onderscheiden. Hier is meer voor nodig.
ONS WAARNEMINGSVERMOGEN
De schrijver van het bijbelboek Hebreeën sprak over dit probleem. Hij zei: „Vast voedsel behoort . . . bij rijpe mensen, bij hen die door gebruik hun waarnemingsvermogen hebben geoefend om zowel goed als kwaad te onderscheiden” (Hebr. 5:14). Hier toont hij aan dat degenen die met succes een onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad, rijpe mensen zijn, geen onervaren of kinderachtige mensen. Zij bezitten oordeel des onderscheids, zodat zij misleidende schijn of vleierijen kunnen doorzien en juiste beslissingen kunnen nemen. Hun onderscheidingsvermogen is door ervaring of „gebruik” gescherpt. En zij worden voortdurend gesterkt door „vast voedsel” of degelijke geestelijke inlichtingen uit de bijbel.
Er zijn echter factoren die het voor een christen moeilijk kunnen maken een dergelijk rijp onderscheidingsvermogen te verwerven.
OVERGEËRFDE ONVOLMAAKTHEID
De schrijver van Hebreeën zegt dat ons „waarnemingsvermogen” wordt gebruikt bij het maken van onderscheid tussen goed en kwaad. Het Griekse woord dat met „waarnemingsvermogen” is vertaald, verwijst letterlijk naar onze „waarnemingsorganen” of „het waarnemingsvermogen van het verstand” (volgens Word Studies in the New Testament, door Marvin R. Vincent). Ons waarnemingsvermogen vertoont echter maar al te vaak een fataal gebrek. Wat dan wel?
Wij zijn onvolmaakt en tot zonde geneigd (Gen. 8:21; Rom. 5:12). Onze zintuigen kunnen er derhalve toe worden misleid te geloven dat iets goed is enkel en alleen omdat het iets is wat wij wensen, of omdat wij het opwindend vinden, terwijl het in werkelijkheid dodelijk kan zijn.
Daarom moeten wij onze zintuigen oefenen, zodat ze niet net als in het geval van een kind gemakkelijk worden misleid. Wij moeten leren net als een scherpzinnige volwassene moreel onderscheidingsvermogen aan de dag te leggen.
Wanneer een erg jong kind bijvoorbeeld mag kiezen tussen twee geldstukken, zal het vanzelfsprekend het grootste en glimmendste geldstuk verkiezen boven het kleinere, doffere exemplaar, ook al heeft het kleinste geldstuk meer waarde. Hoe komt dit? Doordat hij er niet in geoefend is de waarde van geld te onderscheiden. Voor zijn ongeoefende zintuigen is het grootste en meest glimmende geldstuk beter.
Wanneer hij ouder wordt, zal hij de waarde van geld misschien beter begrijpen. Maar dan kan hij moeilijkheden hebben met voedsel. Hij geeft misschien de voorkeur aan het eten van ijs, snoepgoed, koekjes en gebakjes in plaats van dingen als groenten en andere voedselsoorten die tot opbouw van het lichaam zijn. Hoe komt dit? Doordat hij zoete dingen lekkerder vindt.
Evenzo moeten wij in de kwestie van het maken van onderscheid tussen goed en kwaad leren dat wat onze zintuigen streelt, niet altijd goed is. Wat juist is, is misschien niet altijd opwindend of gemakkelijk, maar het zal altijd moreel goed zijn en het meeste nut voor ons afwerpen. Zoals de schrijver van het boek Hebreeën te kennen gaf, is er vaak rijpheid voor nodig om het te onderscheiden.
POPULARITEIT EN BEKORING VAN KWAADDOEN
Een tweede factor die het moeilijk maakt goed en kwaad van elkaar te onderscheiden, is het feit dat slecht gedrag in deze wereld populair wordt voorgesteld en zelfs wordt geromantiseerd. Taferelen die thans op de televisie en in films worden vertoond, zouden enkele tientallen jaren geleden voor de meeste fatsoenlijke mensen aanstootgevend zijn geweest. Maar nu passeren ze zonder problemen de censuur. Hoe komt dit? Doordat er geleidelijk aan lagere morele maatstaven zijn geïntroduceerd en de mensen er op listige wijze in zijn geoefend deze te aanvaarden. Moreel slechte dingen worden vaak uitgebeeld in een situatie die onschuldig of humoristisch lijkt, zodat het morele oordeel van een toeschouwer in verwarring wordt gebracht.
Merk als een voorbeeld hiervan op wat een televisierecensente vorig jaar over komende programma’s in de Verenigde Staten opmerkte. Ongetwijfeld zal hetzelfde gezegd kunnen worden met betrekking tot veel andere landen. Zij merkte op:
„Wij gaan een sekssationele herfsttijd tegemoet, zodat u uw eigen keurmeester zult moeten zijn. De onderwerpen waarover men zijn gedachten kan laten gaan, zijn onder andere:
Dient een jonge tiener met haar vriend in hetzelfde motel te slapen waarin haar moeder een affaire heeft — CBS ’Midland Heights’.
Zullen twee viriele mannen die als vrouwen zijn vermomd, zich in een meisjeshotel seksueel kunnen uitleven? — ABC ’Bosom Buddies’.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van wat ons in september te wachten staat.
De televisieprogramma’s zullen uitgaan van de theorie dat men in Amerika uitsluitend leeft, ademt en denkt in termen van seks. Geen seks op de normale manier . . . maar seks op de choquerende, dwaze, onstuimige manier die getoond wordt met de bedoeling toeschouwers te prikkelen.”
Ook de advertenties zijn erop gericht verkeerde dingen onschadelijk te doen lijken. Het is bijna onmogelijk geworden een tijdschrift op te pakken, naar een aanplakbord te kijken of een reclamefilmpje op de televisie te zien zonder een advertentie tegen te komen die voet geeft aan de lagere instincten. Vooral de jeugd vormt een belangrijk doelwit. „Er doet zich een explosie voor in seksueel suggestieve advertenties waarbij kinderen model staan en waarin op de prepubers wordt gemikt”, bericht de New York Times.
Bovendien onthullen welbekende persoonlijkheden in de sportwereld of op maatschappelijk en politiek gebied geheimen van hun wangedrag die jaren geleden schokkend geweest zouden zijn voor hun aanhangers. Maar nu sporen zulke dingen hun fans er alleen maar toe aan hun levensstijl te imiteren.
Al deze propaganda kan tot gevolg hebben dat ons vermogen om goed en kwaad van elkaar te onderscheiden, afstompt. Willen wij deze invloed opheffen, dan moeten wij ons waarnemingsvermogen scherpen door er geregeld over na te denken welke voordelen het heeft een hogere, goddelijke morele maatstaf toe te passen. — Ps. 119:104.
DRUK VAN DE ZIJDE VAN LEEFTIJDGENOTEN OF ANDEREN IN ONZE OMGEVING
Nog een factor is druk van de zijde van leeftijdgenoten of anderen in onze omgeving. Het verlangen om door anderen aardig gevonden te worden, is iets natuurlijks. Hier schuilt echter een gevaar in. Collega’s, klasgenoten, buren, familieleden of mensen met wie wij omgaan, kunnen een krachtige, overredende invloed op ons uitoefenen waardoor ons vermogen om goed en kwaad van elkaar te onderscheiden, wordt vervormd. Tijdens een enquête kwam aan het licht dat slechts tien procent van de volwassen bevolking morele beslissingen baseert op een geweten dat door bewust gekozen ethische beginselen wordt geleid, zonder zich iets aan te trekken van wat anderen geloven.
De bijbel toont aan dat wij weerstand moeten bieden aan de druk die mensen in onze omgeving op ons uitoefenen ten einde ons tot het doen van verkeerde dingen te pressen. Wij lezen namelijk: „U ging met de massa mee en was net als alle anderen, vol zonde” (Ef. 2:2, The Living Bible). Dat verlangen om door anderen aardig gevonden te worden, kan echter in goede banen worden geleid als wij omgaan met personen wier morele maatstaven wij kunnen respecteren omdat ze edel en godvruchtig zijn. „Laten wij [daarom] op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend, zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar elkaar aanmoedigend, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen.” — Hebr. 10:24, 25.
Ja, christenen kunnen hun morele waarnemingsvermogen scherpen door geregelde omgang op christelijke vergaderingen, waar Gods verheven morele beginselen worden gerespecteerd. Dit kan een gezonde soort van „druk van de zijde van leeftijdgenoten of anderen in onze omgeving” zijn.
DE GECOMPLICEERDE HEDENDAAGSE LEEFWIJZE
Een vierde factor is de gecompliceerde hedendaagse leefwijze. Jezus heeft ons duidelijk gemaakt welk gedrag verkeerd is door te zeggen: „Uit het hart komen . . . goddeloze overleggingen, moord, overspel, hoererij, diefstal, valse getuigenissen en lasteringen voort” (Matth. 15:19). Het is niet moeilijk deze woorden te begrijpen.
Maar hoe staat het met het zogenaamde grijze gebied, waar beslissingen ten aanzien van goed en kwaad misschien niet zo scherp omlijnd zijn? In kwesties van ontspanning, zakelijke transacties, muziek en dans, kledingstijlen, enzovoort, is het vaak moeilijk te zeggen wanneer een praktijk nu eigenlijk een zonde wordt.
Stel dat een gehuwde man toevallig een vrouw ziet (niet zijn echtgenote) en opmerkt dat zij er knap uitziet en goed gekleed gaat. Overtreedt hij Gods wet? Waarschijnlijk niet. Maar stel nu dat deze zelfde man met belangstelling naar de vrouw kijkt, erover mijmert of zij „vrij” is, of zij de volgende dag weer zal langskomen, enzovoort. Op welk punt passeert hij de onzichtbare streep en pleegt hij „in zijn hart” overspel met haar? — Matth. 5:28.
Evenzo zou een vrouw zich kunnen ontspannen door naar de televisie te kijken of tijdschriften te lezen. Plotseling beseft zij dat zij in haar fantasie romantische avonturen beleeft met iemand op het televisiescherm of op de bladzijde van het tijdschrift. Wanneer overschreed zij die onzichtbare streep?
Wat is de morele grens tussen een goede zakelijke transactie en een geraffineerde, sluwe transactie? Of wanneer is een dans of een jurk niet langer bescheiden en wordt deze verleidelijk of suggestief? Wanneer wordt iemand die alcoholische dranken gebruikt, een ’zware drinker’? (Spr. 23:20) Wanneer houdt een christen ermee op in geloof geestelijk gezonde vragen te stellen en wordt hij een twijfelaar of scepticus?
In zulke kwesties hebben wij een scherp „waarnemingsvermogen” nodig ten einde goed en kwaad van elkaar te onderscheiden. Vooral jongeren en pasgedoopte christenen kunnen op deze terreinen worden misleid. Onervaren jonge mensen zijn niet op de hoogte van de subtiele wegen van deze verontreinigende wereld, en pasgedoopte personen zijn zich er niet altijd van bewust hoe bijbelse beginselen toegepast moeten worden. In het geval van beide groepen moet hun „waarnemingsvermogen” verder geoefend worden, en dit is alleen mogelijk wanneer zij meer „vast voedsel” tot zich nemen, bestaande in krachtige, betrouwbare waarheden uit Gods Woord de bijbel. — Hebr. 5:13, 14.
Alle christenen moeten „standvastig [worden] gemaakt in het geloof” (Kol. 2:6, 7). Dan zullen de veranderende winden van de morele filosofieën van deze wereld ons niet misleiden of verlokken. Ouders en bijbelonderwijzers doen er goed aan in gedachte te houden dat het dienen van Jehovah meer inhoudt dan alleen maar de leer omtrent het Koninkrijk te kennen. Het houdt ook in Gods rechtvaardigheid te begrijpen en te volgen. — Matth. 6:33.
Laten wij, naarmate de ’alles mag’-opvattingen over moraliteit steeds meer ingang vinden in deze wereld, thans vastberadener zijn dan ooit om onze levenswijze in overeenstemming te brengen met de onfeilbare maatstaven van onze hemelse Vader. En laten wij, nu de wereld alle regels op het gebied van een godvruchtig gedrag overtreedt — waardoor ze er blijk van geeft een „onverstandig hart” te bezitten en ’leeghoofdig te zijn in haar overleggingen’ — ons „waarnemingsvermogen” oefenen door geregeld de bijbel te lezen en erover te mediteren. Laten wij omgaan met anderen van „hetzelfde kostbaar geloof”, die een gezonde druk van de zijde van medemensen op ons kunnen uitoefenen en ons tegen corruptie kunnen versterken. Laten wij evenzo anderen helpen zich te ’gedragen op een wijze die het goede nieuws waardig is’. — Rom. 1:21, 28; Fil. 1:27; 2 Petr. 1:1, Vertaling door prof. Brouwer.
Hoewel de morele maatstaven van deze wereld te kennen geven hoe groot de verwarring op dit terrein is, worden christenen erin geoefend goed en kwaad van elkaar te onderscheiden. Zij volgen de voortreffelijke raad: „Al wat waar is, al wat van ernstig belang is, al wat rechtvaardig is, al wat eerbaar is, al wat liefelijk is, alles waarover gunstig wordt gesproken, welke deugd er ook is en al wat lof verdient, blijft deze dingen bedenken.” Indien u dit geregeld doet, zal „de God van vrede . . . met u zijn”. — Fil. 4:8, 9.
[Illustraties op blz. 10]
Weet u hoe u waarden moet beoordelen? Wat glimmend of lekker zoet is, zal op kinderen de meeste aantrekkingskracht uitoefenen