Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w82 15/10 blz. 16-21
  • Welke leiding volgt u in uw leven?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Welke leiding volgt u in uw leven?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Uw geweten — Wat is het?
  • Extreme standpunten
  • Gods evenwichtige, nuttige leiding
  • Christenen zijn niet wetteloos
  • Hoe bewaar je een goed geweten?
    Blijf in Gods liefde
  • Geweten
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • De innerlijke stem van het geweten
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1975
  • Geweten
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
w82 15/10 blz. 16-21

Welke leiding volgt u in uw leven?

„Gelukkig zijn degenen die onberispelijk zijn in hun weg, degenen die in de wet van Jehovah wandelen.” — Ps. 119:1.

1. Wat blijkt volgens de geschiedenis belangrijk te zijn voor geluk?

’WAT is ervoor nodig om een gelukkig leven te leiden?’ Veel mensen zullen als antwoord op deze vraag materiële dingen noemen, zoals voedsel, kleding en onderdak, of vormen van ontspanning en genoegens. Toch laat de geschiedenis zien dat uw kijk op het leven en uw levenswijze belangrijker zijn voor uw geluk. Zult u in de omgang met uw werkgever, collega’s en gezinsleden de waarheid vertellen? Zult u dingen nemen die u niet toekomen? Zult u twijfelachtig werk op u nemen of aan verdachte ontspanning deelnemen?

2. Welke leiding volgen sommige mensen in hun leven, hetgeen aanleiding geeft tot welke vragen?

2 Ten einde in verband met zulke vragen een beslissing te kunnen nemen, geven sommigen de voorkeur aan specifieke regels die zij hetzij kennen of te weten kunnen komen wanneer hier behoefte aan bestaat. Anderen doen wat volgens hun geweten goed „lijkt” te zijn. U zult misschien echter geneigd zijn u het volgende af te vragen: Wat is het „geweten” eigenlijk, aangezien de bijbel er zoveel over te zeggen heeft? Hoe functioneert het? Heeft het een belangrijke functie bij het nemen van onze beslissingen en het vinden van geluk? En hoe kunnen wij met de apostel Paulus zeggen: „Ik heb mij tot op deze dag met een volmaakt zuiver geweten voor God gedragen”? — Hand. 23:1.

Uw geweten — Wat is het?

3, 4. Wat is het „geweten”, en wie bezitten het?

3 De meeste mensen beschouwen het geweten als een algemeen gevoel van wat goed en verkeerd is. Wij beschikken echter over een bron met nauwkeuriger inlichtingen over het geweten — Gods Woord. De bijbel helpt ons te beseffen dat het geweten iets is wat binnenin ons getuigenis aflegt. Paulus zei dan ook: „Mijn geweten legt met mij getuigenis af in heilige geest” (Rom. 9:1). Hij gebruikte het Griekse woord suneidèsis, dat letterlijk een medeweten met zichzelf betekent. Het geweten is dus het vermogen waardoor men zichzelf kan bezien en een oordeel over zichzelf kan vellen of getuigenis kan geven aan zichzelf.

4 Het geweten is niet louter het produkt van een maatschappelijke ontwikkeling, want de bijbel toont aan dat God het in het oorspronkelijke mensenpaar heeft geplant (Gen. 3:7, 8). Toen Paulus de verantwoordelijkheid van joden en heidenen besprak, schreef hij: „Want telkens wanneer mensen der natiën [heidenen], die geen wet hebben, van nature de dingen der wet doen, zijn deze mensen, al hebben zij geen wet, zichzelf tot wet. Zij zijn juist degenen die tonen dat de inhoud van de wet in hun hart staat geschreven, terwijl hun geweten met hen getuigenis aflegt en hun eigen gedachten onderling hen beschuldigen of zelfs verontschuldigen” (Rom. 2:14, 15). Ja, zelfs mensen die geen geschreven wet van God hebben, beschouwen zaken als moord, stelen en bloedschande als iets verkeerds. Wij kunnen uit deze verzen ook opmaken dat het geweten een samenspel is van het hart en het verstand (de „gedachten”).

5. Wat is één manier waarop ons geweten functioneert?

5 De functie van het geweten waarmee wij waarschijnlijk het meest bekend zijn, is die op grond waarvan het ons gedrag beoordeelt ’na het feit’, na de verkeerde daad. Wanneer wij tot de conclusie komen dat wij iets verkeerds hebben gedaan of oneervol hebben gehandeld, worden wij door ons geweten beschuldigd en veroordeeld. (Vergelijk 2 Samuël 24:10; 1 Johannes 3:20.) Wanneer wij hier gunstig op reageren, kan deze rol van het geweten ons helpen, doordat het ons ertoe beweegt een herhaling van de verkeerde daad te vermijden. En het kan ons ertoe brengen berouw te hebben, excuus aan te bieden of zelfs zo mogelijk de schade te herstellen. — Ps. 32:3, 5; Matth. 5:23, 24; Luk. 19:1-8.

6. Hoe kan ons geweten nog meer werkzaam zijn?

6 Ons geweten kan op nog een andere manier dienst verrichten. Hoewel sommigen zeggen dat ons geweten zuiver is wanneer het zwijgt, dient ons geweten in situaties waarin wij voor een beslissing of een probleem staan, te spreken en ons ertoe aan te sporen het goede te doen. Wij treffen een goed voorbeeld aan in Jozefs weigering op de avances van Potifars vrouw in te gaan. Hoewel God nog geen geschreven wet tegen overspel had uitgevaardigd, bewoog Jozefs geweten hem ertoe immoraliteit te verwerpen (Gen. 39:1-9). Indien wij voordat wij tot handelen overgaan, naar ons geweten luisteren, zullen wij de smart van een gekweld geweten waarschijnlijk kunnen vermijden.

7. Wat willen wij door middel van deze studie graag vaststellen?

7 De vraag blijft bestaan: Hoe sterk dient de invloed van ons geweten te zijn? Bent u van mening dat de meeste morele en persoonlijke kwesties op grond van het geweten beslist dienen te worden? Of zijn regels verkieslijker? Dit moeten wij weten. Ook moeten wij weten of er gevaren bestaan waarvoor wij op onze hoede dienen te zijn. Wat wordt in dit verband te kennen gegeven door Gods Woord, waarover wordt gezegd dat het „nuttig [is] om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten, streng te onderrichten in rechtvaardigheid”? — 2 Tim. 3:16.

Extreme standpunten

8. Vanuit welke twee extreme standpunten heeft men moraliteit beschouwd?

8 Het conflict tussen regels en het geweten is eeuwenoud. In het artikel „Casuïstiek” legt de Encyclopaedia Britannica (elfde uitgave) uit dat moraliteit „soms is bezien als een uiterlijke wet en soms als een innerlijke aard of gesteldheid. . . . Zij die er voorstanders van zijn dat er een wet is, hebben hun vertrouwen gesteld in autoriteit of logica, terwijl zij die er voorstanders van zijn dat de mens zich door zijn innerlijke aard laat leiden, voornamelijk kijken naar onze instinctieve hoedanigheden — geweten, gezond verstand of gevoel.” Toen Jezus en de apostelen op aarde rondwandelden, bestonden beide extreme standpunten. Wij kunnen het nuttige evenwicht en de goddelijke wijsheid van de bijbel beter begrijpen door aandacht te schenken aan de situatie die destijds bestond.

9, 10. (a) Hoe betoonden de Farizeeën zich voorstanders van één extreme benadering? (b) Welk standpunt was in tegenstelling hiermee onder de Grieken en Romeinen gewoon?

9 De joodse Farizeeën waren ijverige voorstanders van regels. Niet tevreden met de Mozaïsche wet, ontwikkelden zij talloze regels of „mensengeboden” waardoor Gods geboden krachteloos werden gemaakt. Zij werkten aldus echter niet alleen regels uit die verder gingen dan wat door God werd verlangd, maar hun wettische kijk moedigde ook aan tot de zienswijze dat rechtvaardigheid verkregen kon worden door deze menselijke voorschriften te kennen en te onderhouden. — Matth. 15:1-20; 23:1-5; Luk. 18:9-12.

10 „Het andere uiterste werd vertegenwoordigd door het oude Griekenland”, merkt classicus Samuel H. Butcher op. „Onder de Grieken . . . is het nooit voorgekomen dat een stelsel van leerstellingen en voorschriften, of dat handboeken met gezaghebbende regels op het gebied van de moraal, in de vorm van een document werden doorgegeven. . . . Onveranderlijke regels verlamden het handelen.” Over de Romeinen zegt de Encyclopaedia Britannica: „Cicero en Seneca namen het gezonde verstand als hun gids. Zij beoordeelden elk probleem op grond van zijn verdiensten en keken meer naar de geest dan naar de letter.” Deze Grieks-Romeinse filosofie was in de eerste eeuw populair. Zou ze aantrekkingskracht uitoefenen op christenen? Paulus schreef: „Past op: misschien zal iemand u als zijn prooi wegdragen door middel van de filosofie en door ijdel bedrog . . . overeenkomstig de elementaire dingen van de wereld en niet overeenkomstig Christus.” — Kol. 2:8; Hand. 17:18-21.

11. Hoe bleken de twee extreme standpunten ook later in de geschiedenis hun voorstanders te hebben?

11 Ook in latere eeuwen hadden beide extreme standpunten hun voorstanders, zelfs onder personen die christenen werden genoemd. De Jezuïeten stonden bekend om de nadruk die zij legden op een moraal gebaseerd op talloze kerkelijke wetten. Na de Hervorming legde het protestantisme de nadruk op individualisme en geweten. Dit heeft geleid tot de recente visie die bekendstaat als „situatie-ethiek”, welke is gepopulariseerd door Dr. Joseph Fletcher van de episcopale Kerk. In The National Observer werd hierover bericht: „Dr. Fletcher heeft een controversieel manifest van individuele vrijheid en verantwoordelijkheid uitgewerkt, gebaseerd op een ethiek van broederlijke liefde, hetgeen, zoals hij zegt, de moderne mens dient te bevrijden van starre, verouderde regels en reglementen als de ’Tien Geboden’. . . . Met liefde als enige gids worden abortus, voorechtelijke seks, echtscheiding, . . . en andere daden die gewoonlijk als verkeerd worden bezien, in sommige situaties dan ook moreel aanvaardbaar in de ogen van Dr. Fletcher.”

12. Welk dreigende gevaar moeten wij vermijden?

12 Het is duidelijk dat mensen tot uitersten dreigen te vervallen — zodat zij zich hetzij door regels of door hun geweten laten leiden. Sommigen die de zwakheid van één extreem standpunt inzien, reageren hier dermate sterk op dat zij tot het andere uiterste vervallen, evenals de slinger van een klok van uiterst rechts tot uiterst links zwaait. Gedurende de middeleeuwen zwaaide de slinger bijvoorbeeld van de op regels gebaseerde houding van de Jezuïeten naar de houding van de Hervormers met hun krachtige nadruk op vrijheid en geweten. Ook zult u misschien wel ouders kennen die in het verleden al te strikt waren in de opvoeding van hun kinderen. Maar toen deze kinderen opgroeiden, reageerden zij hierop door tot het andere uiterste over te hellen, zodat zij hun eigen kinderen toestonden zich alle denkbare vrijheden te veroorloven, met rampspoedige gevolgen. Wij kunnen de waarheid inzien van wat de bijbel in Jeremia 10:23 zegt: „Ik weet heel goed, o Jehovah, dat het niet aan de aardse mens is zijn weg te bepalen. Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten.”

Gods evenwichtige, nuttige leiding

13. Welke hulp verschaft de bijbel ons met betrekking tot moraliteit en geweten?

13 Jehovah heeft in de Schrift evenwichtige hulp verschaft voor christenen, waardoor wij het kunnen vermijden (1) op wettische wijze te veel nadruk te leggen op regels, hetgeen tot een kleingeestige, starre levenskijk en aanbidding kan leiden of (2) te veel nadruk te leggen op vrijheid van geweten, hetgeen sommigen tot menselijke redeneringen heeft geleid op grond waarvan men zelfs kwaaddoen tracht te verontschuldigen. Om ons de evenwichtige zienswijze van Gods Woord eigen te maken en voordeel te trekken van de leiding die het verschaft, hebben wij Davids houding nodig: „Maak mij úw wegen bekend, o Jehovah; leer mij úw paden. Doe mij in uw waarheid wandelen en leer mij, want gij zijt mijn God van redding.” — Ps. 25:4, 5.

14, 15. Wat kunnen wij uit de christelijke Griekse Geschriften leren over de zienswijze die de joden en God er met betrekking tot de Wet op na hielden?

14 De bijbel onthult hoe Jezus de op regels georiënteerde mentaliteit van de schriftgeleerden en Farizeeën afkeurde. Enkele joden die hun door God geschonken denkvermogen niet wensten te gebruiken, zullen het misschien op prijs hebben gesteld voorschriften te ontvangen waarin werd bepaald tot hoever precies zij hun armen mochten wassen, wat als „werk” werd beschouwd op de sabbat,a van welke gewassen zij tienden moesten betalen, enzovoort. Die benadering leidde tot drukkende regels, vereiste eindeloze interpretaties en leidde de aandacht af van de geest en van de belangrijkere aspecten van de Schrift. Jezus zei tot de religieuze leiders: „Gij geeft tienden van de munt en de dille en de komijn, maar hebt de gewichtiger zaken der Wet, namelijk gerechtigheid en barmhartigheid en getrouwheid, veronachtzaamd.” — Matth. 23:23; Mark. 7:3, 4.

15 De Mozaïsche wet droeg tot de geestelijke gezindheid, de moraliteit en de gezondheid van de joden bij, terwijl hun ook duidelijk werd gemaakt dat zij als zondaars de Messías nodig hadden (Gal. 3:19, 23-25; Rom. 7:7-14). Omdat de Wet een volmaakte maatstaf was, kon geen enkele Israëliet haar op onberispelijke wijze houden en aldus een volmaakt geweten verkrijgen (Hebr. 9:9, 10). Toen Gods voornemen in verband met dit wetboek was geëindigd, nam hij het dan ook uit de weg, ook al was het van goddelijke oorsprong. Daarna zou God, in plaats dat hij op basis van een uitgebreid geschreven wetstelsel met zijn Naamvolk handelde, ’zijn wetten in hun verstand en in hun hart leggen’. — Jer. 31:33; Hebr. 10:16; 2 Kor. 3:5-11.

16. Welke les wordt hier verschaft voor (a) personen die erg strikt zijn ten aanzien van zichzelf, en (b) ons en onze kijk op regels?

16 Met dit in gedachten moeten mensen die in deze tijd opzicht hebben of de activiteiten van anderen coördineren, erop toezien dat zij hun geen last opleggen in de vorm van onnodige menselijke reglementen. De neiging om dit te doen, kan sterk aanwezig zijn bij personen die ten aanzien van zichzelf erg strikt zijn of veel van zichzelf eisen en die daarom menen dat anderen de dingen net zo moeten bezien als zij. Paulus schreef echter aan christenen: „Niet dat wij de meesters over uw geloof zijn, maar wij zijn medewerkers tot uw vreugde, want gij staat door uw geloof” (2 Kor. 1:24). In verband hiermee moeten christenen in het algemeen ervoor op hun hoede zijn niet van iemand met autoriteit te verlangen dat hij voor elke kwestie regels opstelt. Wij dienen in plaats daarvan toe te nemen in kennis van wat Gods Woord zegt, waardoor wij ons geweten en ons waarnemingsvermogen oefenen. — Hebr. 5:14.

17. Voor welke andere onjuiste zienswijze moeten wij op onze hoede zijn?

17 Het gevaar bestaat echter ook dat men tot het andere uiterste overgaat, in de mening verkerend dat elke christen vrij is om vrijwel alles te doen wat zijn geweten hem toelaat. Enkelen hebben hier onlangs een punt van gemaakt door te zeggen dat „het christendom geen religie van regels is”, hierbij naar schriftplaatsen verwijzend als: „Gij werdt natuurlijk tot vrijheid geroepen, broeders; gebruikt deze vrijheid alleen niet als een aanleiding voor het vlees, maar dient elkaar als slaven door middel van de liefde. Want de gehele Wet wordt in één gezegde vervuld, namelijk: ’Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf’” (Gal. 5:13, 14). Het is waar dat christenen niet onder de Mozaïsche wet staan of onder welk andere uitgebreide stelsel van goddelijke wetten maar ook. Toch moeten wij ervoor op onze hoede zijn dat ’niemand ons misleidt met overredende argumenten („overredende en aantrekkelijke argumenten en bedrieglijke spraak”, Amplified Bible)’, want uit een eerlijk onderzoek van de bijbel blijkt dat ons hierin wel degelijk enkele wetten of regels worden verschaft. — Kol. 2:4.

Christenen zijn niet wetteloos

18, 19. Welk standpunt nemen christenen in met betrekking tot bijbelse wetten en regels?

18 Paulus schreef aan de Korinthiërs dat iemand die zich schuldig had gemaakt aan hoererij, uitgesloten moest worden. Hij voegde hieraan toe dat hoereerders, overspelers, homoseksuelen, dieven, hebzuchtige personen, dronkaards, beschimpers en afpersers ’Gods koninkrijk niet zullen beërven’ (1 Kor. 5:1, 6, 7, 11-13; 6:9-11). Wij lezen ook dat christenen zich moeten „onthouden van dingen die aan afgoden ten slachtoffer zijn gebracht en van bloed en van al wat verstikt is en van hoererij”, en dat zogenaamde broeders die valse leerstellingen bevorderen, verworpen moeten worden (Hand. 15:28, 29; Tit. 3:10; 2 Joh. 9-11). Het gaat hier duidelijk om wetten. Een beoefenaar van zulke zonden kan geen ware christen worden. En als een dienstknecht van God deze zonden beoefent zonder er berouw van te hebben, moet hij uit de gemeenschap worden gesloten.

19 Wij treffen ook bijbelse regels aan over kwesties die geen overtredingen zijn waarop uitsluiting staat. Paulus schreef bijvoorbeeld dat ongehuwde christenen „alleen in de Heer” dienen te trouwen, en hij schreef voor dat ’als iemand niet wil werken, men hem ook niet moet laten eten’ (1 Kor. 7:39; 2 Thess. 3:10). Sommigen zouden kunnen redeneren: ’Aangezien ik niet zal worden uitgesloten wanneer ik die raad in de wind sla, zijn dit beslist niet zulke ernstige regels.’ Wat een onverstandige denkwijze! God beziet deze regels als ernstig. Droeg Paulus de Thessalonicenzen niet op luie personen, die moedwillig ongehoorzaam waren aan de regel over het verrichten van werk, te ’tekenen’ en ’niet meer met hen om te gaan’? — 2 Thess. 3:14, 15.b

20, 21. Wat kunnen wij leren over gemeentelijke richtlijnen, en hoe dienen wij deze richtlijnen te bezien?

20 Sommige regels zijn specifiek voor het welzijn van de gemeente. In het verleden konden sommige christenen bijvoorbeeld in tongen spreken. Paulus bepaalde dat slechts twee of drie van hen per keer mochten spreken, dat zij het om beurten moesten doen en dat er een vertaler aanwezig moest zijn — regels die de vrede en orde bevorderden (1 Kor. 14:26-33). Op overeenkomstige wijze kunnen de ouderlingen van een gemeente in deze tijd aanwijzingen geven over het vrijhouden van de uitgangen van de Koninkrijkszaal, over het onnodig bezet houden van zitplaatsen of over het parkeren van voertuigen, waarbij rekening wordt gehouden met buren en de veiligheid. Zulke gemeentelijke regels zijn niet onschriftuurlijk, aangezien ze hetzelfde doel (vrede en goede orde) dienen als Paulus’ raad over het spreken in tongen. In verband hiermee luidt de bijbelse raad: „Weest gehoorzaam aan hen die onder u de leiding nemen” (Hebr. 13:17). Aangezien wij zonden als liegen of stelen zullen vermijden wegens onze gehoorzaamheid aan God, moet deze tekst betrekking hebben op onze gehoorzaamheid aan de leiding die de ouderlingen in gemeentelijke aangelegenheden geven. Indien zij niet door middel van allerlei wetjes ’heersen over hen die Gods erfdeel zijn’, zal het bovendien niet moeilijk zijn zich aan hun leiding te onderwerpen. — 1 Petr. 5:3.

21 Andere „regels” of manieren waarop de dingen worden gedaan, zijn tot voordeel van de wereldomvattende kudde. Er wordt bijvoorbeeld van Jehovah’s Getuigen gevraagd bericht in te leveren over hun getuigeniswerk. (Vergelijk Handelingen 2:41, 42; 8:14.) Iemand die tot het uiterste van individuele vrijheid vervalt, zou het oneens kunnen zijn met deze procedure. Sta echter eens stil bij al het goeds dat tot stand wordt gebracht doordat degenen die het opzicht hebben over de kudde aan de hand van de berichten te weten kunnen komen tot in welke mate het Koninkrijksgetuigenis is gegeven, waar hulp nodig is en wanneer een groep nieuwe discipelen tot een gemeente gevormd kan worden. En hebben wij het niet op prijs gesteld de berichten uit alle delen van de wereld te lezen? (Ezech. 9:11; Mark. 6:30; Hand. 14:21-23; 15:3; 19:1-6) In het vertrouwen dat God zijn volk leidt, kunnen wij een geest van ondersteuning en samenwerking ten toon spreiden.

22. Waarom moeten wij de kwestie van het geweten nog verder bestuderen?

22 Behalve specifieke wetten of regels bevat de Schrift nuttige beginselen die verstandige christenen in hun leven kunnen toepassen om ’onberispelijk in hun weg’ te zijn (Ps. 119:1). Beginselen zijn vooral nuttig om ons geweten op Gods denkwijze af te stellen. Maar wat heeft dat te maken met ’gewetenszaken’? Sommigen huldigen de mening: ’Als het om iets gaat wat aan mijn geweten wordt overgelaten, is hetgeen ik doe uitsluitend een persoonlijke kwestie.’ Laten wij in het volgende artikel op deze kwestie ingaan en verder vernemen hoe wij ons geweten kunnen oefenen om er het grootste nut van te hebben.

[Voetnoten]

a Zie „Vragen van lezers” op blz. 31.

b Zie De Wachttoren van 15 november 1981, blz. 23, 24; 1 juni 1982, blz. 29, 30.

Kunt u uitleggen

□ wat uw geweten is, en op welke manieren het u kan helpen?

□ welke twee uitersten er met betrekking tot moraliteit bestaan?

□ hoe de bijbel ons helpt de juiste kijk te hebben op morele leiding?

□ welke schriftuurlijke zienswijze wij dienen te hebben met betrekking tot wetten of regels?

[Illustratie op blz. 18]

In morele kwesties zijn mensen vaak van het ene uiterste tot het andere vervallen

PLICHT GEVOEL GEWETEN

WETTEN REGELS AUTORITEIT

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen