Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w85 15/10 blz. 15-20
  • De „natie” die uitgehongerde miljoenen voedt

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De „natie” die uitgehongerde miljoenen voedt
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • ’Jehovah’s vesting aangrijpen’
  • „Het produktieve land” met „opbrengst” vullen
  • Een einde gemaakt aan de loopbaan van de „Levíathan”
  • Redding voor degenen die voor het licht kiezen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2001
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1986
  • Jehovah’s hand wordt hoog
    Jesaja’s profetie — Licht voor de hele mensheid I
  • Wat de geboorte van de natie voor de mensheid heeft betekend
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
w85 15/10 blz. 15-20

De „natie” die uitgehongerde miljoenen voedt

1, 2. (a) Waar dienen de aardbewoners feitelijk oprecht naar te verlangen? (b) Naar welk volk kunnen wij hiervoor opzien?

DE MILJARDEN aardbewoners zouden eigenlijk moeten hunkeren naar „voedsel” waaruit zij de kracht kunnen putten voor eindeloos leven op deze aarde nadat die in een wereldomvattend paradijs is veranderd. Maar tot wie of waarheen zullen zij zich wenden? De republiek Israël doet geen enkele poging om te zorgen voor de vervulling van de in Jesaja 27:6 opgetekende bijbelprofetie, waarin staat dat de aarde tot blijvend nut van de mensheid met „opbrengst” gevuld zal worden.

2 Het voorrecht om de gehele mensheid tot nut te zijn, werd in de eerste eeuw van onze Gewone Tijdrekening van de natie Israël weggenomen. Derhalve richtte de Messías zich tot slechts een klein overblijfsel van de natuurlijke joden toen hij zei: „Alle autoriteit in hemel en op aarde is mij gegeven. Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest . . . En ziet! ik ben met u alle dagen tot het besluit van het samenstel van dingen” (Matthéüs 28:18-20). Maar hoe staat het daar negentien eeuwen later mee? Wie denken in onze tijd aan de vervulling van Jesaja 27:6? En hoe zijn u en degenen die u dierbaar zijn, daarbij betrokken?

3. Wie in onze eeuw hebben de in Jesaja 27:4 opgetekende „woede” Gods gevoeld?

3 Alhoewel de desbetreffende gebeurtenissen nu reeds tientallen jaren achter ons liggen, doen wij er goed aan om bepaalde ontwikkelingen die zich tijdens de Eerste Wereldoorlog hebben voorgedaan, in het kort te beschouwen. Destijds had Jehovah God gegronde redenen om „woede” te voelen jegens de natiën van de christenheid omdat ze aan dat bloedige conflict deelnamen. (Vergelijk Jesaja 27:4.) Dat deden ze liever dan hun nationale soevereiniteit over te dragen aan de Allerhoogste God toen hij in 1914 zijn Koninkrijk in de hemel oprichtte door zijn verheerlijkte Zoon, Jezus Christus, als Koning aan te stellen. Ze gaven nog meer voedsel aan zijn woede door het overblijfsel van het geestelijke Israël te vervolgen en deze toegewijde christelijke bijbelonderzoekers opzettelijk te beletten zijn opgerichte Koninkrijk vrijelijk bekend te maken. Maar velen die tot het overblijfsel van het geestelijke Israël behoorden, zwichtten werkelijk voor de wereldse druk, en schoten daardoor te kort in de verantwoordelijkheid die als het uitverkoren en uit dit wereldse samenstel van dingen genomen volk op hen rustte. Destijds begrepen zij nog niet dat zij strikt neutraal moesten zijn ten aanzien van de conflicten van deze wereld, dus kwam er enige bloedschuld op hen te rusten en haalden zij zich eveneens een tijdlang terecht een mate van Gods „woede” op de hals.

4. Welke uitwerking had Gods „woede” op zijn christelijke dienstknechten, en welke les kunnen wij daaruit leren?

4 Als u destijds had geleefd, hoe denkt u dan dat u op de druk in die oorlogsdagen zou hebben gereageerd? U dient over zulke dingen na te denken want dan kunt u des te vaster staan in uw besluit met betrekking tot wat u zult doen als u in de toekomst onder de een of andere vorm van druk komt te staan. Destijds kan het erop geleken hebben dat het een tijd was om met de Koninkrijksprediking op te houden en het stilzwijgen te bewaren. Velen neigden in die richting en dachten dat zij gewoon moesten wachten op hun vroegtijdige verheerlijking om bij de op de troon geplaatste Jezus Christus te zijn (Lukas 22:28-30). Dat ware christenen in die tijd een mate van Jehovah’s „woede” ondervonden, was echter een disciplinaire ervaring waarvan de bedoeling hun niet ontging en die derhalve niet vruchteloos was. Ze sterkte hen voor het toekomstige werk dat erin zou bestaan de dag der wraak van onze God bekend te maken aan degene die de profeet Jesaja in Jesaja 27:1 „Levíathan” noemt. Wij lezen daar:

5. Hoe heeft Jehovah in onze tijd zijn aandacht gericht op de in Jesaja 27:1 genoemde „Levíathan”?

5 „Op die dag zal Jehovah met zijn hard en groot en sterk zwaard zijn aandacht richten op Levíathan, de glijdende slang, ja, op Levíathan, de kronkelende slang, en hij zal het zeemonster dat in de zee is, stellig doden.”

Destijds richtte Jehovah zijn aandacht op degenen die zijn volk in gevangenschap voerden. Zoals wij al eerder hebben gezien, behoorden daartoe zowel het rijk Babylon als Egypte en Assyrië (Jesaja 27:12, 13). Kunt u een hedendaagse toepassing van de symbolische woorden in Jesaja 27:1 zien? In de tijd rond de Eerste Wereldoorlog bevond Gods volk zich niet in gevangenschap aan een natie of rijk. Maar Jehovah moest wel zijn aandacht richten op een symbolische Levíathan, namelijk Satan de Duivel. Hij glijdt op sluwe wijze door de mensenzee en maakt gebruik van dingen op aarde om Gods dienstknechten in gevaar te brengen of hun hinderpalen in de weg te leggen. — Vergelijk Openbaring 17:15.

6, 7. (a) Wat is in deze tijd als „doornbossen en onkruid” geworden? (b) Wat kunnen wij verwachten dat er in de toekomst mee gaat gebeuren?

6 Toen het overblijfsel van het geestelijke Israël in 1919 enthousiast hun Koninkrijksprediking hervatte, was voor Jehovah de tijd aangebroken om te zeggen:

„Geen woede heb ik. Wie zal mij doornbossen en onkruid geven in de strijd? Ik wil daarop stappen. Ik wil die tegelijkertijd in brand steken.” — Jesaja 27:4.

7 Na het einde van de Eerste Wereldoorlog werd de Volkenbond als een verwerping van het koninkrijk van God in handen van Christus opgericht. Wij kunnen dit vergelijken met „doornbossen en onkruid” die als een hinderpaal of een afschrikwekkend middel op de weg van Jehovah God worden geplaatst. Thans is de Volkenbond vervangen door de organisatie der Verenigde Naties. Door zich bij de Verenigde Naties aan te sluiten, geven de verschillende lid-staten te kennen dat zij vastbesloten zijn weerstand te blijven bieden aan het bekendgemaakte koninkrijk van Christus en dat zij niet van plan zijn de soevereiniteit over hun staat prijs te geven. In „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te Har–mágedon zal Hij figuurlijk gesproken op alle „doornbossen en onkruid” stappen, ze fijnstampen en ze ten slotte als het ware in brand steken om ze in de as te leggen. Aldus zal hij aantonen wie werkelijk de Universele Soeverein is. U kunt derhalve zien dat ook al bevond u zich niet onder de gezalfde christenen die destijds, rond de Eerste Wereldoorlog, op aarde leefden, u toch ten goede of ten kwade beïnvloed kunt worden door het eindresultaat van de met Jesaja 27:1 overeenkomende gebeurtenissen. — Openbaring 16:14-16; 17:1–18:4.

’Jehovah’s vesting aangrijpen’

8. Waarop verlaten vele natiën zich thans?

8 De lid-staten van de Verenigde Naties verlaten zich op hun eigen sterkte en vertrouwen op hun door mensen gebouwde vesting. Toch is hun vertrouwen erin niet sterk genoeg om hen ervan te weerhouden de dodelijkste wapens, ja het ergst denkbare oorlogswapen, de atoombom, uit te vinden. Naar alle waarschijnlijkheid worden ze niet afgeschrikt door de Verenigde Naties, maar door de vrees voor represailles ingeval de atoombom zou worden gebruikt.

9, 10. Waarom doen wij er verstandig aan ons op een andere „vesting” te verlaten?

9 Doch wat het voortbestaan van de natiën echt bedreigt, is zoals reeds is opgemerkt „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige”. Wat kunnen de natiën verwachten te beginnen tegen God de Almachtige, Degene die de ontzagwekkende kracht in de kern van elke atoom materie heeft opgesloten? U bent er misschien wel van overtuigd dat de Schepper onvergelijkelijk veel machtiger is dan de natiën met al hun wapens. Zij die dit beseffen — en Jehovah’s Getuigen doen dat — beschikken slechts over één redmiddel. Dat wordt uiteengezet in de verdere woorden van Jehovah:

„Laat hij anders mijn vesting aangrijpen, laat hij vrede met mij sluiten; vrede sluite hij met mij” (Jesaja 27:5).

Geen enkele menselijke instelling is de vesting waartoe men op aarde zijn toevlucht kan nemen om zekerheid te vinden of om oorlog op aarde te voorkomen, en zeer beslist niet de vesting waarheen alle families der aarde moeten vluchten om ongedeerd te blijven.

10 Waarschijnlijk weet u wel dat veel mensen in deze tijd emotioneel betrokken raken bij debatten en bewegingen die zich bezighouden met de kwestie van kernwapens en ontwapening. Jammer genoeg worden zij hierdoor afgeleid van de realiteit dat de onvermijdelijke oorlog van God de Almachtige te Armageddon alle natiën met vernietiging bedreigt. Als u doordrongen bent van die realiteit, zult u er verstandig aan doen u tot Jehovah te keren. Zijn „vesting” is het middel dat allen die veiligheid zoeken, moeten aangrijpen, want aldus nemen zij hun toevlucht tot degene die onuitputtelijke kracht bezit. De gehele organisatie van Satan de Duivel zal niet bij machte zijn de individuele christen die deze „vesting” heeft aangegrepen, te overwinnen.

11. Hoe kunnen wij Jezus’ woorden in Lukas 14:31-33 toepassen terwijl wij Gods „vesting” aangrijpen?

11 Jehovah en zijn legers onder de Aanvoerder, Jezus Christus, trekken nu als het ware op. Terwijl zij zich nog op enige afstand bevinden, is de handelwijze die het gezonde verstand, zoal niet de ware wijsheid, voorschrijft dat iemand, figuurlijk gesproken, een vredesdelegatie vooruitzendt en met het oog op de verpletterende overmacht om vrede smeekt. Toen de onoverwinnelijke Aanvoerder van Jehovah’s legerscharen als mens hier op aarde was, heeft hij zo’n handelwijze aangeraden (Lukas 14:31-33). En wanneer u nauwkeurig onderzoekt wat Jezus daar zei, zult u bemerken dat hij onze houding ten aanzien van onze „bezittingen” daarmee in verband bracht. Of wij nu in een vooruitstrevend en welvarend land wonen of in een land van de Derde Wereld, waar het werkelijk een hele strijd kost om financiële zekerheid te verwerven, wij dienen onze zienswijze aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Vraag uzelf af: Stel ik mijn vertrouwen werkelijk op Jehovah’s sterkte als mijn vesting of sta ik toe dat „bezittingen” de voornaamste plaats in mijn leven innemen? Lees in dit verband alstublieft Lukas 12:15-21 eens.

12. Welk bewijs hebben wij dat velen in deze tijd Jehovah’s „vesting” aangrijpen?

12 Over de gehele aarde hebben vele duizenden getuigen van Jehovah zich reeds onvoorwaardelijk tot Jehovah gekeerd en vrede met hem gezocht. Velen regelen hun aangelegenheden zo dat zij elke maand tientallen uren besteden aan het werk dat erin bestaat discipelen te maken. Elkeen die zich werkelijk krachtig inspant om Jehovah te dienen, kan de beloofde „vrede van God”, die elke menselijke gedachte en ieder menselijk begrip te boven gaat, persoonlijk ervaren (Filippenzen 4:7). Zolang er nog tijd voor is, blijven zij anderen helpen in deze toestand te geraken waarin zij de van Jehovah der legerscharen afkomstige vrede ervaren. Welke plaats neemt dit levenreddende werk in uw leven in?

„Het produktieve land” met „opbrengst” vullen

13. Wat kan blijkens Jesaja 27:6 in onze tijd verwacht worden?

13 Welke rol zou het geestelijke Israël op het wereldtoneel spelen wanneer het na de Eerste Wereldoorlog in de goddelijke gunst zou zijn hersteld? Dit wordt ons te kennen gegeven in de volgende bemoedigende woorden die in Jesaja 27:6 staan opgetekend:

„In de komende dagen zal Jakob wortel schieten, Israël bloesems dragen en werkelijk uitspruiten; en zij zullen de oppervlakte van het produktieve land eenvoudig met opbrengst vullen.”

Onderzoek hoe waar die woorden in onze tijd zijn. Wanneer u dit doet, zult u nog meer reden hebben om u bij Gods volk aan te sluiten, of, als u dit reeds hebt gedaan, om nog vastbeslotener te worden een van de ware aanbidders te blijven, ongeacht welke beproevingen of moeilijkheden er nog mogen komen.

14. Hoe is Jesaja 27:6 in Gods volk vervuld?

14 Sinds 1919, het jaar waarin het eerste algemene congres van Jehovah’s Getuigen in Cedar Point (Ohio) werd gehouden, is onder de aanbidders van Jehovah steeds duidelijker een situatie ontstaan als die waarover Jesaja heeft geprofeteerd. Niet lang daarna bijvoorbeeld begon het Wachttorengenootschap zijn nieuwe tijdschrift, Het Gouden Tijdperk, thans Ontwaakt! genoemd, te drukken. Het was alsof het geestelijke Juda destijds wortel schoot.

15. Welk opwindende vooruitzicht werd ware aanbidders voor het eerst in 1918 geboden?

15 Aldus begonnen de ware christenen in de eerste jaren na hun bevrijding en herstel in Jehovah’s gunst als „de planting van Jehovah” te bloeien (Jesaja 61:3). In 1918, het laatste jaar van de Eerste Wereldoorlog, hield J. F. Rutherford de verbazingwekkende openbare lezing: „Miljoenen nu levende mensen zullen nimmer sterven”. Was dit niet een behoorlijke overschatting, aangezien er slechts een klein overblijfsel van de door de geest verwekte discipelen van de regerende Koning, Jezus Christus, op aarde overgebleven was om het door God voorgeschreven werk dat toen op hun schouders werd gelegd, ter hand te nemen?

16. (a) Hoe reageerde het overblijfsel op de vooruitzichten die hun werden geboden? (b) Over welke „opbrengst” verheugden zij zich, en met welke resultaten?

16 Hoe zou Jehovah zich van zulke christenen bedienen om de oppervlakte van ’het produktieve land met opbrengst’ te vullen? Het overblijfsel van het geestelijke Israël nam het initiatief, maar wat kan er gezegd worden over de „opbrengst” waarmee het produktieve land gevuld zou worden? Het overblijfsel vond de „opbrengst”, waartoe ook het goede nieuws van Jehovah’s opgerichte koninkrijk in handen van Christus behoorde, zo smakelijk en voedzaam dat zij hun medemensen erin wilden laten delen. Jehovah had voorzegd dat de kleine tot duizend zou worden en de geringe tot een machtige natie en dit bleek geen misrekening van Gods zijde te zijn (Jesaja 60:22). Het duurde dan ook niet lang of het overblijfsel van het geestelijke Israël werd vergezeld door „een grote schare” „andere schapen” van de Voortreffelijke Herder, Jezus Christus. — Openbaring 7:9-17; Johannes 10:16.

17, 18. Is het volgens u waar dat ’de oppervlakte van het produktieve land met opbrengst wordt gevuld’?

17 U bent er misschien van op de hoogte hoe het thans met het ware christendom gesteld is. Het Wachttorengenootschap heeft nu 94 bijkantoren over de gehele aarde. Er zijn thans ongeveer 48.000 actieve gemeenten van Jehovah’s Getuigen in 203 landen. Alle eer hiervoor komt de ware God toe, en deze opmerkenswaardige ontwikkelingen gedurende de tijd dat het in Matthéüs 24:14 voorzegde „einde” er nog niet is, dienen tot rechtvaardiging van zijn onfeilbare Woord.

18 Ja, bijna drie miljoen christenen over de gehele aarde werken samen met het Wachttorengenootschap. Deze uit miljoenen personen bestaande schare wordt hoofdzakelijk gevormd door Christus’ „andere schapen”, die nu reeds lange tijd het leeuwedeel van het wereldomvattende getuigeniswerk verrichten en ’de vreugde van Jehovah is hun sterkte of vesting’ (Nehemía 8:10). Derhalve is elk van ons thans in de gelegenheid om geestelijk goed gevoed te worden en er een aandeel aan te hebben ’de oppervlakte van het produktieve land met opbrengst te vullen’.

19. Waarin zult u zich met betrekking tot „het produktieve land” kunnen verheugen, en hoe denkt u daarover?

19 Wij kunnen ervan overtuigd zijn dat Jehovah nooit zal toelaten dat de huidige „opbrengst” van „het produktieve land”, het arbeidsterrein waarin zijn Getuigen werkzaam zijn, verwoest zal worden. Het werk van zijn predikende Getuigen zal nooit tevergeefs zijn verricht! De geestelijke vruchten, of de „opbrengst”, die de ware christenen verbouwd hebben, dienen tot voedsel voor allen die er profijt van willen trekken. Hiertoe zullen na verloop van tijd ook de miljarden gestorven mensen behoren die onder de Duizendjarige Regering van Jezus Christus zullen worden opgewekt. Denk u eens in wat dat in de toekomst voor u kan betekenen! Mettertijd zullen ook veel natuurlijke Israëlieten uit het verleden worden opgewekt. Sommigen van hen zijn misschien bij de eerste vervulling van de profetie in Jesaja hoofdstuk 27 betrokken geweest. Zou u het niet fascinerend vinden dan te leven zodat u kunt uitleggen hoe u een aandeel hebt gehad aan de grotere, hedendaagse activiteiten om ’het produktieve land met opbrengst te vullen’? — Vergelijk Openbaring 22:2, 3.

Een einde gemaakt aan de loopbaan van de „Levíathan”

20. Wat staat de „Levíathan” te wachten, en hoe zal dat van invloed zijn op Gods soevereiniteit?

20 Dan zal het zinnebeeldige Egypte, het huidige goddeloze samenstel waarover Satan de Duivel als god heeft geheerst, niet langer bestaan. Jehovah zal zijn aandacht gericht hebben op de symbolische Levíathan, de glijdende, kronkelende slang, die zich midden in de mensenzee bevindt. Hij en de natiën, zelfs verenigingen van natiën, zullen verdwenen zijn. Hij zal niet langer onbelemmerd te werk kunnen gaan om de mensheid, waarvoor Jezus Christus gestorven is, te verderven (Jesaja 27:1). Ja, Satan de Duivel zal gedurende de hele Duizendjarige Regering van Jezus Christus, de Zoon van David en de rechtmatige Erfgenaam van het Koninkrijk, in de afgrond opgesloten zijn. De 144.000 geestelijke Israëlieten zullen met Christus, de zinnebeeldige Leeuw uit de stam Juda, als medeërfgenamen van hem in de hemel regeren (Romeinen 8:16, 17; Openbaring 5:5, 9, 10; 7:1-4). Jehovah God, de Allerhoogste, zal voor eeuwig als de Soevereine Heer van het Universum gerechtvaardigd zijn. Jehovah’s universele organisatie in de hemel en op aarde zal zich vreugdevol in blijvende vrede en harmonie verheugen. Tot oneindige tijden, ja voor eeuwig, zal Jehovah zich verheugen over zijn verenigde universele organisatie.

Kunt u zich dit herinneren?

◻ Waarom voelden ware christenen eerder in deze eeuw Jehovah’s „woede”, en wat kunnen wij uit deze ervaring leren?

◻ Hoe kunnen wij, in tegenstelling tot de natiën, ’Jehovah als onze vesting aangrijpen’? (Jesaja 27:5)

◻ Hoe is „het produktieve land” in onze tijd met „opbrengst” gevuld? (Jesaja 27:6)

◻ Welke toekomstige vervulling van Jesaja 27:1 kunnen wij vol vertrouwen tegemoet zien?

[Illustratie op blz. 17]

Sommigen hopen dat mensen de nucleaire dreiging zullen afwenden, maar verstandige personen uit alle natiën ’grijpen Jehovah’s vesting aan’

[Illustraties op blz. 18]

De toename in geestelijk goed gevoede christenen wordt weerspiegeld in de steeds groter wordende bijkantoren van het Wachttorengenootschap

Spanje

Brazilië

Canada

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen