Zult u aan de waarheid vasthouden?
INDIEN u met Jehovah’s Getuigen de bijbel bent gaan bestuderen, luidt de belangrijkste vraag die u tot volle tevredenheid van uzelf moet beantwoorden: Is dit de waarheid? Als u bemerkt dat dit inderdaad zo is, zult u er dan aan vasthouden? In de dagen van Jezus Christus en zijn apostelen kwamen mensen voor soortgelijke vragen te staan.
Hoe reageerden de mensen toen de apostelen over Jezus predikten? Welnu, het nieuws over Christus’ koninkrijk, zijn wonderen, zijn loskoopoffer, zijn opstanding en eeuwig leven klonk goed, en velen aanvaardden hetgeen zij hoorden als de waarheid. De meerderheid deed dit echter niet. De christelijke organisatie van die tijd ondervond zelfs overal „tegenspraak” (Handelingen 28:22). De door Jezus’ discipelen gepredikte waarheden aanvaarden, betekende dus de algemeen heersende mening trotseren en tegenstand ondervinden. Geïnteresseerde personen moesten er daarom van overtuigd raken dat de christelijke onderwijzingen de waarheid waren. Alleen dan konden zij een krachtig standpunt innemen.
Toen Paulus en Barnabas Antiochíë in Klein-Azië bezochten, luisterden veel mensen met intense belangstelling naar hun boodschap. Het bijbelverslag zegt: „Toen zij nu naar buiten gingen, verzochten de mensen voorts dringend dat er de volgende sabbat over deze zaken tot hen gesproken zou worden. De volgende sabbat kwam bijna de gehele stad bijeen om het woord van Jehovah te horen” (Handelingen 13:42, 44). Maar bij een groot aantal van deze mensen taande de aanvankelijke belangstelling toen zij hoorden hoe emotionele tegenstanders de apostelen tegenspraken.
In vers 45 van Handelingen hoofdstuk 13 staat: „Toen de joden de scharen gewaar werden, werden zij met jaloezie vervuld en gingen al wat door Paulus werd gezegd, op lasterlijke wijze tegenspreken.” Vervolgens zegt 13 vers 50: „Maar de joden hitsten de achtenswaardige vrouwen die God aanbaden en de voornaamste mannen van de stad op, en zij verwekten een vervolging tegen Paulus en Barnabas en wierpen hen buiten hun grenzen.” Geïnteresseerde personen moesten beslissen of zij ondanks de tegenstand naar Jezus’ volgelingen zouden blijven luisteren. Zij moesten datgene wat zij hoorden hetzij als de waarheid aanvaarden of hun oren ervoor sluiten.
Tegenstand in deze tijd
Evenals de christenen in de eerste eeuw G.T. tegenstand ondervonden, zijn er hedendaagse tegenstanders die de oren van geïnteresseerde mensen trachten te sluiten voor de door Jehovah’s Getuigen onderwezen schriftuurlijke waarheden. Vrienden, familieleden en religieuze leiders doen vaak wanhopig pogingen om geïnteresseerde personen te ontmoedigen de bijbel met de Getuigen te bestuderen. Zonder schriftuurlijke bewijzen spreken de tegenstanders het geleerde tegen en uiten zij valse beschuldigingen.
Wat staat geïnteresseerde mensen te doen? Dienen zij toe te laten dat hun geest en oren zich als gevolg van de woorden van tegenstanders toesluiten, zoals sommigen in Antiochíë hebben gedaan? Of moeten zij zich er aan de hand van de bijbel van vergewissen of hetgeen zij bestuderen al dan niet de waarheid is?
De ontvankelijke mensen in de stad Beréa werden geprezen omdat zij de Schriften onderzochten om te zien of datgene wat Paulus hun vertelde de waarheid was. Toen zij bemerkten dat hij de waarheid sprak, namen zij er een krachtig standpunt voor in. Ons wordt verteld: „De [Bereeërs] waren edeler van geest dan die in Thessaloníka, want zij namen het woord met de grootste bereidwilligheid des geestes aan en onderzochten dagelijks zorgvuldig de Schriften of deze dingen zo waren.” — Handelingen 17:10, 11.
De inwoners van Beréa lieten niet toe dat hun geest zich door de uitlatingen van tegenstanders voor het goede nieuws toesloot. In plaats daarvan onderzochten zij dagelijks de Schriften om aldus te verifiëren of de dingen die zij hoorden, waarheidsgetrouw waren. Zij hadden een waardevolle schat gevonden en waren niet van plan zich er door tegenstanders toe te laten brengen die schat weer prijs te geven. Is dit niet de redelijke handelwijze die met betrekking tot hetzelfde goede nieuws dat Jehovah’s Getuigen in deze tijd bekendmaken, gevolgd zou moeten worden?
Waarom sommigen de waarheid tegenstaan
Soms zijn tegenstanders goed bedoelende familieleden voor wie u liefde en respect koestert, terwijl u alle reden hebt om te geloven dat zij oprecht uw welzijn op het oog hebben. Maar u moet beschouwen waarom zij ertegen gekant zijn dat u de bijbel bestudeert met Jehovah’s Getuigen. Hebben zij krachtige schriftuurlijke bewijzen dat wat u leert niet de waarheid is? Of is hun tegenstand te wijten aan wat anderen hun hebben verteld? Ontbreekt het hun aan nauwkeurige kennis over hetgeen de Getuigen onderwijzen? Velen die Jezus tegenstonden, deden dit omdat zij onwetend waren ten aanzien van wat hij leerde en omdat zij de valse beschuldigingen van tegenstanders geloofden.
Toen Jezus aan de martelpaal hing, „spraken [voorbijgangers] telkens schimpend tot hem, terwijl zij hun hoofd schudden en zeiden: ’Ha! Gij daar, die de tempel zou afbreken en in drie dagen tijd zou opbouwen, red uzelf door van de martelpaal af te komen.’ Evenzo dreven ook de overpriesters met de schriftgeleerden onder elkaar de spot met hem en zeiden: ’Anderen heeft hij gered, zichzelf kan hij niet redden! Laat de Christus, de koning van Israël, nu van de martelpaal afkomen, opdat wij het zien en geloven’” (Markus 15:29-32). Waardoor werd deze slechte houding veroorzaakt?
De mensen hadden toegelaten dat hun mening over Jezus werd gevormd door de religieuze leiders, die hem haatten omdat hij hen aan de kaak had gesteld als valse leraren wier daden niet strookten met hun bewering vertegenwoordigers van de ware God te zijn. Jezus had ronduit tegen hen gezegd: „Waarom overtreedt ook gij het gebod van God ter wille van uw overlevering? Huichelaars, treffend heeft Jesaja over u geprofeteerd, toen hij zei: ’Dit volk eert mij met hun lippen, maar hun hart is ver van mij verwijderd. Tevergeefs blijven zij mij aanbidden, omdat zij mensengeboden als leerstellingen onderwijzen.’” — Matthéüs 15:3, 7-9.
De religieuze leiders haatten Jezus en de waarheden die hij onderwees, zo intens, dat zij tegen hem samenspanden om hem ter dood te brengen en alles in het werk stelden om de mensen tegen hem op te zetten. In deze tijd zijn veel religieuze leiders net zo hevig gekant tegen Jehovah’s Getuigen. En evenals in het geval van de vroege christenen ondervinden de Getuigen overal „tegenspraak”. Maar is het verstandig toe te laten dat deze algemeen heersende tegenstand uw denken vormt?
Dezelfde schriftuurlijke waarheden over Gods koninkrijk die door Jezus en zijn apostelen werden gepredikt, worden thans door Jehovah’s Getuigen bekendgemaakt. Honderdduizenden mensen over de gehele wereld aanvaarden dit goede nieuws ondanks intense tegenstand van de zijde van vrienden, familieleden en religieuze leiders. Degenen die de Koninkrijksboodschap aanvaarden, zijn ervan overtuigd geraakt dat het de waarheid is en zijn vastbesloten eraan vast te houden.
Dus waarom zou u als die eerste-eeuwse mensen zijn die zich door anderen lieten afhouden van de levengevende schriftuurlijke waarheden welke hun door de impopulaire volgelingen van Jezus Christus waren gebracht? Blijf in plaats daarvan met de Getuigen de bijbel bestuderen, waarbij u het geschreven Woord van God gebruikt om tot volle tevredenheid van uzelf te toetsen of hetgeen u leert, inderdaad de waarheid is (Johannes 8:32). En houd met Gods hulp aan de waarheid vast.