Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w92 1/6 blz. 24-26
  • Jehovah — Uw kennis of uw vriend?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Jehovah — Uw kennis of uw vriend?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1992
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Vriendschap met God
  • Vereisten voor vriendschap
  • Hoe belangrijk is Jehovah’s vriendschap voor u?
  • De gave der christelijke vriendschap
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1965
  • De beste vriendschap in het hele universum verwerven
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
  • Lessen in vriendschap
    Ontwaakt! 1970
  • Hoe maak ik vrienden?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2000
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1992
w92 1/6 blz. 24-26

Jehovah — Uw kennis of uw vriend?

„JOHN, mag ik je aan mijn vriend voorstellen? Dit is — sorry, wat was de naam ook alweer?”

Hebt u ooit zo’n flater in een gesprek gehoord? Er wordt door geïllustreerd hoe sommige mensen het woord „vriend” verkeerd gebruiken. In werkelijkheid bedoelen zij slechts „kennis” of soms zelfs dat niet eens. Meneer Jansen van de overkant kennen is iets heel anders dan met hem bevriend zijn.

Eén woordenboek definieert „kennis” als „iemand met wie men enig sociaal contact heeft gehad maar met wie men geen hechte persoonlijke band heeft”. Het duidt op „minder vertrouwdheid, hechtheid, kameraadschap en genegenheid dan VRIEND”.

Deze afwezigheid van een hechte persoonlijke band verklaart waarom wij vaak weinig aandacht schenken aan wat er met kennissen gebeurt, terwijl wij ons liefdevol betrokken voelen bij het leven van onze vrienden. Wij delen in hun vreugde en hun verdriet, en kunnen er diep door geroerd worden. Natuurlijk moeten wij ervoor oppassen dat wij ons niet te veel door emotionele betrokkenheid laten meeslepen zodat wij ons met hun privé-zaken gaan bemoeien. — 1 Petrus 4:15.

Dat wij een hechte persoonlijke band met onze vrienden hebben, verklaart ook waarom wij gewoonlijk trachten hen te behagen. Als een kennis ons gedrag onaangenaam of ongepast vindt, zal zijn misnoegen ons er niet zo gauw toe brengen te veranderen. Maar een vriend kan wel een krachtige invloed uitoefenen, of het nu om zaken als kleding, gedrag of houding gaat.

Wat vertrouwen, genegenheid, respect en loyaliteit betreft, vraagt vriendschap een hogere mate van verantwoordelijkheid dan een band tussen kennissen. Degene die om een vrijblijvende vriendschap vraagt, wil in werkelijkheid alleen maar een kennis, niet een vriend. Intieme vrienden kwijten zich graag van de verantwoordelijkheden die een hechte persoonlijke band met zich meebrengt, omdat zij beseffen dat zij hierdoor een gelegenheid krijgen om hun vriendschap te bewijzen.

Vriendschap met God

Als de Schepper is Jehovah de hemelse Vader van de mensen en verdient hij hun liefde, gehoorzaamheid en achting. Maar hij wil dat mensen dit doen vanuit een sterke persoonlijke verknochtheid aan hem, niet slechts uit plichtsgevoel (Mattheüs 22:37). Hij wil ook dat zij hem liefhebben als een Vriend (Psalm 18:1). Aangezien „hij ons eerst heeft liefgehad”, heeft hij zelf het volmaakte fundament voor zo’n vriendschap gelegd. — 1 Johannes 4:19.

Onze eerste ouders, Adam en Eva, waren bekend met Jehovah. De vraag was: Zouden zij de door hem geboden vriendschap aanvaarden? Jammer genoeg deden zij dit niet. Hun zelfzuchtige greep naar onafhankelijkheid van God wees niet op een gevoel van sterke persoonlijke verknochtheid. Zij wilden wel de zegeningen aanvaarden die voortsproten uit de door hem geboden vriendschap, maar zij waren niet genegen de daarbij behorende verantwoordelijkheden na te komen. Het was alsof zij wilden genieten van het comfort en de geborgenheid van hun gezellige paradijstehuis zonder de huur te willen betalen.

Wij allen, sommigen in grotere mate dan anderen, hebben deze ondankbare en onafhankelijke geest geërfd (Genesis 8:21). Sommige jonge mensen bijvoorbeeld hebben toegelaten dat hun natuurlijke verlangen naar onafhankelijkheid hen ondankbaar heeft gemaakt jegens hun ouders. Dit heeft ertoe geleid dat de kostbaarste vriendschap, die gedurende hun hele leven tussen hen en hun ouders zou moeten bestaan, werd verbroken. Maar hoe droevig dit ook is, het stuklopen van onze vriendschap met onze hemelse Vader is veel ernstiger. In feite kan het fataal zijn!

Vereisten voor vriendschap

Zonder vertrouwen kan geen enkele band, hetzij met mensen of met God, lang bestaan. De patriarch Abraham begreep dit en toonde daarom herhaaldelijk een onvoorwaardelijk vertrouwen in God. Leest u Genesis 12:1-5 en 22:1-18 maar eens, en u ziet twee in het oog springende voorbeelden van zijn vertrouwen in Jehovah. Ja, „Abraham stelde geloof in Jehovah en het werd hem als rechtvaardigheid toegerekend”. Daarom ’werd hij „Jehovah’s vriend” genoemd’. — Jakobus 2:23.

Nog een vereiste voor vriendschap met God is het nakomen van de verplichtingen die deze vriendschap met zich meebrengt. Wegens onze lage positie in verhouding tot Jehovah zijn deze verplichtingen logischerwijs veel groter dan bij een vriendschap met mensen het geval zou zijn. Die verplichtingen gaan verder dan onze wens om hem in enkele aspecten te behagen — zoals wij dat zouden doen met een menselijke vriend. Ze omvatten ook onze wens om hem in alles te behagen. Jezus, Gods Zoon en intiemste vriend, toonde deze instelling toen hij over Jehovah zei: ’Ik doe altijd de dingen die hem behagen.’ — Johannes 8:29.

Vriendschap met Jehovah of met zijn Zoon is derhalve niet op een vrijblijvende basis mogelijk; ze is afhankelijk van het feit of wij in overeenstemming leven met de door hen gestelde vereisten voor vriendschap. (Zie Psalm 15:1-5.) Jezus liet dit duidelijk naar voren komen in gesprekken met zijn discipelen. „Gij zijt mijn vrienden”, zei hij tot hen, „indien gij doet wat ik u gebied.” — Johannes 15:14.

Een ander vereiste voor vriendschap is een open en eerlijke communicatie. Op de dag van zijn dood zei Jezus tot zijn getrouwe apostelen: „Ik noem u niet langer slaven, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet. Maar ik heb u vrienden genoemd, want alle dingen die ik van mijn Vader heb gehoord, heb ik u bekendgemaakt” (Johannes 15:15). Door zijn gedachten met zijn vrienden te delen, volgde Jezus het voorbeeld van zijn hemelse Vader, over wie in Amos 3:7 wordt gezegd: „De Soevereine Heer Jehovah zal niets doen tenzij hij zijn vertrouwelijke aangelegenheid heeft geopenbaard aan zijn knechten, de profeten.”

Is dit niet gewoon onder vrienden? Wij zijn wellicht niet geneigd om onze ervaringen met meneer Jansen van de overkant te delen. En zeer beslist zouden wij hem niet onze diepste gedachten en gevoelens willen vertellen. Tenslotte is hij maar een kennis. Maar met onze vrienden kunnen wij vaak nauwelijks wachten om hun zulke dingen te vertellen!

Zo is het ook in onze vriendschap met God. Wij kunnen nauwelijks wachten om hem in gebed te naderen en hem onze behoeften, onze wensen en onze diepste gevoelens te onthullen. Natuurlijk zal vriendschap, als de communicatie van één kant komt, al gauw verflauwen. Dus wij moeten ook bereid zijn God tot ons te laten spreken. Dit doen wij door zorgvuldig te luisteren naar zijn geschreven Woord, door te mediteren over zijn raad en die vervolgens zo goed mogelijk toe te passen.

Hoe belangrijk is Jehovah’s vriendschap voor u?

Denkt u eens, als hulp om deze vraag te beantwoorden, aan een speciale soort van vriendschap tussen mensen. Als u jong bent, hebt u misschien belangstelling voor een vriendschap die tot een huwelijk kan leiden. Natuurlijk beseft u dat een toekomstige partner slechts te kennen, beslist niet de juiste basis voor een huwelijk is. Het kennen moet eerst omgezet worden in vriendschap. Deze vriendschap kan dan ontwikkeld en gevormd worden tot een intiemere relatie die uiteindelijk de juiste basis voor een gelukkig huwelijk zal vormen.

Denkt u hier nu eens over na: Hoeveel inspanningen getroosten de meeste mensen zich om deze soort van vriendschap te ontwikkelen? Hoeveel tijd en geld besteden zij aan het tot stand brengen en vervolgens onderhouden van die vriendschap? Hoe vaak denken zij erover na? In welke mate maken zij plannen — of tonen zij de bereidheid plannen te veranderen — met als doel deze relatie te verbeteren of in stand te houden?

Vraag u dan af: ’Hoe laat dit zich vergelijken met mijn inspanningen om vriendschap met mijn Schepper te ontwikkelen of te verbeteren en te versterken? Hoeveel tijd besteed ik daaraan? In welke mate worden mijn gedachten in beslag genomen door mijn vriendschap met Jehovah? In welke mate maak ik plannen — of toon ik de bereidheid plannen te veranderen — met als doel deze relatie te verbeteren en vervolgens in stand te houden?’

Jonge christenen moeten zich er volledig van bewust zijn dat alle menselijke vriendschappen, met inbegrip van de vriendschap die uiteindelijk tot een huwelijk leidt, op de tweede plaats komen in vergelijking met de vriendschap die zij met hun Schepper dienen te hebben. Daarom worden zij in Prediker 12:1 aangespoord: „Gedenk nu uw Grootse Schepper in uw jongelingsdagen.” Velen doen dit door openbare dienst te verrichten als Gods dienaren; een steeds toenemend aantal van hen doet dit als volle-tijdpredikers of pioniers.

Ondanks het toenemende cynisme en ongeloof rondom hen, verdedigen zij Jehovah vrijmoedig wanneer zij horen dat hij valselijk gehoond of beschuldigd wordt. Is dit niet wat Jehovah terecht van zijn vrienden kan verwachten? Is dit niet wat wij ook van onze vrienden zouden verwachten? En zou het ons hart niet verheugen wanneer wij zouden ontdekken dat onze vrienden dit ijverig en met overtuiging deden? — Vergelijk Spreuken 27:11.

Ja, vriendschap met God — evenals met mensen — brengt verantwoordelijkheden met zich mee die in acht genomen moeten worden om de vriendschap in stand te houden. Iemand die niet bereid is deze verantwoordelijkheden te aanvaarden of nog niet gereed is om zich aan God op te dragen en die opdracht vervolgens na te komen, kan inderdaad bekend zijn met Jehovah. Maar de vreugde Hem als Vriend te hebben, moet hij nog ervaren.

[Illustratie op blz. 25]

Abraham stelde vertrouwen in God en werd daarom Jehovah’s vriend genoemd

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen