Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w93 15/8 blz. 27-30
  • Hoe christenen de bejaarden kunnen helpen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hoe christenen de bejaarden kunnen helpen
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Een toegewijde helpster
  • Organiseren is nuttig
  • Wanneer de dood onvermijdelijk lijkt
  • Een verantwoordelijkheid die wij allemaal hebben
  • Het christelijke gezin helpt de bejaarden
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
  • Het oog houden op de belangen van de bejaarden
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1987
  • Jehovah denkt aan de zieken en de bejaarden
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
  • De zorg voor ouderen — Een christelijke verantwoordelijkheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2004
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
w93 15/8 blz. 27-30

Hoe christenen de bejaarden kunnen helpen

„WIJ [geven] de moed niet op, maar ook al vervalt de mens die wij uiterlijk zijn, de mens die wij innerlijk zijn, wordt stellig van dag tot dag vernieuwd. . . . Wij [houden] onze ogen niet gericht . . . op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet. Want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig.” Dit schreef de apostel Paulus in zijn tweede brief aan de Korinthiërs. — 2 Korinthiërs 4:16-18.

In oude tijden hielden mannen en vrouwen des geloofs hun ogen gericht op de dingen die men niet ziet, waarbij alle dingen inbegrepen waren die hun God, Jehovah, beloofd had op zijn bestemde tijd te zullen doen. In het boek Hebreeën spreekt Paulus lovend over zulke personen, die tot aan hun dood vasthielden aan hun geloof — en sommigen van hen zijn heel oud geworden. Hij vestigt de aandacht op hen als voorbeelden voor ons, met de woorden: „In geloof zijn al dezen gestorven, ofschoon zij de vervulling van de beloften niet verkregen hebben, maar zij hebben ze van verre gezien en begroet.” — Hebreeën 11:13.

In deze tijd staan wij vlak voor de vervulling van die beloften. Maar wij hebben zieken en bejaarden onder ons die er niet zeker van zijn of zij persoonlijk het einde van dit goddeloze samenstel nog zullen meemaken. Misschien zullen ook sommigen van hen in geloof sterven zonder in hun huidige leven al de beloften in vervulling te hebben zien gaan. Voor zulke personen kunnen de woorden van Paulus in 2 Korinthiërs 4:16-18 een grote aanmoediging zijn.

Jehovah denkt aan al zijn loyalen, inclusief de zieken en de bejaarden (Hebreeën 6:10). Op diverse plaatsen in de bijbel worden getrouwe oudere personen eervol vermeld, en in de wet van Mozes wordt speciaal gewag gemaakt van de eer die de bejaarden moest worden betoond (Leviticus 19:32; Psalm 92:12-15; Spreuken 16:31). Onder de eerste christenen werden bejaarden met respect bejegend (1 Timotheüs 5:1-3; 1 Petrus 5:5). Eén bijbelboek bevat een schitterende beschrijving van de liefdevolle zorg en de roerende zelfopoffering die een jonge vrouw voor haar ouder wordende schoonmoeder toonde. Het boek draagt heel toepasselijk de naam van die jonge vrouw, Ruth.

Een toegewijde helpster

Het leven was bitter voor de ouder wordende Naomi. Wegens een hongersnood was zij, samen met haar kleine gezin, gedwongen om hun vrienden en hun erfdeel in Juda achter te laten en ten oosten van de Jordaan in het land Moab te gaan wonen. Hier stierf Naomi’s man en liet haar met hun twee jongens achter. Na verloop van tijd groeiden zij op en trouwden, maar toen stierven ook zij. Naomi bleef achter zonder erfgenamen die voor haar konden zorgen.

Zij was te oud om een nieuw gezin te stichten, en het leven had schijnbaar heel weinig te bieden. Onzelfzuchtig wilde zij Ruth en Orpa, de weduwen van haar twee zonen, naar het huis van hun moeder terugsturen zodat zij een echtgenoot voor zich zouden kunnen vinden. Zij zou alleen naar haar geboorteland terugkeren. In deze tijd voelen sommige ouderen zich eveneens neerslachtig, vooral als zij geliefden in de dood hebben verloren. Net als Naomi hebben zij wellicht iemand nodig om voor hen te zorgen, maar zij willen niemand tot last zijn.

Ruth liet haar schoonmoeder echter niet in de steek. Zij hield van deze bejaarde vrouw, en zij hield van Jehovah, de God die door Naomi werd aanbeden (Ruth 1:16). Dus ondernamen zij samen de terugtocht naar Juda. In dat land bestond onder Jehovah’s wet een liefdevolle regeling dat arme mensen alles wat na het binnenhalen van de oogst op de velden was achtergebleven, konden nalezen of inzamelen. Ruth, die jonger was, bood bereidwillig aan dit werk te doen en zei: ’Laat mij alstublieft gaan.’ Zij werkte onvermoeibaar voor hen beiden. — Ruth 2:2, 17, 18.

Ruths getrouwheid en liefde voor Jehovah waren een grote aanmoediging voor Naomi, die positief en constructief begon te denken. Haar kennis van de Wet en de gebruiken van het land kwam nu goed van pas. Zij gaf haar toegewijde helpster verstandige raad zodat de jongere vrouw, door middel van een leviraatshuwelijk, het erfdeel van de familie kon terugwinnen en een zoon kon krijgen die de geslachtslijn zou voortzetten (Ruth hfdst. 3). Ruth is een schitterend voorbeeld voor hen die zich opofferingen getroosten om voor zieken of ouderen te zorgen (Ruth 2:10-12). In de gemeente in deze tijd kan insgelijks veel worden gedaan om de zieken en de bejaarden te helpen. Hoe dan wel?

Organiseren is nuttig

In de vroeg-christelijke gemeente werd een lijst bijgehouden van weduwen die materiële steun nodig hadden (1 Timotheüs 5:9, 10). Evenzo zouden ouderlingen in deze tijd in sommige gevallen een lijst kunnen opstellen van zieken en bejaarden die speciale aandacht nodig hebben. In sommige gemeenten is een ouderling gevraagd hier als zijn speciale verantwoordelijkheid voor te zorgen. Aangezien veel bejaarden, net als Naomi, niet gauw hulp zullen zoeken, zou zo’n broeder bekwaam moeten zijn om een situatie te beoordelen en er — op een tactvolle en discrete manier — voor te zorgen dat noodzakelijke dingen worden gedaan. Hij zou bijvoorbeeld kunnen kijken of er in de Koninkrijkszaal genoeg voorzieningen voor zieken en bejaarden zijn. Hij zou, indien dit uitvoerbaar is, kunnen nadenken over dingen als een oprit voor rolstoelen, geschikte toiletfaciliteiten, koptelefoons voor de hardhorenden en een plek voor speciale stoelen. Deze broeder zou er ook voor kunnen zorgen dat iedereen die niet in staat is naar de Koninkrijkszaal te komen, een cassetteopname van vergaderingen kan lenen of via een telefoonverbinding kan meeluisteren.

Ook kan het nodig zijn vervoer naar vergaderingen en congressen te regelen. Eén oudere zuster had een probleem omdat degene die haar normaal naar de vergaderingen bracht, verhinderd was. Zij moest heel wat personen bellen voordat zij eindelijk iemand vond met wie zij kon meerijden, en bijgevolg begon zij te denken dat zij een last was. Een regeling waarbij een ouderling voor al zulke zaken kan zorgen, zou haar minder in verlegenheid hebben gebracht.

Deze ouderling zou ook verschillende gezinnen kunnen vragen de bejaarden om beurten te bezoeken. Op die manier zouden kinderen leren dat zorg voor de bejaarden een deel van het leven van een christen is. Het is goed dat kinderen deze verantwoordelijkheid leren dragen (1 Timotheüs 5:4). Een kringopziener zegt: „Ik heb gemerkt dat maar heel weinig kinderen of jongeren op eigen initiatief bejaarden of zieken bezoeken.” Misschien denken zij er gewoon niet aan, of weten zij niet precies wat zij moeten doen of zeggen; ouders kunnen hun dit leren.

Bedenk echter dat de meeste bejaarden het fijn zullen vinden van tevoren te weten dat er iemand komt. Dit geeft hun bovendien de vreugde een bezoeker te verwachten. Als de bezoekers iets te eten of te drinken meenemen, zoals koffie of cake, en na afloop alles snel weer opruimen, ontneemt dit de bejaarde een extra last. Eén bejaard echtpaar, dat nog heel vitaal is, heeft elke week een vaste dag waarop zij een kleine picknickmand klaarmaken en een aantal bezoekjes brengen bij bejaarde personen in de gemeente. Hun bezoekjes worden zeer gewaardeerd.

In veel gemeenten wordt er ten behoeve van bejaarden overdag een gemeenteboekstudie gehouden. In een bepaalde plaats werd aan enkele gezinnen en alleenstaande verkondigers gevraagd of zij bereid en in staat waren om zo’n groep te ondersteunen, en het resultaat was een boekstudiegroep waar bejaarden en jongeren voor elkaar konden zorgen.

Het dient niet alleen aan de ouderlingen overgelaten te worden om op dit gebied initiatieven te ontplooien. Wij moeten ons allemaal bewust zijn van de behoeften van zieken en bejaarden. Wij kunnen hen in de Koninkrijkszaal begroeten en er de tijd voor nemen om met hen te praten. Een uitnodiging voor gezellige omgang wordt wellicht zeer gewaardeerd. Of wij kunnen hen uitnodigen met ons mee te gaan voor een picknick of zelfs op vakantie. Eén Getuige nam vaak bejaarde verkondigers mee in zijn auto wanneer hij voor zaken de stad uit ging. Het is belangrijk de bejaarden te helpen het gevoel te blijven hebben dat zij er nog altijd bij horen. Laat niet toe dat zij zich terugtrekken, zoals Naomi geneigd was te doen, waardoor het proces van veroudering of dementie versneld zou worden.

Ook jongeren die gehandicapt of ziek zijn, hebben aandacht nodig. Een Getuige die drie ongeneeslijk zieke jongens had, van wie er inmiddels twee zijn gestorven, zei: „Het kan voor een gemeente moeilijk zijn om zorg te blijven tonen als iemand een langdurige ziekte heeft. Waarom zouden een paar betrouwbare jonge verkondigers niet de toewijzing kunnen krijgen om elke dag de dagtekst met hun bedlegerige vriend te bespreken en een hoofdstuk uit de bijbel met hem te lezen? Jongeren, inclusief pioniers, zouden dit om beurten kunnen doen.”

Wanneer de dood onvermijdelijk lijkt

Dienstknechten van Jehovah hebben de dood altijd moedig onder de ogen gezien, of die nu het gevolg was van ziekte of van vervolging. Wanneer getroffen personen beginnen te merken dat zij misschien niet lang meer te leven hebben, spreekt het vanzelf dat zij verschillende emoties doormaken. Na hun dood zullen ook hun verwanten een periode van aanpassing, droefheid en innerlijke aanvaarding te verwerken krijgen. Het is daarom voor de zieke vaak goed om openhartig over de dood te spreken, zoals Jakob, David en Paulus dit deden. — Genesis hfdst. 48 en 49; 1 Koningen 2:1-10; 2 Timotheüs 4:6-8.

Een Getuige die arts is, schrijft: „Wij moeten over dit onderwerp heel open zijn. Ik heb in mijn carrière nog nooit meegemaakt dat het verborgen houden van het feit dat een patiënt ongeneeslijk ziek is, hem of haar enig goed heeft gedaan.” Niettemin moeten wij er begrip voor hebben wat de patiënt zelf wil weten, en wanneer hij dit wil weten. Sommige patiënten laten duidelijk merken dat zij beseffen vlak voor de dood te staan, en zij hebben er behoefte aan hun gedachten en gevoelens hierover te bespreken. Anderen lijken vast te houden aan het koesteren van hoop, en hun vrienden doen er goed aan samen met hen hoop te koesteren. — Vergelijk Romeinen 12:12-15.

Iemand die vlak voor de dood staat, is wellicht zo moe of verward dat het hem moeilijk valt te bidden. Zo’n patiënt zal waarschijnlijk worden vertroost door uit Romeinen 8:26, 27 te vernemen dat God „onuitgesproken verzuchtingen” begrijpt. Jehovah weet dat iemand er onder zo’n druk moeite mee kan hebben woorden voor een gebed te vinden.

Het is belangrijk om, zo mogelijk, met een patiënt te bidden. Een broeder vertelt: „Toen mijn moeder op sterven lag en geen kracht meer had om te spreken, gaf zij door het vouwen van haar handen te kennen dat zij wilde dat wij met haar baden. Na ons gebed zongen wij een van de Koninkrijksliederen, want mijn moeder was altijd dol op muziek. Eerst neurieden wij de melodie en dan zongen wij zachtjes de woorden. Zij genoot er zichtbaar van. Ongetwijfeld worden door deze liederen die wij in verband brengen met ons leven als getuigen van Jehovah, gevoelens uitgedrukt die anders misschien moeilijk onder woorden gebracht konden worden.”

Praten met iemand die stervende is, vereist liefde, tact en gevoel. Een bezoeker kan zich erop voorbereiden opbouwende en geloofversterkende dingen te vertellen, en hij dient erop te letten niet negatief over anderen en hun problemen te spreken. Ook de duur van het bezoek dient aangepast te worden aan wat redelijk en passend is. Als de patiënt bewusteloos lijkt, is het goed te bedenken dat hij wellicht nog steeds kan horen wat er wordt gezegd. Wees dus voorzichtig met wat u zegt.

Een verantwoordelijkheid die wij allemaal hebben

Voor zieken en bejaarden zorgen is een zware verantwoordelijkheid. Van degenen die de patiënt het meest na staan, vergt dat zowel lichamelijk als emotioneel veel. Zij hebben behoefte aan en verdienen begrip en hulp van de rest van de gemeente. Degenen die voor zieke familieleden of medegelovigen zorgen, doen wat juist is, zelfs als dat betekent dat zij sommige vergaderingen missen of dat hun aandeel aan de velddienst een tijdlang minder is. (Vergelijk 1 Timotheüs 5:8.) Zij zullen worden gesterkt wanneer de gemeente blijk geeft van begrip. Soms kan een broeder of een zuster het misschien tijdelijk overnemen zodat de vaste verzorger een vergadering kan bijwonen of van een paar verkwikkende uren in de prediking kan genieten.

Natuurlijk kunt u als uzelf de zieke bent, ook iets doen. Hopeloosheid en hulpeloosheid in verband met uw kwaal kunnen u verbitterd maken, maar iemand die verbitterd is, isoleert zich en stoot anderen af. U zou in plaats daarvan kunnen proberen waardering te tonen en mee te werken (1 Thessalonicenzen 5:18). Bid voor anderen die pijn lijden (Kolossenzen 4:12). Mediteer over de wonderbare waarheden van de bijbel, en bespreek die met bezoekers (Psalm 71:17, 18). Blijf enthousiast op de hoogte van de geloofversterkende vooruitgang van Gods volk (Psalm 48:12-14). Dank Jehovah voor deze vreugdevolle ontwikkelingen. Het mediteren over zulke dingen kan, net als een ondergaande zon die een nog dieper en warmer licht uitstraalt dan de zon op het middaguur, de herfst van ons leven een heel eigen schoonheid geven.

Wij dienen ons allemaal in te spannen om vast te houden aan de hoop die, vooral in beproevingsvolle tijden, onze geest als een helm beschermt (1 Thessalonicenzen 5:8). Het is goed om over de opstandingshoop en de krachtige basis voor die hoop te mediteren. Wij kunnen met vertrouwen en vurige verwachting uitzien naar de dag waarop er geen ziekte of zwakheid tengevolge van ouderdom meer zal zijn. Dan zal iedereen zich goed voelen. Zelfs de doden zullen terugkeren (Johannes 5:28, 29). Deze „dingen die men niet ziet”, zien wij met de ogen van ons geloof en ons hart. Verlies ze nooit uit het oog. — Jesaja 25:8; 33:24; Openbaring 21:3, 4.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen