Evolutie staat terecht
Overtuigde evolutionisten dringen nu luidkeels aan op een volledig heronderzoek van de oorsprong van levende organismen
STELT u zich eens voor dat u een rechter bent in een strafzaak. De verdachte verklaart onschuldig te zijn, en er komen personen naar voren om ten behoeve van hem te getuigen. Maar terwijl u naar hun getuigenissen luistert, merkt u op dat elke getuige de anderen tegenspreekt. Wanneer deze getuigen à decharge dan opnieuw in de getuigenbank moeten plaatsnemen, luiden hun verhalen weer anders. Zou u als jurist waarde hechten aan hun getuigenis? Zou u geneigd zijn de beschuldigde vrij te spreken? Waarschijnlijk niet, want elke inconsequentie in de verdediging doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van de verdachte.
Dit is het geval met de evolutietheorie. Er zijn massa’s getuigen naar voren gekomen die ter verdediging van de evolutietheorie een verscheidenheid van verhalen hebben verteld over de oorsprong van het leven. Maar zou hun getuigenis voor de rechtbank standhouden? Zijn degenen die de theorie hoog houden het eens met elkaar?
Tegenstrijdige getuigenissen
Hoe is het leven begonnen? Er is misschien geen vraag die meer speculaties heeft veroorzaakt en meer discussies heeft uitgelokt. Maar bij de controverse staan niet enkel evolutie en schepping tegenover elkaar; een groot deel van het conflict vindt onder de evolutionisten zelf plaats. Over praktisch elk detail van de evolutie — hoe ze heeft plaatsgevonden, waar ze is begonnen, door wie of waardoor ze in gang is gezet en hoe lang het proces heeft geduurd — wordt heftig gediscussieerd.
Jarenlang hebben evolutionisten beweerd dat het leven in een warme poel van organische „soep” is begonnen. Nu geloven sommigen dat leven door schuim in de oceaan kan zijn voortgebracht. Ook onderzeese geisers worden genoemd als plaats waar het leven kan zijn ontstaan. Sommigen veronderstellen dat levende organismen zijn meegekomen met meteoren die op aarde terechtkwamen. Of misschien, zo zeggen anderen, zijn asteroïden op aarde ingeslagen en hebben die de atmosfeer veranderd, waardoor de ontwikkeling van leven werd gestimuleerd. „Laat een grote ijzerasteroïde op aarde inslaan”, zegt een onderzoeker, „en er zullen beslist interessante dingen gebeuren.”
Ook de omstandigheden waaronder het leven is begonnen, worden opnieuw beschouwd. „Het leven is niet ontstaan onder kalme, gunstige omstandigheden, zoals eens werd aangenomen,” wordt in het tijdschrift Time geopperd, „maar onder de helse hemel van een planeet die werd geteisterd door vulkaanuitbarstingen en bedreigd door kometen en asteroïden.” Wil het leven zich te midden van zo’n chaos hebben ontwikkeld, zo zeggen sommige geleerden nu, dan moet het hele proces hebben plaatsgevonden binnen een kleiner tijdsbestek dan men vroeger dacht.
Geleerden hebben ook verschillende meningen over de vraag waar God — „zo hij al bestaat” — in het beeld past. Sommigen zeggen dat het leven zich zonder tussenkomst van een Schepper heeft ontwikkeld, terwijl anderen opperen dat God het proces in gang heeft gezet en het door de evolutie heeft laten overnemen.
Hoe vond de evolutie plaats nadat het leven begonnen was? Zelfs hierover zijn de verhalen met elkaar in tegenspraak. In 1958, een eeuw nadat The Origin of Species (De oorsprong der soorten) werd uitgegeven, verklaarde de evolutionist Sir Julian Huxley: „Het is overtuigend en definitief bewezen dat Darwins grote ontdekking, het universele principe van natuurlijke selectie, de enige kracht is door middel waarvan belangrijke evolutionaire veranderingen hebben plaatsgevonden.” Vierentwintig jaar later schreef de evolutionist Michael Ruse echter: „Een toenemend aantal biologen . . . betoogt dat alle evolutionaire theorieën die gebaseerd zijn op darwinistische principes — vooral de theorieën die natuurlijke selectie als de sleutel tot evolutionaire veranderingen zien — misleidend onvolledig zijn.”
Hoewel in het tijdschrift Time werd gezegd dat de evolutietheorie door „veel onomstotelijke feiten” wordt ondersteund, gaf men toch toe dat evolutie een ingewikkeld verhaal is met „veel leemten en talloze tegenstrijdige theorieën over de vraag hoe de ontbrekende gedeelten moeten worden ingevuld”. Verre van het vermoeden te wekken dat de zaak gesloten is, dringen enkele van de meest overtuigde evolutionisten nu luidkeels aan op een volledig heronderzoek van de oorsprong van levende organismen.
Het pleidooi ten gunste van evolutie — in het bijzonder ten gunste van de manier waarop volgens de evolutietheorie het leven is begonnen — is dus niet gebaseerd op een consequent getuigenis. De wetenschapper T. H. Janabi merkt op dat degenen die de evolutietheorie verdedigen, „door de jaren heen veel onjuiste theorieën hebben ontwikkeld en verworpen en dat geleerden tot nu toe niet in staat zijn geweest het over ook maar één theorie eens te worden”.
Het is interessant dat Charles Darwin die onenigheid verwachtte. In de inleiding tot De oorsprong der soorten schreef hij: „Ik ben mij er heel goed van bewust dat er nauwelijks één enkel punt in dit werk wordt besproken in verband waarmee geen feiten kunnen worden aangevoerd, die echter vaak tot conclusies schijnen te leiden die precies het tegenovergestelde zijn van die welke ik heb getrokken.”
Ja, zulke tegenstrijdige getuigenissen zetten vraagtekens bij de geloofwaardigheid van de evolutietheorie.
Is evolutie de intellectuele keus?
De evolutietheorie heeft vanaf het begin, zo wordt in het boek Milestones of History opgemerkt, „veel mensen aangesproken omdat ze meer aan de eisen van ware wetenschap leek te voldoen dan de theorie van afzonderlijke scheppingen”.
Bovendien kunnen de dogmatische uitspraken van sommige evolutionisten intimiderend zijn. De geleerde H. S. Shelton beweert bijvoorbeeld dat het denkbeeld van afzonderlijke schepping „te dwaas is om serieus in overweging te nemen”. De bioloog Richard Dawkins zegt botweg: „Als u iemand ontmoet die beweert niet in evolutie te geloven, [is] die persoon onwetend, stom of gek.” In dezelfde trant zegt professor René Dubos: „De meeste geïnformeerde mensen aanvaarden het nu als een feit dat alles in de kosmos — van hemellichamen tot mensen — zich door middel van evolutionaire processen heeft ontwikkeld en blijft ontwikkelen.”
Gezien deze verklaringen zou men denken dat iedereen die een mate van intelligentie bezit de evolutietheorie zonder aarzelen zou aanvaarden. Dat zou per slot van rekening betekenen dat iemand ’geïnformeerd’ is in plaats van „stom”. Toch zijn er zeer ontwikkelde mannen en vrouwen die de evolutietheorie niet voorstaan. „Ik heb veel geleerden ontmoet die persoonlijke twijfels hebben”, schrijft Francis Hitching in zijn boek The Neck of the Giraffe, „en een handvol geleerden die zo ver gingen dat zij zeiden dat de darwinistische evolutietheorie helemaal geen wetenschappelijke theorie is gebleken.”
Chandra Wickramasinghe, een hoog aangeschreven Engelse geleerde, neemt een zelfde standpunt in. „Er zijn geen bewijzen voor welk van de basisprincipes van darwinistische evolutie dan ook”, zegt hij. „Het was een maatschappelijke kracht die de wereld in 1860 in haar greep kreeg, en ik denk dat dit sindsdien een ramp is geweest voor de wetenschap.”
T. H. Janabi onderzocht de argumenten die door evolutionisten worden aangevoerd. „Ik heb bemerkt dat de situatie heel anders is dan men ons wil doen geloven”, zegt hij. „Het bewijsmateriaal is te schaars en te fragmentarisch om zo’n ingewikkelde theorie als die over de oorsprong van het leven te ondersteunen.”
Degenen die bezwaar maken tegen de evolutietheorie dienen dus niet eenvoudig opzij geschoven te worden als „onwetend, stom of gek”. Zelfs de fervente evolutionist George Gaylord Simpson moest in verband met meningen die evolutie in twijfel trekken, toegeven: „Het zou beslist een vergissing zijn deze denkwijzen enkel met een glimlach van tafel te vegen of belachelijk te maken. De voorstanders ervan waren (en zijn) wijze en begaafde navorsers.”
Een kwestie van geloof
Sommigen zijn van mening dat overtuigd zijn van evolutie gebaseerd is op feiten, terwijl overtuigd zijn van schepping gebaseerd is op geloof. Het is waar dat geen mens God heeft gezien (Johannes 1:18; vergelijk 2 Korinthiërs 5:7). Toch is de evolutietheorie in dit opzicht niet in het voordeel, want ze is gebaseerd op gebeurtenissen die nooit door mensen zijn gadegeslagen of herhaald.
Geleerden hebben bijvoorbeeld nog nooit mutaties — zelfs geen nuttige mutaties — waargenomen die nieuwe levensvormen voortbrengen; toch zijn zij er zeker van dat nieuwe soorten nu juist op die manier zijn ontstaan. Zij zijn geen getuige geweest van de spontane generatie van leven; toch houden zij vol dat het leven op die manier is begonnen.
Dit gebrek aan bewijzen bracht T. H. Janabi ertoe de evolutietheorie „louter een ’geloof’” te noemen. De fysicus Fred Hoyle noemt evolutie „het Evangelie volgens Darwin”. Dr. Evan Shute gaat nog verder. „Ik denk dat de creationist minder raadsels hoeft weg te redeneren dan de overtuigde evolutionist”, zegt hij.
Andere deskundigen stemmen hiermee in. „Als ik nadenk over de menselijke natuur,” erkent de astronoom Robert Jastrow, „lijkt het ontstaan van dit bijzondere wezen uit chemische stoffen die opgelost waren in een poel van warm water een even groot wonder als het bijbelse verslag van de oorsprong van de mens.”
Waarom verwerpen velen dan nog steeds het denkbeeld dat het leven geschapen is?
[Illustratie op blz. 3]
De dogmatische uitspraken van sommigen kunnen intimiderend zijn