Uit de gemeente sluiten — Een liefdevolle voorziening?
„HEILIG, heilig, heilig is Jehovah God, de Almachtige” (Openbaring 4:8). In overeenstemming met die beschrijving is Jehovah de Bron van heilige maatstaven. Deze worden uiteengezet in „de heilige geschriften”, en christenen zijn verplicht deze richtlijnen op te volgen. Ja, zij moeten alles wat onrein is in Jehovah’s ogen mijden. — 2 Timotheüs 3:15; Jesaja 52:11.
De bijbel gebiedt duidelijk: „Wordt ook gij, in overeenstemming met de Heilige die u geroepen heeft, zelf heilig in uw gehele gedrag, want er staat geschreven: ’Gij moet heilig zijn, want ik ben heilig’” (1 Petrus 1:15, 16). Vanaf het tijdstip dat de christelijke gemeente negentien eeuwen geleden tot bestaan kwam, hebben ware christenen een onvermoeide strijd gevoerd om de gemeente tegen geestelijke en morele onreinheid te beschermen. — Judas 3.
Waarom bescherming noodzakelijk is
Al Gods dienstknechten worden geconfronteerd met de uitdaging in moreel en geestelijk opzicht rein te blijven. Met het oog daarop moet er weerstand worden geboden aan drie krachtige vijanden — Satan, zijn wereld en onze zondige vleselijke neigingen (Romeinen 5:12; 2 Korinthiërs 2:11; 1 Johannes 5:19). Satans wereld zal u tot immoraliteit verleiden, zal u ertoe verlokken haar wegen te volgen en zal u materiële rijkdom, roem, positie, prominentie en macht aanbieden. Maar degenen die vastbesloten zijn de ware aanbidding te beoefenen, weerstaan Satans aanbiedingen en bewaren zichzelf „onbevlekt van de wereld”. Waarom? Omdat zij onder de beschermende en liefdevolle zorg van Jehovah’s reine organisatie willen blijven. — Jakobus 1:27; 1 Johannes 2:15-17.
Jehovah heeft in hulp voorzien voor ieder lid van de christelijke gemeente die vanwege menselijke zwakheid voor Satans verlokkingen zwicht. Er zijn geestelijk bekwame ouderlingen aangesteld om de gemeente te beschermen en dwalende personen liefdevol te helpen berouw te hebben van hun zonde en de veranderingen aan te brengen die nodig zijn voor herstel. Iedere christen die in kwaaddoen verwikkeld raakt, dient geduldig geholpen te worden berouw te hebben en zijn wegen te veranderen. — Galaten 6:1, 2; Jakobus 5:13-16.
Waarom uitsluiting liefdevol is
Gedoopte dienstknechten van Jehovah die opzettelijk een slechte weg volgen en weigeren daarin verandering aan te brengen, moeten als onberouwvol en derhalve ongeschikt voor christelijke omgang worden beschouwd. (Vergelijk 1 Johannes 2:19.) Het kan zulke personen niet worden toegestaan in de reine christelijke gemeente te blijven, die daardoor bezoedeld zou worden. Zij moeten uitgesloten worden.
Dat het passend is om degenen die slechte dingen beoefenen uit de gemeente te sluiten, kan door de volgende situatie worden geïllustreerd: Vanwege de toename in geweldpleging en geweldsmisdrijven tegen leerlingen, hebben sommige scholen een gedragslijn aangenomen waarbij „leerlingen die wapens gebruiken of dreigen te gebruiken, permanent van school worden gestuurd”, zo bericht The Globe and Mail, een in Toronto (Canada) verschijnende krant. Dit wegsturen wordt gedaan om de leerlingen die profijt willen trekken van het onderwijsprogramma, ertegen te beschermen het slachtoffer van gewelddaad te worden.
Waarom is het liefdevol een onberouwvolle kwaaddoener uit de gemeente te verwijderen? Het is een uiting van liefde voor Jehovah en zijn wegen (Psalm 97:10). Dit optreden is een blijk van liefde voor degenen die een rechtvaardige weg willen bewandelen, want daardoor wordt iemand die een slechte invloed op hen zou kunnen uitoefenen uit hun midden verwijderd. Ook wordt de zuiverheid van de gemeente erdoor beschermd (1 Korinthiërs 5:1-13). Indien zou worden toegelaten dat er grove immoraliteit of geestelijke onreinheid in de gemeente blijft bestaan, zou de gemeente erdoor bezoedeld worden en ongeschikt zijn om heilige dienst te verrichten voor Jehovah, die heilig is. Bovendien draagt uitsluiting van de kwaaddoener er misschien toe bij dat hij de ernst van zijn eigenzinnige weg inziet, berouw heeft en de noodzakelijke veranderingen aanbrengt, zodat hij weer in de gemeente opgenomen kan worden.
De uitwerking op anderen
Wanneer een lid van de gemeente een ernstige zonde begaat, zoals overspel, verheugt hij Jehovah’s hart niet (Spreuken 27:11). Een christen die voor seksuele immoraliteit zwicht, denkt beslist niet zoals Jozef toen Potifars vrouw hem ertoe trachtte te bewegen seksuele betrekkingen met haar te hebben. Jozefs reactie was: „Hoe zou ik . . . deze grote slechtheid kunnen begaan en in werkelijkheid zondigen tegen God?” (Genesis 39:6-12) Jozef respecteerde Jehovah’s heilige maatstaven en ontvluchtte de situatie. In tegenstelling daarmee schijnt het een overspeler te ontbreken aan voldoende liefde voor God om zich ervan te weerhouden zijn vleselijke hartstocht te bevredigen. — Galaten 5:19-21.
Een gedoopt persoon die Gods geboden overtreedt, geeft niet van bezorgdheid blijk voor de schade die hij zijn gelovige familieleden zal berokkenen en de pijn die hij hun zal bezorgen. De zware emotionele slag is meer dan sommigen kunnen dragen. Nadat een christelijke vrouw had ontdekt dat haar zoon immoreel was, uitte zij de weeklacht: „Heel weinig broeders en zusters, zo die er al zijn, schijnen te begrijpen hoe gewond en kapot wij zijn. . . . Ons hart is gebroken.” De goede naam van een heel gezin kan erdoor in het geding komen. Getrouwe gezinsleden kunnen door depressiviteit en een mate van schuldgevoel gekweld worden. De slechte weg van de kwaaddoener kan aldus het gezin hartepijn bezorgen.
Liefdevolle hulp voor gezinsleden
Getrouwe christelijke gezinsleden van uitgesloten personen moeten in gedachte houden dat uitsluiting uit de gemeente niet alleen liefdevol is maar ook een bescherming vormt. Elke mogelijke inspanning wordt in het werk gesteld om de kwaaddoener te helpen. Als hij echter ongehoorzaam aan God blijkt te zijn en koppig onberouwvol is, moet de gemeente beschermd worden en staat haar niets anders te doen dan te handelen zoals Gods Woord voorschrijft: „Verwijdert de goddeloze man uit uw midden” (1 Korinthiërs 5:13). Zoals één Getuige zei: „Uitsluiting is een kwestie van loyaliteit aan Jehovah.”
Wanneer een gezinslid uitgesloten wordt, ondervinden christelijke bloedverwanten hier de pijn van. Aangestelde ouderlingen dienen derhalve hun best te doen om geestelijk verkwikkend voor hen te zijn (1 Thessalonicenzen 5:14). Ouderlingen kunnen ten behoeve van hen en met hen bidden. Het is vaak mogelijk deze getrouwe christenen te bezoeken teneinde opbouwende schriftuurlijke gedachten met hen te bespreken. Herders van de kudde dienen elke gelegenheid te baat te nemen om deze geliefden voor en na christelijke vergaderingen geestelijk te sterken. Verdere aanmoediging kan worden gegeven door hen in de velddienst te vergezellen (Romeinen 1:11, 12). Geestelijke herders dienen deze getrouwe dienstknechten van Jehovah de liefde en aandacht te schenken die zij verdienen. — 1 Thessalonicenzen 2:7, 8.
Dat iemand een zondige weg bewandelt, is geen reden om wie maar ook in zijn familie die getrouw aan Jehovah blijft te negeren. De goddeloze koning Saul van Israël werd door God verworpen, maar David liet niet toe dat dit zijn eigen genegenheid voor Sauls zoon Jonathan in de weg stond. In feite werd de band tussen David en Jonathan heel sterk (1 Samuël 15:22, 23; 18:1-3; 20:41). Allen in de gemeente dienen dus aanmoedigend en liefdevol te zijn jegens christenen wier bloedverwanten tegen Jehovah zondigen.
Hoe liefdeloos zou het zijn zulke getrouwen te negeren of hen onvriendelijk te bejegenen! Vooral loyale gezinsleden hebben aanmoediging nodig. Zij voelen zich misschien alleen en vinden hun situatie wellicht heel moeilijk. Misschien kunt u via de telefoon een geestelijk juweeltje of een opbouwende ervaring met hen delen. Als de uitgeslotene aan de telefoon komt, vraag dan gewoon of u met het christelijke familielid kunt spreken. U zou de getrouwe leden van zo’n gezin voor een gezellige bijeenkomst of een maaltijd bij u thuis kunnen uitnodigen. Als u hen tijdens het winkelen ontmoet, zou u die gelegenheid kunnen benutten voor wat opbouwende omgang. Bedenk dat loyale christenen die uitgesloten familieleden hebben, nog steeds een deel vormen van Jehovah’s reine organisatie. Zij zouden gemakkelijk geïsoleerd en ontmoedigd kunnen raken. Wees er derhalve op bedacht ten aanzien van hen vriendelijkheid en liefde aan de dag te leggen. Ga ermee voort goed te doen ’jegens allen die aan u verwant zijn in het geloof’. — Galaten 6:10.
Waardeer Jehovah’s voorziening
Wat kunnen wij dankbaar zijn dat Jehovah God voor een ieder in het wereldomvattende gezin van zijn aanbidders tedere bezorgdheid toont. Door middel van zijn organisatie heeft hij liefdevol in een regeling voorzien om ons te helpen een rechtvaardige weg voor zijn aangezicht te bewandelen. Zelfs als een gezinslid opzettelijk zonde beoefent en uit de gemeente verwijderd moet worden, is er, indien hij werkelijk berouw heeft, een weg terug. Dit wordt door het volgende voorbeeld geïllustreerd:
Ouderlingen hadden geprobeerd iemand die wij Anna zullen noemen, te helpen, maar zij ging roken, drinken en drugs gebruiken. Zij was onberouwvol en werd niet gehandhaafd in de gemeente. Het duurde echter niet lang of Anna begon de liefdevolle omgang met Jehovah’s reine gemeente te missen en bad tot hem om hulp. Zij geeft toe dat zij te weinig gewaardeerd had hoezeer de ouderlingen zich bekommeren om degenen die van de rechte weg afdwalen. Anna begon opnieuw de vergaderingen te bezoeken en dit leidde tot berouw. Daarna werd zij weer opgenomen in de liefdevolle en beschermende gemeente. Nu houdt Anna Jehovah’s verheven maatstaf van moraliteit weer hoog. Zij is dankbaar voor de door de ouderlingen betoonde liefde en merkt ook op: „Je hebt er geen idee van hoezeer de christelijke publikaties mij hebben geholpen. Jehovah voorziet beslist goed in onze behoeften.”
Ja, God heeft voor degenen die uit de gemeente zijn gesloten maar later tot berouw komen, in een weg terug voorzien. Wij hebben gezien dat zelfs uitsluiting op zich een liefdevolle voorziening is. Maar hoeveel beter is het deze droevige ervaring te vermijden door altijd vast te houden aan de rechtvaardige wegen van onze heilige God! Mogen wij altijd dankbaar zijn voor het voorrecht Jehovah als een deel van zijn reine, liefdevolle en beschermende organisatie te loven.
[Illustratie op blz. 26]
Legt u ten aanzien van getrouwe bloedverwanten van uitgeslotenen liefde aan de dag?