Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w95 15/11 blz. 26-30
  • William Tyndale — Een man met visie

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • William Tyndale — Een man met visie
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1995
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Een stap gebaseerd op geloof
  • Afgewezen — Waarom?
  • Naar Europa en naar nieuwe problemen
  • Succes — ondanks tegenstand
  • Antwerpen, verraad en dood
  • „Heer, open de ogen van de koning van Engeland”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
  • William Tyndales bijbel voor het volk
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1987
  • Hoe de bijbel tot ons is gekomen — Deel 2
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
  • Tyndale, William
    Verklarende woordenlijst
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1995
w95 15/11 blz. 26-30

William Tyndale — Een man met visie

William Tyndale werd in Engeland geboren „op de grens met Wales”, waarschijnlijk in Gloucestershire, hoewel de exacte plaats en datum niet vastgesteld kunnen worden. In oktober 1994 vierde Engeland de vijfhonderdste gedenkdag van de geboorte van de man die „ons onze Engelse bijbel heeft gegeven”. Voor dit werk moest Tyndale de marteldood sterven. Waarom?

WILLIAM TYNDALE blonk uit in de studie van het Grieks en het Latijn. In juli 1515, toen hij nog maar 21 jaar was, behaalde hij de graad „Master of Arts” (doctorandus in de letteren) aan de Universiteit van Oxford. In 1521 was hij een gewijde rooms-katholieke priester. In die tijd was het katholicisme in Duitsland in rep en roer wegens de activiteit van Maarten Luther. Maar Engeland bleef een katholiek land totdat koning Hendrik VIII uiteindelijk in 1534 met Rome brak.

Hoewel het Engels in Tyndales tijd de omgangstaal was, werd al het onderwijs in het Latijn gegeven. Dat was ook de taal van de kerk en van de bijbel. In 1546 werd door het concilie van Trente herhaald dat uitsluitend de vijfde-eeuwse Latijnse Vulgaat van Hiëronymus mocht worden gebruikt. Maar alleen de geschoolden konden die vertaling lezen. Waarom zou het Engelse volk de bijbel in het Engels worden onthouden, alsook de vrijheid die te lezen? „Hiëronymus heeft toch ook de bijbel in zijn moedertaal vertaald: waarom zouden ook wij dat niet mogen doen?”, was Tyndales standpunt.

Een stap gebaseerd op geloof

Na zijn tijd in Oxford en mogelijk aanvullende studies in Cambridge, gaf Tyndale in Gloucestershire twee jaar privé-les aan de jonge zonen van John Walsh. Gedurende die periode voedde hij zijn verlangen om de bijbel in het Engels te vertalen en had hij ongetwijfeld de gelegenheid om zijn bekwaamheden op vertaalgebied te ontwikkelen met behulp van de nieuwe bijbeltekst van Erasmus, waarbij het Grieks en het Latijn in parallelle kolommen stond. In 1523 nam Tyndale afscheid van de familie Walsh en reisde naar Londen. Het was zijn bedoeling om Cuthbert Tunstall, de bisschop van Londen, toestemming te vragen voor zijn vertaling.

Tunstalls goedkeuring was nodig omdat er in de bepalingen van een in 1408 in Oxford gehouden synode, bekend als de constituties van Oxford, een verbod was opgenomen op het vertalen of lezen van de bijbel in de volkstaal, behalve met toestemming van een bisschop. Veel rondtrekkende predikers, die bekendstonden als de lollarden, waren als ketters verbrand omdat zij het hadden gewaagd dit verbod te overtreden. Deze lollarden lazen en verspreidden de bijbel van John Wyclif, een Engelse vertaling van de Vulgaat. Tyndale vond dat de tijd rijp was om de christelijke geschriften uit het Grieks te vertalen en een nieuwe, authentieke vertaling voor zijn kerk en voor de bevolking van Engeland te vervaardigen.

Bisschop Tunstall was een onderlegd man die veel had gedaan ter ondersteuning van Erasmus. Als bewijs van zijn eigen bekwaamheden had Tyndale, om Tunstalls goedkeuring te krijgen, een van de redevoeringen van Isocrates, een moeilijke Griekse tekst, vertaald. Tyndale had goede hoop dat Tunstall vriendschap en steun zou bieden en zou ingaan op zijn aanbod om de Schrift te vertalen. Wat zou de bisschop doen?

Afgewezen — Waarom?

Hoewel Tyndale een introductiebrief had, wilde Tunstall hem niet ontvangen. Tyndale moest hem daarom schriftelijk om een onderhoud verzoeken. Of Tunstall uiteindelijk zo goed was hem te ontvangen, is niet duidelijk, maar zijn antwoord was: ’Er is geen plaats in mijn huis.’ Waarom wees Tunstall Tyndale zo opzettelijk bits af?

Het hervormingswerk dat Luther op het vasteland van Europa verrichtte, baarde de Katholieke Kerk grote zorgen, wat zijn weerslag vond in Engeland. In 1521 publiceerde koning Hendrik VIII een krachtige verhandeling waarin de paus tegen Luther werd verdedigd. Uit dankbaarheid verleende de paus Hendrik de titel „Defender of the Faith” (Verdediger van het Geloof).a Hendriks kardinaal Wolsey was ook actief, want hij vernietigde de illegaal ingevoerde boeken van Luther. Als katholieke bisschop die trouw was aan de paus, de koning en zijn kardinaal, was Tunstall verplicht om elke zienswijze die een blijk van sympathie voor de opstandeling Luther zou kunnen zijn, de kop in te drukken. Tyndale was een hoofdverdachte. Waarom?

Gedurende zijn verblijf bij de familie Walsh had Tyndale zich onbevreesd uitgesproken tegen de onwetendheid en de kwezelarij van de plaatselijke geestelijken. Een van hen was John Stokesley, die Tyndale in Oxford had leren kennen. Hij werd uiteindelijk bisschop van Londen in de plaats van Cuthbert Tunstall.

Dat Tyndale werd tegengestaan, blijkt ook uit een confrontatie met een hooggeplaatste geestelijke die zei: „Wij zouden het beter zonder de wet van God kunnen stellen dan zonder die van de paus.” Tyndales gedenkwaardige antwoord luidde: „Ik trotseer de paus en al zijn wetten. . . . Indien God mijn leven spaart, zal ik er binnen niet vele jaren voor zorgen dat een jongen die achter de ploeg loopt, beter met de Schrift op de hoogte is dan u.”

Tyndale werd valselijk beschuldigd van ketterij en moest op grond daarvan voor de administrator van het diocees Worcester verschijnen. „Hij bedreigde mij ernstig en beschimpte mij”, vertelde Tyndale later, en voegde eraan toe dat hij als „een hond” was behandeld. Maar er waren geen bewijzen om Tyndale wegens ketterij te veroordelen. Historici zijn van mening dat al deze kwesties in het geheim aan Tunstall bekend werden gemaakt om zijn beslissing te beïnvloeden.

Na een jaar in Londen te hebben doorgebracht, concludeerde Tyndale: ’Er was niet alleen in het paleis van mijn heer van Londen geen plaats om het Nieuwe Testament te vertalen, maar er was zelfs in geheel Engeland geen plaats waar dit gedaan kon worden.’ Hij had gelijk. Welke drukker in Engeland zou het in de atmosfeer van onderdrukking, veroorzaakt door Luthers werk, wagen om een bijbel in het Engels uit te geven? Daarom stak Tyndale in 1524 Het Kanaal over, om nooit meer terug te keren.

Naar Europa en naar nieuwe problemen

Met zijn kostbare boeken vond William Tyndale toevlucht in Duitsland. Hij had tien pond bij zich, die hij had gekregen van zijn edelmoedige vriend Humphrey Monmouth, een invloedrijke koopman in Londen. Deze gift was in die tijd voor Tyndale bijna genoeg om de Griekse Geschriften, die hij wilde gaan vertalen, te drukken. Nadien werd Monmouth gearresteerd omdat hij Tyndale had geholpen en naar verluidt met Luther sympathiseerde. Monmouth werd ondervraagd en in de Tower of London geworpen, waaruit hij pas werd vrijgelaten nadat hij bij kardinaal Wolsey een verzoek om gratie had ingediend.

Waar Tyndale precies naar toe is gegaan in Duitsland is niet duidelijk. Er zijn aanwijzingen dat hij naar Hamburg is gegaan, waar hij een jaar kan zijn gebleven. Heeft hij Luther ontmoet? Dat is niet zeker, ook al wordt in de beschuldiging tegen Monmouth gezegd dat hij hem wel heeft ontmoet. Eén ding is wel zeker: Tyndale werkte hard aan het vertalen van de Griekse Geschriften. Waar kon hij zijn manuscript laten drukken? Hij vertrouwde de taak aan Peter Quentell in Keulen toe.

Alles ging goed totdat de tegenstander Johannes Dobeneck, ook wel bekend als Cochlaeus, erachter kwam wat er gebeurde. Cochlaeus rapporteerde zijn ontdekkingen onmiddellijk aan een goede vriend van Hendrik VIII, die het snel voor elkaar kreeg dat het Quentell verboden werd Tyndales vertaling te drukken.

Tyndale en zijn assistent, William Roye, vluchtten voor hun leven en namen de bladzijden van het Evangelie van Mattheüs die al waren gedrukt met zich mee. Zij voeren de Rijn op naar Worms, waar zij hun werk voltooiden. Na verloop van tijd werden er 6000 exemplaren van de eerste editie van Tyndales New Testament uitgegeven.b

Succes — ondanks tegenstand

Na het vertalen en drukken was er nog een probleem: de bijbels Engeland binnen krijgen. Handlangers van de kerk en wereldlijke autoriteiten waren vastbesloten om zendingen over Het Kanaal te voorkomen, maar vriendelijke kooplieden zorgden voor de oplossing. Verborgen in balen stof en andere handelswaar werden de boeken naar de kust van Engeland en naar Schotland gesmokkeld. Tyndale vatte moed, maar zijn strijd was nog maar net begonnen.

Op 11 februari 1526 kwam kardinaal Wolsey met 36 bisschoppen en andere kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders bij St. Paul’s Cathedral in Londen bijeen „om toe te kijken terwijl grote manden vol boeken in een vuur geworpen werden”. Onder die boeken bevonden zich enkele exemplaren van Tyndales kostbare vertaling. Van deze eerste editie zijn nu nog maar twee exemplaren over. Het enige volledige exemplaar (waaraan alleen de titelpagina ontbreekt) bevindt zich in de British Library. Ironisch genoeg werd het andere, waaraan 71 pagina’s ontbreken, in de bibliotheek van St. Paul’s Cathedral gevonden. Hoe het daar is gekomen, weet niemand.

Onverschrokken ging Tyndale door met het produceren van nieuwe edities van zijn vertaling, die systematisch door de Engelse geestelijken in beslag werden genomen en werden verbrand. Toen veranderde Tunstall van tactiek. Hij sloot een akkoord met een koopman, Augustine Packington, om alle boeken die door Tyndale waren geschreven, met inbegrip van de New Testament, te kopen om ze te verbranden. Dit werd met Tyndale afgesproken, met wie Packington een overeenkomst had gesloten. In Halles Chronicle wordt gezegd: „De bisschop kreeg de boeken, Packington kreeg de bedankjes en Tyndale kreeg het geld. Toen er later meer exemplaren van het Nieuwe Testament werden gedrukt, stroomden ze in grote hoeveelheden Engeland binnen.”

Waarom waren de geestelijken zo bitter gekant tegen Tyndales vertaling? Terwijl de Latijnse Vulgaat de heilige tekst ontoegankelijk maakte, bracht Tyndales weergave van het oorspronkelijke Grieks de bijbelse boodschap voor het eerst in heldere taal aan het Engelse volk over. In 1 Korinthiërs hoofdstuk 13 koos Tyndale bijvoorbeeld voor „liefde” in plaats van „charitas” als vertaling van het Griekse woord aʹga·pe. Hij hield vast aan „gemeente” in plaats van „kerk” om de nadruk te leggen op aanbidders, niet op kerkgebouwen. De druppel die de emmer deed overlopen voor de geestelijkheid was echter dat Tyndale „priester” verving door „ouderling”, en „berouw hebben” gebruikte in plaats van „penitentie doen”, waardoor hij de geestelijken van hun veronderstelde priesterlijke bevoegdheden beroofde. David Daniell zegt in dit verband: „Het vagevuur bestaat niet; er is geen oorbiecht en penitentie. Twee pijlers van de rijkdom en macht van de kerk stortten in” (William Tyndale — A Biography). Dat waren de strijdpunten die Tyndales vertaling opwierp, en de hedendaagse wetenschap onderschrijft de nauwkeurigheid van zijn woordkeus volledig.

Antwerpen, verraad en dood

Tussen 1526 en 1528 verhuisde Tyndale naar Antwerpen, waar hij zich veilig kon voelen onder de Engelse kooplieden. Daar schreef hij The Parable of the Wicked Mammon (De gelijkenis van de onrechtvaardige mammon), The Obedience of a Christian Man (De gehoorzaamheid van een christelijke man) en The Practice of Prelates (De praktijken van prelaten). Tyndale zette zijn vertaalwerk voort en was de eerste die Gods naam, Jehovah, in een Engelse vertaling van de Hebreeuwse Geschriften gebruikte. De naam komt meer dan twintigmaal in die vertaling voor.

Zolang Tyndale in Antwerpen bij zijn vriend en weldoener Thomas Poyntz bleef, was hij veilig voor de intriges van Wolsey en zijn spionnen. Tyndale kwam bekend te staan om zijn zorg voor de zieken en de armen. Uiteindelijk wist de Engelsman Henry Phillips op sluwe wijze het vertrouwen van Tyndale te winnen. Het gevolg was dat Tyndale in 1535 werd verraden en naar kasteel Vilvoorde werd gebracht, tien kilometer ten noorden van Brussel. Daar werd hij zestien maanden gevangen gehouden.

Wie Phillips had ingehuurd, kan niet met zekerheid worden vastgesteld, maar de meeste verdenking rust op bisschop Stokesley, die er destijds in Londen druk mee bezig was „ketters” te verbranden. Op zijn sterfbed in 1539 „verheugde [Stokesley] zich erover dat hij tijdens zijn leven vijftig ketters had laten verbranden”, zegt W. J. Heaton in The Bible of the Reformation. Een van hen was William Tyndale, die in oktober 1536 werd gewurgd voordat zijn lichaam in het openbaar werd verbrand.

Drie vooraanstaande doctoren in de godgeleerdheid aan de Katholieke Universiteit te Leuven, waar Phillips zich had laten inschrijven, zaten in de commissie waardoor Tyndale werd berecht. Ook drie kanunniken uit Leuven en drie bisschoppen waren samen met andere kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders aanwezig om te zien hoe Tyndale wegens ketterij werd veroordeeld en uit het priesterlijke ambt werd ontzet. Zij verheugden zich allemaal over zijn dood op de vermoedelijke leeftijd van 42 jaar.

„Tyndale”, zei de biograaf Robert Demaus meer dan honderd jaar geleden, „onderscheidde zich altijd door zijn onbevreesde eerlijkheid.” Tyndale schreef aan John Frith, zijn medewerker die in Londen door Stokesley werd verbrand: „Ik heb nooit één lettergreep van Gods woord tegen mijn geweten in veranderd, noch zou ik dat nu doen, ook al zou mij alles wat op aarde is, zij het genot, eer of rijkdom, gegeven worden.”

Zo gaf William Tyndale dus zijn leven voor het voorrecht het volk van Engeland een bijbel te geven die zij gemakkelijk konden begrijpen. Wat een prijs moest hij betalen — maar wat een onbetaalbaar geschenk!

[Voetnoten]

a Fidei Defensor werd al snel op munten van het koninkrijk geslagen, en Hendrik vroeg of deze titel ook aan zijn opvolgers kon worden verleend. Tegenwoordig staat de titel op Britse munten rond het hoofd van de vorst als Fid. Def., of eenvoudig als F.D. Het is interessant dat „Defender of the Faith” vervolgens in de opdracht aan koning Jacobus in de King James Version van 1611 werd gedrukt.

b Dit aantal is niet zeker; sommige deskundigen zeggen dat het er 3000 waren.

[Kader op blz. 29]

VROEGE VERTALINGEN

TYNDALES verzoek om een vertaling van de bijbel in de taal van het gewone volk was niet onredelijk of zonder precedent. In de tiende eeuw werd er een vertaling in het Angelsaksisch vervaardigd. Gedrukte bijbelvertalingen uit het Latijn hadden in de tweede helft van de vijftiende eeuw vrijelijk in Europa gecirculeerd: in het Duits (1466), Italiaans (1471), Frans (1474), Tsjechisch (1475), Nederlands (1477) en Catalaans (1478). In 1522 publiceerde Maarten Luther zijn Nieuwe Testament in het Duits. Tyndale vroeg alleen maar waarom het Engeland niet toegestaan kon worden hetzelfde te doen.

[Illustratieverantwoording op blz. 26]

Bijbel op de achtergrond: © The British Library Board; William Tyndale: Met vriendelijke toestemming van de principal, fellows en studenten van Hertford College (Oxford)

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen