Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w96 15/6 blz. 28-30
  • ’Erkent dat soort van mensen’

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • ’Erkent dat soort van mensen’
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1996
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Het huisgezin van Stefanas
  • „Zij hebben mijn geest en de uwe verkwikt”
  • Getrouwe samenwerking brengt voortreffelijke resultaten voort
  • Achaïkus
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Fortunatus
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Stefanas
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • De vroege christenen leren kennen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1983
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1996
w96 15/6 blz. 28-30

’Erkent dat soort van mensen’

HET ging niet zo goed met de gemeente in Korinthe. Er had zich een schokkend geval van immoraliteit voorgedaan, en er bestonden partijen onder de broeders. Sommigen hadden met ernstige persoonlijke problemen te kampen of hadden vragen die een antwoord verlangden. Sommige broeders daagden elkaar voor het gerecht; anderen loochenden zelfs de opstanding.

Er rezen ook ernstige vragen. Behoorden gelovigen in een religieus verdeeld huisgezin bij hun ongelovige partner te blijven, of dienden zij uit elkaar te gaan? Wat was de rol van zusters in de gemeente? Was het gepast vlees te nuttigen dat aan afgoden was geofferd? Hoe dienden de vergaderingen — met inbegrip van het Avondmaal des Heren — te worden geleid? — 1 Korinthiërs 1:12; 5:1; 6:1; 7:1-3, 12, 13; 8:1; 11:18, 23-26; 14:26-35.

Achaïkus, Fortunatus en Stefanas reisden naar Efeze om de apostel Paulus op te zoeken, ongetwijfeld uit bezorgdheid voor het welzijn van hun broeders in een zo door problemen geplaagd geestelijk klimaat. Het is mogelijk dat zij behalve zulke verontrustende berichten ook een brief van de gemeente voor Paulus hadden met vragen over deze kwesties (1 Korinthiërs 7:1; 16:17). Klaarblijkelijk waren deze drie broeders niet de enigen die zich zorgen maakten over de situatie. Paulus had in feite al van „de huisgenoten van Chloë” vernomen dat er onenigheden onder de gemeenteleden bestonden (1 Korinthiërs 1:11). Ongetwijfeld hielp het verslag van de boodschappers Paulus een duidelijker inzicht in de situatie te verkrijgen, te besluiten welke raad hij zou geven en hoe hij de opgeworpen vragen zou beantwoorden. Het lijkt waarschijnlijk dat de brief die wij nu kennen als Eén Korinthiërs het antwoord van Paulus is, dat door Gods heilige geest werd geleid. Wellicht zijn het Achaïkus, Fortunatus en Stefanas geweest die de brief hebben afgeleverd.

Wie waren Achaïkus, Fortunatus en Stefanas? Wat kunnen wij leren door te bestuderen wat de bijbel over hen zegt?

Het huisgezin van Stefanas

Het huisgezin van Stefanas was de „eersteling” van Paulus’ bediening omstreeks het jaar 50 G.T. in de Romeinse provincie Achaje in Zuid-Griekenland, en zij waren door Paulus zelf gedoopt. Blijkbaar beschouwde Paulus hen als navolgenswaardige voorbeelden, als een rijpe, stabiliserende invloed voor de Korinthiërs. Hij prees hen hartelijk wegens hun activiteiten ten behoeve van de gemeente: „Nu vermaan ik u, broeders: gij weet dat het huisgezin van Stefanas de eersteling van Achaje is en dat zij zich ten dienste van de heiligen hebben gesteld. Moogt ook gij u aan dat soort van personen blijven onderwerpen en aan een ieder die meewerkt en arbeidt” (1 Korinthiërs 1:16; 16:15, 16). Uit wie het „huisgezin” van Stefanas precies bestond, wordt niet vermeld. De uitdrukking zou eenvoudig zijn gezinsleden kunnen aanduiden, maar zou ook slaven of personeel kunnen omvatten. Omdat Achaïkus een typische Latijnse slavennaam was, en Fortunatus een voor vrijgemaakten kenmerkende naam, veronderstellen sommige commentators dat die twee misschien leden van datzelfde huisgezin geweest zouden kunnen zijn.

Hoe het ook zij, Paulus beschouwde het huisgezin van Stefanas als voorbeeldig. De leden ervan hadden ’zich ten dienste van de heiligen gesteld’. Stefanas’ gezin moet hebben ingezien dat er werk ten behoeve van de gemeente te doen viel en deze dienst vrijwillig als een persoonlijke verantwoordelijkheid hebben aanvaard. Hun verlangen om aldus dienst voor de heiligen te verrichten, verdiende ongetwijfeld morele steun en erkenning.

„Zij hebben mijn geest en de uwe verkwikt”

Hoewel Paulus verontrust was over de situatie in Korinthe, voelde hij zich aangemoedigd door de komst van de drie boodschappers. Paulus zegt: „Ik verheug mij . . . over de tegenwoordigheid van Stefanas en Fortunatus en Achaïkus, want zij hebben het vergoed dat gij niet hier zijt. Want zij hebben mijn geest en de uwe verkwikt” (1 Korinthiërs 16:17, 18). Gezien de omstandigheden was het voor Paulus waarschijnlijk een bron van zorg geweest dat hij niet persoonlijk bij de Korinthiërs kon zijn, maar nu maakte de tegenwoordigheid van hun afgezanten de afwezigheid van de hele gemeente goed. Vermoedelijk heeft hun verslag het beeld dat Paulus van de situatie had, gecompleteerd en heeft het op z’n minst enkele van zijn bezorgdheden weggenomen. Misschien was de situatie bij nader inzien toch niet zo slecht als hij zich had voorgesteld.

Volgens Paulus verkwikte de missie van de drie boodschappers niet alleen zijn geest, maar werd ook de geest van de Korinthische gemeente erdoor opgemonterd. Ongetwijfeld was het een opluchting voor hen om te weten dat hun afgezanten ieder aspect van de situatie duidelijk aan Paulus hadden uitgelegd en zouden terugkomen met zijn adviezen.

Stefanas en zijn twee metgezellen werden dus hartelijk geprezen wegens hun arbeid ten behoeve van de Korinthiërs. Paulus’ waardering voor deze mannen was zodanig dat zij bij hun terugkeer de leiding moesten nemen in de verdeelde Korinthische gemeente. De apostel drukt de broeders op het hart: ’Moogt gij u aan dat soort van personen blijven onderwerpen en aan een ieder die meewerkt en arbeidt. Erkent dat soort van mensen’ (1 Korinthiërs 16:16, 18). Zulke krachtige aanbevelingen wijzen er duidelijk op dat deze mannen, ondanks spanningen binnen de gemeente, volstrekt loyaal waren. Dat soort van mannen dient dierbaar te worden geacht. — Filippenzen 2:29.

Getrouwe samenwerking brengt voortreffelijke resultaten voort

Er is geen twijfel aan, nauwe samenwerking met Jehovah’s organisatie en haar vertegenwoordigers brengt voortreffelijke resultaten voort. Toen Paulus, kort na de eerste brief, de brief schreef die nu bekendstaat als Twee Korinthiërs, ging het al beter in de gemeente. De voortdurende geduldige activiteit van broeders zoals Achaïkus, Fortunatus en Stefanas had, evenals het bezoek van Titus, een goede uitwerking gehad. — 2 Korinthiërs 7:8-15; vergelijk Handelingen 16:4, 5.

Leden van hedendaagse gemeenten van Jehovah’s volk kunnen er baat bij hebben te mediteren over de beknopte mededelingen die er over deze getrouwe mannen in de bijbel staan. Veronderstel bijvoorbeeld dat een slepende situatie binnen de plaatselijke gemeente om de een of andere reden niet prompt kan worden opgelost en de broeders zorgen baart. Wat behoort er dan gedaan te worden? Volg het voorbeeld van Stefanas, Fortunatus en Achaïkus, die niet terugschrokken voor hun verantwoordelijkheid om Paulus van de situatie op de hoogte te brengen en de kwestie vervolgens vol vertrouwen in Jehovah’s handen te laten. Op geen enkele manier bracht hun ijver voor rechtvaardigheid hen ertoe op eigen gezag tot handelen over te gaan of „woedend op Jehovah” te worden. — Spreuken 19:3.

De gemeenten behoren Jezus Christus toe, en wanneer hij de tijd gekomen acht, zal hij, net zoals in Korinthe, handelend optreden om alle moeilijkheden op te lossen die een bedreiging voor hun geestelijke welzijn en vrede kunnen vormen (Efeziërs 1:22; Openbaring 1:12, 13, 20; 2:1-4). Intussen zullen ook wij, als wij het voortreffelijke voorbeeld van Stefanas, Fortunatus en Achaïkus volgen en hard blijven werken ten behoeve van onze broeders, loyaal de gemeenteregeling ondersteunen, terwijl wij onze broeders opbouwen en ’hen tot liefde en voortreffelijke werken aansporen’. — Hebreeën 10:24, 25.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen