Het goede nieuws aanbieden — Elkaar helpen
1 Als een „gemeenschap van broeders” willen wij allen elkaar helpen (1 Petr. 2:17). Dit is vooral zo in verband met het grootse werk dat ons is toegewezen als predikers van het Koninkrijk en mensen die discipelen maken. Het is heel indrukwekkend het wonderbaarlijke werk te zien dat deze „gemeenschap van broeders” verricht heeft door het goede nieuws tot anderen te brengen waarbij zij in Nederland alleen al het afgelopen jaar 3.764.781 uur in de velddienst hebben doorgebracht.
2 Wanneer wij in aanmerking nemen dat velen die aan dit werk deelnemen nog heel jong zijn en anderen nog maar pas met de organisatie zijn verbonden — afgelopen jaar werden er in dit land 1966 personen gedoopt — kunnen wij inzien hoe noodzakelijk het is elkaar te helpen doeltreffend in onze dienst te zijn. Maar zelfs degenen die reeds lange tijd in de dienst voor het Koninkrijk hebben gestaan, hebben zeer veel waardering voor de hulp en raadgevingen die zij uit de Koninkrijksdienst ontvangen hebben en voor de hulp die de oudere broeders hen bieden door hun te laten zien op welke wijze zij het goede nieuws doeltreffend kunnen aanbieden.
3 Dikwijls bemerken wij dat er tijdens de dienstvergadering ten behoeve van ons voortreffelijke aanbiedingen besproken worden. Maar tegen de tijd dat wij de velddienst in kunnen, zijn wij die ideeën wellicht alweer vergeten. Wat kan er gedaan worden op plaatsen waar extra regelingen voor velddienstbijeenkomsten getroffen zijn? Naast een korte bespreking van de dagtekst is het gewoonlijk nuttig suggesties voor een aanbieding te bespreken die wij in het veld kunnen gebruiken. Als de groep tijdschriften zal aanbieden, zou het dan niet goed zijn uit de lopende tijdschriften enkele interessante punten te bespreken die wij wellicht onder de aandacht van de huisbewoners kunnen brengen?
4 Of als jullie met de lopende aanbieding zullen werken, kan de bespreking op verschillende manieren gehouden worden naar het de broeder die voor de groep zorg draagt het beste schijnt. Als er in de Koninkrijksdienst bijvoorbeeld een nieuw toespraakje werd aangeraden, is het nuttig dit samen met de groep door te nemen. Sommigen vinden het wellicht leerzaam van tijd tot tijd verschillende verkondigers te vragen een aanbieding voor de groep te houden. Bij andere gelegenheden zouden misschien alleen de schriftplaatsen of treffende punten uit de aan te bieden lectuur doorgenomen kunnen worden. Misschien gebruiken sommigen een bepaalde aanbieding waarmee zij goede resultaten gehad hebben, en hun commentaar zou nuttig zijn.
5 Ter afwisseling zou een korte beschouwing van enkele van de factoren die onze bediening succesvol maken, de aandacht kunnen krijgen. Kunnen wij onze inleiding bijvoorbeeld interessanter of aantrekkelijker maken en zo de belangstelling van de huisbewoner opwekken? Leggen wij ons erop toe te proberen hen in het gesprek te betrekken en hen te helpen onze boodschap te begrijpen? Zorgen wij ervoor dat het voornaamste punt dat wij willen overbrengen duidelijk naar voren komt? Proberen wij het punt op een praktische wijze te illustreren? Geven wij in onze benadering van enthousiasme en vriendelijkheid blijk? Is ons besluit doeltreffend? Geven wij hen reden om naar datgene wat wij hen aanbieden te verlangen?
6 Door deze suggesties op te volgen, zullen de broeders na afloop van de velddienstbijeenkomst het gevoel hebben dat zij iets specifieks te vertellen hebben wat de mensen aan het denken zet. Als daarentegen de persoon die de leiding over de groep heeft, alleen maar opmerkt: ’Ik weet zeker dat we allemaal weten wat de aanbieding is’, geeft dit sommigen wellicht het gevoel dat zij door bij elkaar te komen niet zo geholpen worden als mogelijk geweest zou zijn.
7 En tot slot, wie heeft geen waardering voor een warme uitnodiging met een andere verkondiger samen te werken, vooral als hij of zij jong is, of nog tamelijk nieuw in de dienst is? Laten wij er dus te allen tijde op letten elkaar te helpen.