Alle dingen voor alle soorten van mensen worden
1 Wil onze dienst nuttig zijn, dan moeten wij met anderen kunnen praten. Dit betekent dat wij plooibaar moeten zijn, omdat wij allerlei soorten van mensen ontmoeten. Sommigen zullen tegenwerpingen maken en zeggen dat zij hun eigen religie hebben of druk bezig zijn, of zij zeggen eenvoudig dat zij geen belangstelling hebben. Misschien hebben zij anderen nadelig over ons werk horen spreken en derhalve hun geest voor de boodschap gesloten alvorens deze werkelijk gehoord te hebben. Wat kunnen wij doen om hen te helpen?
2 Ook de apostel Paulus werd klaarblijkelijk met tegenwerpingen geconfronteerd en dus gebruikte hij verschillende benaderingen wanneer hij tot verschillende mensen sprak. Hij zei over zichzelf: „Voor de joden [ben ik] geworden als een jood . . . Voor hen die zonder wet zijn, ben ik geworden als zonder wet . . . Voor de zwakken ben ik zwak geworden . . . Ik ben alle dingen voor alle soorten van mensen geworden, om er toch maar enkelen te redden. Maar ik doe alle dingen ter wille van het goede nieuws, om er met anderen deel aan te mogen verkrijgen” (1 Kor. 9:20-23). Proberen wij ook zo plooibaar te zijn wanneer wij met mensen spreken die wij ontmoeten?
VOOR DEGENEN DIE HET „TE DRUK” HEBBEN
3 Vaak zullen mensen onze inleiding onderbreken met de woorden „Ik ben druk bezig”. Het kan zijn dat de persoon het werkelijk druk heeft en het zou waarderen als wij daar begrip voor tonen. In zo’n geval zouden wij kunnen zeggen: „Het spijt me dat ik zo ongelegen kom. Ik wilde een gedachte uit de bijbel met u delen. Maar aangezien u geen tijd hebt, mag ik misschien deze brochure (of een tijdschrift of een strooibiljet) bij u achterlaten. Wanneer het dan meer gelegen komt, zou ik graag die schriftuurlijke gedachte met u willen bespreken.” Vaak nemen mensen iets aan wanneer hun dit op een vriendelijke wijze wordt aangeboden en zij waarderen het dat wij begrip tonen voor het feit dat zij het druk hebben.
4 Soms is het wellicht voldoende als je de persoon verzekert dat je kort zult zijn. Sommige broeders kijken op hun horloge en zeggen dan: „Ik kan u in twee minuten het doel van mijn komst vertellen”, en zij houden zich aan hun woord. In plaats van te proberen de persoon in een gesprek te betrekken, kun je snel het doel van je bezoek uiteenzetten door hetzij een schriftplaats te bespreken, de persoon voor een openbare lezing uit te nodigen (en raad hem dan aan de boodschap achter op het strooibiljet te lezen), of hem de lectuur te laten zien zodat hij later iets te lezen heeft. Het hangt helemaal van de houding of omstandigheden van de huisbewoner af. Wij kunnen niet verwachten dat iedereen maar met zijn bezigheden ophoudt om naar ons te luisteren als ons bezoek hun niet gelegen komt. In sommige gevallen kunnen wij eenvoudig vragen of het hun beter uitkomt als wij later op de dag terugkomen. Of wij kunnen de hoop uiten een andere keer met hen te kunnen praten, wanneer het meer gelegen komt.
VOOR DEGENEN DIE ’HUN EIGEN GELOOF HEBBEN’
5 Anderen zeggen soms: „Ik heb mijn eigen geloof.” Wij kunnen altijd antwoorden dat wij blij zijn dat te weten en hun vragen of het volgens hen niet goed zou zijn met de zienswijze van verschillende mensen en met hetgeen zij geloven op de hoogte te zijn, aangezien er zoveel verschillende religies zijn. Of wij zouden kunnen zeggen dat wij blij zijn te weten dat zij in God geloven en er dan aan toevoegen dat wij bemerkt hebben dat de meeste mensen van mening zijn dat het, ongeacht de religie waartoe men behoort, goed is zijn persoonlijke bijbelkennis te vergroten, omdat het zozeer tot iemands geloof bijdraagt.
6 Eén broeder geeft degenen die zeggen dat zij hun eigen geloof hebben, vriendelijk ten antwoord: „Maar dat hoeft toch geen belemmering te vormen? Bent u het niet met mij eens dat het uiteindelijk een persoonlijke zaak is tot welke religie iemand behoort? Ons doel is eenvoudig tot een studie van de bijbel aan te moedigen. Wij werven geen kerkleden, maar wij zijn er zeker van dat als iemand leert wat de bijbel onderwijst, hij of zij een betere christen zal zijn, gelooft u ook niet? Wat iemand met die bijbelkennis doet, is zijn zaak. Wij zouden u graag in het kort een methode voor gezinsbijbelbespreking willen laten zien, waarvan miljoenen mensen genoten hebben.”
7 Als deze „eigen geloof”-tegenwerping vaak opgeworpen wordt, is het wellicht nuttig zelf deze tegenwerping in onze inleiding te berde te brengen en te zeggen: „Ik bezoek mensen van wie de meesten hun eigen geloof hebben. Ongetwijfeld is dat met u ook zo, en de reden waarom ik bij u langskom, is om uw mening over dit onderwerp te vernemen . . .”
8 Mogelijk heb je een ander antwoord waarmee je goede resultaten bereikt, of misschien wil je enkele van de bovenstaande suggesties proberen. Aangezien onze boodschap belangrijk is, willen we deze graag aan de mensen brengen wanneer het ook maar gelegen komt. Het is dus goed dat wij allemaal leren hoe tegenwerpingen te beantwoorden — niet noodzakelijkerwijs in de verwachting ze te „weerleggen”, maar om te proberen om evenals Paulus plooibaar te zijn. Wij willen niet met mensen debatteren, maar het is zoals Paulus verklaarde: „Ik doe alle dingen ter wille van het goede nieuws, om er met anderen deel aan te mogen verkrijgen.” Dit dient ook ons doel te zijn.