Het aandeel van de pionier in het bijeenbrengen van de „grote schare”
„DEZE pionier is stellig een goede vertegenwoordiger voor Jehovah. Hij is toegewijd, loyaal en toont oprechte bezorgdheid voor anderen. Hij geniet niet alleen de liefde en het respect van de plaatselijke gemeente, maar van allen in de kring. In zijn gehele leven staan de Koninkrijksbelangen centraal.” Dit was het commentaar van een kringopziener over een ouderling die vijfentwintig jaar als pionier gediend had.
2 Een tweeëntwintigjarige zuster schrijft: „Ik schrijf jullie om uiting te geven aan mijn liefde voor de pioniersdienst en mijn verlangen mijn dienst voor Jehovah uit te breiden. Ik weet dat de dagen goddeloos en inderdaad kort zijn, en ben derhalve gaan beseffen dat alle mensen over Jehovah en zijn koninkrijk moeten horen. Dit te doen nu ik nog jong ben, heeft vele zegeningen afgeworpen. Ik ben nu anderhalf jaar in de gewone pioniersdienst en in die tijd heeft mijn liefde voor geestelijke dingen zich verdiept.”
3 Wat is het dat Koninkrijksverkondigers, zoals deze twee, ertoe beweegt de pioniersdienst op zich te nemen, het tot hun levenswerk te maken en er zoveel vreugde uit te putten? Het is hun diepe liefde voor Jehovah en hun oprechte verlangen anderen te helpen de weg ten leven te leren kennen.
4 Zij zijn bekend met de beschrijving van de „grote schare” die de apostel Johannes in Openbaring 7:9 geeft, en die nu bijeenvergaderd wordt, en zij willen er een volledig aandeel aan hebben anderen binnen die gezegende groep te brengen. Zij weten dat meer dan twee miljoen personen in deze tijd van het einde een krachtig standpunt aan Jehovah’s zijde konden innemen omdat Zijn zegen op het ijverige predikings- en onderwijzingswerk rustte, en ook beseffen zij dat Jehovah nog anderen, die hij nu barmhartigheid betoont, zal binnenbrengen.
5 Ja, alle bewijzen duiden erop dat de „grote schare” nog groter wordt. Hoewel in sommige landen de toename matig genoemd zou kunnen worden, zijn er in andere landen grote aantallen mensen die de waarheid aanvaarden. In zijn liefdevolle goedheid houdt Jehovah voor nog velen meer van de „grote schare”, waarvan het aantal onbepaald is, de weg open, opdat ook zij kunnen zeggen: „Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam” (Openb. 7:10). Het is een tijd om gelukkig te zijn, een tijd om ijverig te zijn en een aandeel te hebben aan het vreugdevolle werk andere geïnteresseerde personen uit Satans greep te redden en hun liefdevol de bijbelse beginselen te onderwijzen die tot Gods goedkeuring zullen leiden, zodat zij voor leven in de Nieuwe Ordening in aanmerking zullen komen.
6 Er zijn heel wat bewijzen dat er in ons eigen gebied vele oprechte personen zijn die over Jehovah en zijn rechtvaardige voornemens willen leren. Kring- en districtsopzieners berichten bijvoorbeeld dat zij tijdens hun werk in verschillende delen van het land vele geïnteresseerde mensen vinden en studies bij hen oprichten. Zij zeggen dat het andere ervaren verkondigers, die werken met het doel studies op te richten, evenzo vergaat. Neem eens nota van de commentaren van zes reizende opzieners betreffende het oprichten van studies: „Bekwame verkondigers zijn in staat bijbelstudies te krijgen als zij er moeite voor doen.” „Velen richten in het van-huis-tot-huiswerk nog steeds studies op. Degenen die succesvol zijn in het oprichten van studies, zijn zij die hun dienst werkelijk gewetensvol verrichten en die het oprichten van studies tot hun werkelijke doel maken.” „De meeste verkondigers die hun best doen om studies te krijgen, hebben er geen moeite mee studies op te richten, hoewel dit niet reeds bij het eerste bezoek het geval hoeft te zijn. Sommigen zijn beperkt in hun mogelijkheden wat het aantal studies betreft dat zij kunnen leiden.” „Ik bemerk dat ik maandelijks zo’n twintig tot dertig bijbelstudies kan oprichten. Minstens de helft van dat aantal bij personen die geen lectuur hebben.” „Studies oprichten is momenteel niet moeilijker dan in het verleden; in sommige opzichten zelfs gemakkelijker.” „Ik ben van mening dat over het algemeen genomen, meer mensen belangstelling voor de waarheid hebben dan vroeger. Dit zal evenwel van gebied tot gebied verschillen.” Ja, er zijn nog steeds veel mensen als Lydia, die gunstig reageerde toen zij het goede nieuws hoorde, zoals dit door Paulus gepredikt werd. Jehovah „opende haar hart” en zij aanvaardde de waarheid. — Hand. 16:14.
7 Hoe elk van ons een aandeel zal hebben aan het bijeenbrengen van nog meerderen van deze „grote schare”, zal van onze omstandigheden afhangen. Sommigen met gezins- en andere verantwoordelijkheden zullen genoopt zijn als gemeenteverkondiger te dienen, hoewel zij met dezelfde liefde en ijver dienen als anderen. Sommigen zullen als hulppionier kunnen dienen, terwijl anderen in de gelegenheid zijn als gewone pionier te dienen. Als jouw persoonlijke omstandigheden het zouden toelaten pionier te zijn, hoe denk je daar dan over? Als je vrij bent om te pionieren, waarom zou je dit voorrecht dan niet opnieuw in ogenschouw nemen en kijken of hetgeen hier gezegd wordt op jou van toepassing is?
WIJZIGINGEN IN HET PIONIERSWERK
8 De nieuwe regelingen voor het gewone pionierswerk zullen het een aantal pioniers die er moeite mee hadden iedere maand de vereiste 100 uur te halen, mogelijk maken door te gaan met deze dienst die hun zo dierbaar is. Voor een aantal van hen was het vereiste van 1200 uur per jaar niet gemakkelijk en wij waarderen de wijze waarop deze toegewijde broeders en zusters ijverig gewerkt hebben om in de pioniersdienst te kunnen blijven. Nu hebben de gewone pioniers een doel van 90 uur per maand en wij hopen dat die tijd grotendeels aan de van-huis-tot-huisprediking en het brengen van nabezoeken besteed kan worden. Door dit doel van 90 uur per maand te halen, zou het mogelijk zijn jaarlijks aan een totaal van 1080 uur te komen. Een deel van deze tijd mag evenwel gebruikt worden om twee kringvergaderingen en één districtsvergadering te bezoeken alsook om, indien gewenst, met vakantie te gaan. Er zal dus slechts een totaal van 1000 uur per jaar in plaats van 1200 vereist zijn, wil men op de gewone pionierslijst gehandhaafd blijven.
9 Behalve dat degenen die reeds op de pionierslijst staan hier profijt van zullen hebben, zijn er anderen die er vurig naar hebben verlangd pionier te zijn maar meenden dat het urenvereiste niet binnen hun bereik lag. Zij hebben derhalve geaarzeld om met het pionierswerk te beginnen, bang dat zij zich niet aan het schema zouden kunnen houden en na een tijdje zouden moeten vragen ontheven te worden. Waarschijnlijk zullen velen van deze ijverige verkondigers nu de weg vrij zien om 90 uur per maand aan de velddienst te besteden, te meer daar zij de verzekering hebben dat zij aan het eind van het dienstjaar niet met het pionierswerk zullen hoeven op te houden zolang zij ten minste 1000 uur per jaar kunnen berichten. Door deze verlaagde vereisten wordt er rekening gehouden met de financiële en andere vormen van druk, die velen ten gevolge van de inflatie en aanverwante factoren ondervinden, en wordt het iemand mogelijk gemaakt Jehovah met grotere kans van slagen als pionier te dienen. Wij verwachten vol vertrouwen dat velen met het oog op deze nieuwe regelingen het pionierswerk op zich zullen nemen. Het komt erop neer dat men gemiddeld slechts drie uur per dag in de Koninkrijksdienst staat.
LIGT HET HULPPIONIERSWERK BINNEN JE BEREIK?
10 Er was grote vreugde toen de hulppioniersdienst werd aangekondigd. Dit was iets wat naar de mening van velen binnen hun bereik lag. Er zijn ongetwijfeld velen die het hulppionierswerk op zich zullen kunnen nemen. De hulppioniersdienst vervangt het tijdelijke pionierswerk en je zult dus beseffen dat sommige vereisten gelijk blijven. Men moet bijvoorbeeld gedoopt zijn en een reputatie van een goed, christelijk gedrag hebben. Inschrijving voor de hulppioniersdienst geschiedt niet door naar het Genootschap te schrijven, maar wordt geheel en al in je eigen gemeente afgehandeld. De presiderende opziener heeft aanvraagformulieren in zijn bezit en het zou goed zijn geruime tijd vóór de datum waarop je wil beginnen, bij hem een formulier te halen en het in te vullen. De oude formulieren kunnen gebruikt worden totdat de nieuwe formulieren beschikbaar zijn. Het comité draagt de verantwoordelijkheid de aanvraag te beschouwen en te beslissen of de aanvrager aan de vereisten voldoet. Het urenvereiste, zestig uur per maand, zal dit fijne voorrecht beslist binnen het bereik van vele gemeenteverkondigers brengen die er voorheen vurig naar hebben verlangd deze dienst op zich te nemen, maar wier omstandigheden dit niet toelieten. Momenteel is het evenwel zo dat als iemand slechts twee uur per dag aan de velddienst kan besteden, hij de vreugde kan smaken aan het hulppionierswerk deel te nemen. Zo je wil, kun je voor slechts één maand aan deze dienst deelnemen, maar ongetwijfeld zullen er een aantal broeders en zusters zijn die op blijvende basis hulppionier willen zijn. Deze pioniers zullen voor zowel tijdschriften als abonnementen de pioniersprijs kunnen betalen, maar voor andere lectuur zullen zij de gemeenteverkondigersprijs betalen.
11 Voor wie is de hulppioniersdienst bedoeld? Deze dienst is voor diegenen die de ijver en het verlangen hebben Jehovah vollediger te dienen. Sommigen zouden graag als gewone pionier dienen, maar hebben daar niet de tijd of de kracht voor, of hun omstandigheden zijn er niet naar. Niettemin bezitten zij de pioniersgeest. Zij hebben liefde voor Jehovah en hun medemensen en willen hen dienen. Waarlijk, vele zegeningen zijn er voor hen weggelegd als zij zich onverdeeld toeleggen op deze nieuwe regeling die zo volkomen aan hun behoeften beantwoordt.
12 Sommigen die aan het hulppionierswerk zullen deelnemen, zullen uit de gelederen der huisvrouwen komen. Veel zusters zullen bemerken dat zij, door hun huishoudelijke verplichtingen goed te organiseren, gemakkelijk aan de vereisten voor deze dienst kunnen voldoen. Dit geldt vooral voor hen die niet de zorg voor kinderen hebben of die geen werelds werk hoeven te doen. Oudere broeders die niet meer de hele dag werken of die gepensioneerd zijn, zullen dit een lonende wijze van dienen vinden. Sommigen zullen in periodes met wereldse feestdagen deze dienst kunnen verrichten, of kunnen misschien een speciale krachtsinspanning in het werk stellen om tijdens het bezoek van de kringopziener in de hulppioniersdienst te gaan. Schoolkinderen die tijdens hun zomervakantie een maand of langer opzij kunnen zetten, kunnen hulppionier zijn. Vele anderen zullen ontdekken dat er te eniger tijd gedurende het jaar een maand of zo is waarin onverwachte omstandigheden het hun, met enige planning, mogelijk maken zich in dit grootse voorrecht te verheugen.
MOEDIG PIONIERS AAN
13 Dient de gehele gemeente belangstelling voor het pionierswerk te hebben? Ja, beslist! Allen in de gemeente kunnen voor de pioniers alsook voor degenen die erover denken het pionierswerk op zich te nemen, een aanmoediging zijn. Toen de Israëlieten uit ballingschap in Babylon terugkeerden en met de herbouw van de tempel te Jeruzalem begonnen, werkten een aantal factoren samen om hen te ontmoedigen. Zij hadden aanmoediging nodig! Dus verwekte Jehovah de profeet Haggaï, die hen ertoe aanmoedigde ongeacht de belemmeringen voorwaarts te gaan en eraan toevoegde dat Jehovah gezegd had: ’Ik ben met ulieden.’ Het verslag vervolgt: „En Jehovah wekte nu de geest op van Zerubbábel, de zoon van Seálthiël, de stadhouder van Juda, en de geest van Jozua, de zoon van Jozadak, de hogepriester, en de geest van alle overgeblevenen van het volk; en zij kwamen toen binnen en namen het werk ter hand in het huis van Jehovah der legerscharen, hun God” (Haggaï 1:13, 14). Laten wij het voorbeeld van Jehovah en Haggaï volgen en een werkelijke aanmoediging voor de pioniers zijn.
14 Ouderlingen en dienaren in de bediening kunnen door hetgeen zij zeggen en doen, het pionierswerk beslist aanmoedigen. Het is goed wanneer zij zelf de pioniersgeest bezitten, of zij nu wel of niet in de gelegenheid zijn te pionieren. Aldus kunnen zij anderen helpen het te vermijden een materialistische zienswijze te ontwikkelen en in plaats daarvan theocratische doeleinden aan te kweken. Woorden van de ouderlingen die positief en aanmoedigend zijn, kunnen opbouwen en geestelijk versterkend zijn, zoals dit met Paulus’ woorden tot Timótheüs het geval was toen hij schreef: „Ik [laat] nooit [na] u in mijn smekingen te gedenken, terwijl ik nacht en dag verlang u te zien . . . Want mij komt voor de geest het geloof dat in u is, zonder enige huichelarij, en dat eerst in uw grootmoeder Loïs en uw moeder Eunice heeft gewoond, maar waarvan ik overtuigd ben dat het ook in u is. Juist om die reden herinner ik u eraan de gave van God die in u is door de oplegging van mijn handen, als een vuur aan te wakkeren.” — 2 Tim. 1:3-6.
15 Ook ouders kunnen veel doen om het hart van hun kinderen op het pionierswerk te richten. Die ouders die van ganser harte aan de velddienst deelnemen en die, wanneer dat maar mogelijk is, in de hulppioniersdienst gaan, geven hun kinderen een voortreffelijk voorbeeld ter navolging. Velen van onze beste pioniers komen uit gezinnen waar de ouders hun vanaf de tijd dat zij nog heel jong waren het pionierswerk als doel voor ogen hebben gesteld en die, wanneer dat maar mogelijk was, samen met hen in de dienst stonden. Zij hielpen hun kinderen in te zien wat pionieren werkelijk is: een gelegenheid om Jehovah, hun broeders en de mensheid te dienen.
WAT DE PIONIERS ZEGGEN
16 Er zijn in de Verenigde Staten meer dan 15.000 gewone pioniers en in dit land ruim 800. Sommigen hebben vele jaren in de pioniersdienst gestaan, anderen slechts een korte tijd. Sommigen zijn jong en anderen zijn op leeftijd. Wat is hun mening over het pionierswerk en wat zeggen anderen over hen?
17 Over een pionier die naar Kansas verhuisde om te dienen waar de behoefte groter is, zegt een reizende opziener: „Hij is een fijne jonge broeder met heel wat bekwaamheden en hij gebruikt deze met Jehovah’s hulp om zowel in de gemeente als in de velddienst anderen te helpen. Hij geeft een goed getuigenis en werkt goed met de verkondigers samen. Hij heeft nu zes studies, maar dit zullen er in de toekomst, wanneer het gebied vaker bewerkt wordt, beslist meer worden. Hij is een harde werker, onbevreesd, een goede onderwijzer, bereid overal heen te gaan waarheen men hem zendt. De toewijzing hier schenkt hem grote vreugde.”
18 Het pionierswerk legt een goed fundament voor de Betheldienst. Een andere jonge broeder, die een brief schreef toen hij uit de pioniersgelederen overgeplaatst werd om een lid van de Bethelfamilie te worden, zegt daarin: „De afgelopen drie jaar van mijn leven als gewone pionier, zijn tot nu toe beslist de rijkste en zinvolste jaren geweest. Ze hebben me belangrijke ervaring laten opdoen en een opleiding verschaft in het dringendste werk dat er bestaat. Ze hebben me heel dicht tot Jehovah getrokken en ik heb heel wat over mensen geleerd en ben van hen gaan houden.” Vele anderen die nu op Bethel zijn, hebben voordat zij daar kwamen, eveneens als pionier gediend en zij zeggen dat ook zij in veel opzichten groot profijt van deze opleiding hebben gehad. Zij behouden hun diepe liefde voor de velddienst en ook hun verlangen mensen te helpen; hun ervaring is derhalve waardevol wanneer zij in de weekeinden en ’s avonds met de gemeente samenwerken waaraan zij toegewezen zijn.
19 Pionieren is niet slechts voor jonge mensen. Men kan op oudere leeftijd met pionieren beginnen en doeltreffend en met vreugde dienen. Eén zuster uit Noord-Carolina (V.S.) schrijft: „Ik wil slechts mijn vreugde en geluk met jullie delen. Toen mijn roze kaart voor de maand april werd opgezonden, betekende dat veertig jaar pioniersdienst — bijna de helft van mijn leven, daar ik nu drieëntachtig ben. Het is zo’n vreugde en voorrecht geweest Jehovah te dienen, mensen te onderwijzen en discipelen te maken. Als ik nu op het podium een ouderling lezingen zie houden die nog maar een baby was toen ik met zijn ouders studeerde, vloeit mijn hart over van lof en dankbaarheid jegens de Allerhoogste God dat Hij mij gebruikt om Zijn Woord en Naam aan anderen bekend te maken.” Wanneer men op een aantal jaren van getrouwe dienst kan terugzien, schenkt dat een gevoel van ware voldoening. Zo iemand is blij dat hij geen kostbare tijd verspild heeft, maar deze veeleer wijs heeft gebruikt.
20 Eén pionierster, die sinds 1907 in de volle-tijddienst is, zegt: „Ik besef dat mijn dienst momenteel niet veel meer is, maar het is een grote vreugde mijn Schepper te dienen. Ik ben dankbaar dat ik een aandeel had aan het verspreiden van de Koninkrijksnieuws-traktaten. Het herinnerde me aan het eerste velddienstvoorrecht dat ik in 1906 had, toen wij The Bible Students Monthly van deur tot deur verspreidden. En het maakt mij heel gelukkig dat een van mijn studies onlangs voor het eerst in de dienst is uitgetrokken en daarmee sindsdien is doorgegaan. Het loont geduldig te zijn met studies zolang er werkelijke belangstelling bestaat.” De kringopziener merkt over haar op: „Ik geloof dat zij voor mij een grotere aanmoediging was dan ik voor haar. Zij draagt op een buitengewone wijze tot de pioniersgeest bij.” Hier heeft men een voorbeeld waaruit blijkt dat getrouwheid en ijver over een periode van vele jaren behouden kunnen worden en op drieënnegentigjarige leeftijd nog steeds vurig aanwezig kunnen zijn.
21 Een andere oude pionier zegt: „Ik ben erg gebrekkig daar mijn hele lichaam door de jicht is aangetast en kan niet lopen. Dank zij Jehovah kan ik nog steeds praten, schrijven, telefoneren en tijdschriften verzenden. Hiermee bereik ik wonderbaarlijke resultaten. Ik ben tachtig jaar oud, tweeënveertig jaar in de waarheid, achtendertig jaar pionier. Ik heb van ieder moment, ieder uur van mijn opgedragen leven genoten. Dank aan Jehovah voor zijn Woord, zijn organisatie en alle getrouwe broeders en zusters. Mijn leven is gelukkig en volkomen.” Hier is niet de wens aanwezig met het pionierswerk op te houden, maar, integendeel, de drang Jehovah te blijven dienen en anderen te helpen de weg ten leven te gaan bewandelen.
VOORMALIGE PIONIERS
22 In het verleden zijn er pioniers geweest voor wie het, vanwege verminderde krachten of persoonlijke omstandigheden, onmogelijk bleek iedere maand 100 uur aan het werk te besteden en die derhalve naar de gelederen van de gemeenteverkondigers werden overgeplaatst. Eén broeder schrijft: „Mijn werkschema stond me slechts vier dagen voor de velddienst toe, waarvan ik er één aan mijn gezin toebedeelde; ik hield dus slechts drie dagen over. Ik vind het derhalve noodzakelijk weer een verkondiger te worden in de hoop dat ik om de maand in de tijdelijke pioniersdienst kan staan.” Een ander schreef: „Ik ben van mening dat ik meer goeds in de gemeente kan doen door een aantal malen per jaar in de tijdelijke pioniersdienst te staan en zoveel mogelijk tijd aan persoonlijke bezoeken en aanmoediging te besteden.” Weer een ander schrijft: „Mijn vrouw en ik schrijven jullie om jullie ervan in kennis te stellen dat wij van de pionierslijst zullen gaan. Wegens gezondheids- en financiële problemen menen wij dat wij de vereiste 1200 uur voor het dienstjaar niet kunnen halen. Wij hebben beslist genoten van de tijd die wij in het pionierswerk hebben doorgebracht en hebben vele fijne ervaringen opgedaan waaraan wij kunnen terugdenken. Hopelijk kunnen wij beiden, of één van ons, over zes maanden onze dienst voor Jehovah als pionier opnieuw opnemen.” Zulke voormalige pioniers hebben nog steeds het verlangen te pionieren, en het is mogelijk dat sommigen van hen, nu de tijdsvereisten verlaagd zijn, in staat zullen zijn tot de gelederen van de gewone pioniers terug te keren, maar zo niet, dan kunnen zij misschien dikwijls of voortdurend in de hulppioniersdienst staan.
23 Is het pionierswerk ’gemakkelijk’? Dat is nog niet gezegd. Het vereist een verstandig gebruik van de tijd, ijverige toewijding en volharding. Sommige pioniers hebben gezegd dat de eerste zes maanden een aantal aanpassingen vereisen, zoals ’s ochtends vroeger opstaan, een beter schema, meer lopen. Maar hoe langer zij in de pioniersdienst waren, des te meer voldoening de dienst hun schonk. Naarmate zij er tijd overheen lieten gaan om zich aan het pioniersschema en -werk aan te passen, bemerkten zij dat ’de vreugde van Jehovah hun vesting was’ (Neh. 8:10). De voldoening te weten dat je Jehovah dient, gunstig op zijn leiding reageert en anderen helpt de weg ten leven te gaan bewandelen, zal er waarlijk toe leiden dat het pionierswerk een vreugdevolle levenswijze wordt.
24 Het is duidelijk dat Jehovah in het bijeenbrengen van nog meerderen van de „grote schare” nog steeds werk voor ons te doen heeft. Degenen wier omstandigheden het hun toelaten als pionier aan dit werk deel te nemen, zullen het voorrecht genieten vele extra zegeningen te oogsten. Spreek dus met iemand die de pioniersdienst tot een succes gemaakt heeft. Ontdek hoe ook jij succesvol zou kunnen zijn. Kun jij, na je omstandigheden onder gebed beschouwd te hebben, een groter aandeel aan het bijeenbrengen van nog meer leden van de „grote schare” hebben?