Kun jij een vollediger aandeel hebben aan de Koninkrijksprediking?
ALS toegewijde dienstknechten van Jehovah God dienen wij de mensen in de wereld met medelijden en mededogen te bezien. Ons Model Jezus Christus deed dat ook. Toen hij de scharen Israëlieten zag die „gestroopt en heen en weer gedreven waren als schapen zonder herder”, „had hij medelijden met hen”. — Matth. 9:36.
Op overeenkomstige wijze werden de innerlijke gevoelens van de apostel Paulus opgewekt voor mede-Israëlieten die in ongeloof volhardden. „Ik (heb) grote droefheid en een onophoudelijk harteleed”, schreef Paulus aan de Romeinen. „Want ik zou wensen zelf vervloekt en van de Christus gescheiden te zijn ten behoeve van mijn broeders, mijn bloedverwanten naar het vlees.” — Rom. 9:2, 3.
Bezit jij evenals Paulus diepe bezorgdheid voor de mensen in jouw gebied? Doet het je pijn, te zien dat de meesten van hen hun vooruitzichten op toekomstig leven in gevaar brengen door geen acht te slaan op Gods Woord, en dat zij zichzelf reeds nu fysiek, mentaal, emotioneel en geestelijk schade berokkenen? Word jij ertoe aangespoord al het mogelijke te doen om hen te helpen een nauwkeurige kennis van de waarheid te verkrijgen? Spoort de behoeftige geestelijke toestand van medemensen jou ertoe aan naar wegen te zoeken om een vollediger aandeel aan de Koninkrijksprediking te hebben?
Beschouw je omstandigheden
Velen hebben, als gevolg van hun diepe liefde voor Jehovah en voor hun medemensen, hun aandeel aan de Koninkrijksprediking uitgebreid door de gewone of tijdelijke pioniersdienst op zich te nemen. Heb jij aan de mogelijkheid gedacht dit ook te doen?
Veel opgedragen dienstknechten van Jehovah God zouden heel graag willen pionieren. Maar hun omstandigheden laten dat eenvoudig niet toe. En Jehovah God vereist natuurlijk niet dat de leden van zijn volk alle uren dat zij wakker zijn, werken. Rust en verkwikking zijn beslist nodig. Daarom zei Jezus bij een bepaalde gelegenheid tot zijn discipelen: „Komt, gij alleen, naar een eenzame plaats en rust wat uit.” — Mark. 6:31.
Niettemin doen wij er goed aan te beschouwen hoe wij onze tijd besteden, en de mogelijkheid te bezien ons aandeel aan de Koninkrijksprediking te vergroten. Ons gebed dient evenals dat van Mozes te zijn: „Toon ons hoe onze dagen eigenlijk zó te tellen dat wij een hart van wijsheid bekomen” (Ps. 90:12). Ja, wij zouden willen dat Jehovah God ons hielp een dusdanige waardebepaling van onze dagen te hebben dat wij ze op de beste manier gebruiken.
Ieder van ons dient zich af te vragen: Bewijst de manier waarop ik mijn tijd gebruik dat ik vast geloof dat wij in het laatste deel van de „laatste dagen” leven en dat elke mogelijke poging gedaan moet worden om personen met een eerlijk hart te bereiken voordat het te laat is? (Micha 4:1) Zou ik mijn standpunt met betrekking tot materiële zaken moeten aanpassen, zodat ik met minder tevreden kan zijn? Zou ik het aantal uren dat ik aan werelds werk besteed, kunnen verminderen, zodat ik een vollediger aandeel kan hebben aan het prediken van het goede nieuws, mogelijk als pionier? Gebruik ik meer tijd voor amusement en ontspanning dan ik eigenlijk zou moeten doen? Hoeveel van die tijd zou ik nuttiger aan het belangrijke werk van de Koninkrijksprediking kunnen besteden?
Na een gebedsvolle beschouwing van je omstandigheden bemerk je wellicht dat je, als je enkele wijzigingen in je schema aanbrengt, als gewone of ten minste als tijdelijke pionier ingeschreven zou kunnen worden. Wanneer dat het geval is, stel jezelf dan een datum waarop je zou willen beginnen, en werk naar dat doel toe, waarbij je naar Jehovah opziet om je krachtsinspanningen te zegenen.
Een broeder op Hawaii, die hiertoe door een reizende opziener was aangemoedigd, schrijft: „Mijn vraag was: Wanneer zou ik met pionieren beginnen en ontslag nemen uit mijn baan als ambtenaar? Eén ding wist ik wel — hoe langer ik mijn wereldse betrekking aanhield, hoe moeilijker het voor mij zou zijn weg te gaan, als gevolg van toenemende voordelen en hoger loon. Ik stelde mijzelf in mijn geest het doel om per 1 oktober 1966 ontslag te nemen en met het pionierswerk te beginnen. Hoe snel kwam die datum naderbij, en voor ik het wist was ik in de pioniersdienst.” Thans dient deze broeder als speciale pionier.
Aanmoediging putten uit het voorbeeld van anderen
Nadat je de mogelijkheid overwogen hebt pionier te worden, vraag je je misschien af of je dit werk kunt blijven doen. Het voorbeeld van anderen kan in dat geval zowel nuttig als aanmoedigend voor je blijken te zijn.
Denk aan de pioniers die vele jaren getrouw hebben gediend. Wanneer je hun ervaringen hoort of deze in het Jaarboek en De Wachttoren leest, denk dan na over de vreugde die zij gesmaakt hebben en nog steeds smaken. Beschouw hun omstandigheden en waarom zij hiervan het meeste voordeel hebben kunnen trekken. Als je pioniers kent waarvan de omstandigheden niet zoveel met die van jou verschillen, praat er dan met hen over boe zij begonnen zijn en wat hen in staat gesteld heeft ermee door te gaan.
Ook de kringopziener zal jouw vragen over de pioniersdienst graag willen beantwoorden. En hij is beslist in een uitstekende positie om dat te doen. Hij weet uit ervaring wat het betekent te pionieren. Hij heeft ook met veel pioniers samengewerkt, waarschijnlijk ook met enkelen die, voordat zij gingen pionieren, net zulke bedenkingen hadden als jij.
De ouderlingen in jouw gemeente kunnen je helpen, of zij nu al dan niet pionieren. Daar zij over het algemeen getrouwd zijn en kinderen hebben, hebben zij, ten einde ijverig de leiding te kunnen nemen in de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen, evenwicht moeten brengen in de verantwoordelijkheden ten aanzien van hun gezin en van de gemeente. Door met hen te praten, kun je misschien zien hoe sommige dingen die zij gedaan hebben om zich van hun verantwoordelijkheden te kwijten, jou zouden kunnen helpen je aangelegenheden dusdanig te regelen dat je zou kunnen pionieren. Bovendien kunnen ouderlingen suggesties geven die gebaseerd zijn op hun ervaring in het werken met pioniers of zelfs op hun eigen ervaring als tijdelijke pioniers. Aarzel dus niet met hen te spreken over elk probleem dat jou zou kunnen verhinderen een goed werk te doen in de pioniersdienst.
Wanneer ouderlingen en dienaren in de bediening verkiezen te pionieren
Natuurlijk zijn niet alle ouderlingen en dienaren in de bediening in staat te pionieren. Maar wanneer degenen die in staat zijn te pionieren, zelf werkelijk in de gewone of tijdelijke pioniersdienst gaan, dient dit als een verdere aanmoediging voor allen in de gemeente om zich in het prediken van het Koninkrijk krachtig in te spannen. Daarom dienen ouderlingen en dienaren in de bediening zich erom te bekommeren dat zij door hun woorden of daden in geen enkel opzicht afbreuk doen aan de belangrijkheid ons krachtig in te spannen om in dit laatste deel van de „laatste dagen” het getuigeniswerk tot voltooiing te brengen. Het is heel duidelijk dat zij anderen er niet toe zouden kunnen aanmoedigen een vollediger aandeel te hebben aan de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen wanneer zij zelf niet het beste gebruik van hun omstandigheden zouden maken.
De uitwerking van een goed voorbeeld dat door ouderlingen en dienaren in de bediening gesteld wordt, wordt goed geïllustreerd door wat enkele jaren geleden in een gemeente in Portugal gebeurde. De broeders die het comité vormden, maakten zich er zorgen om dat slechts weinigen de pioniersdienst op zich namen. Zelfs in maanden van speciale activiteit gebeurde het slechts zelden dat een broeder of zuster de tijdelijke pioniersdienst aanvroeg. Het comité besprak de aangelegenheid en besloot dat het beste resultaat waarschijnlijk bereikt zou worden wanneer zij het voorbeeld gaven door in de maand april zelf in de tijdelijke pioniersdienst te gaan. Dit deden zij, hoewel niet één van hen in die periode vakantie had. Zij stelden voor de avonden en weekeinden een schema op waardoor zij aan het urenvereiste zouden kunnen voldoen, hoewel het verbod op het werk in Portugal dit nog moeilijker maakt. Zij waren heel blij dat het jaar daarna verschillende verkondigers hun voorbeeld navolgden en als tijdelijke pioniers dienden. Vorig jaar namen al degenen die in de gemeente in een bepaalde positie dienden, in april de tijdelijke pioniersdienst op zich. Dit spoorde de gemeente werkelijk tot activiteit aan. Ongeveer een vierde deel van alle verkondigers werd ertoe aangezet mee te doen aan de tijdelijke pioniersdienst.
Op soortgelijke wijze namen al degenen die een ambt vervulden in de gemeente Ikot Eyo in Nigeria, de leiding in de pioniersdienst, en van de negenenvijftig gedoopte verkondigers lieten eenenveertig zich als tijdelijke pionier inschrijven. Als gevolg hiervan bereikte de gemeente een nieuw hoogtepunt in verkondigers. Ook het bijbelstudiewerk toonde een opvallende verbetering.
Een van de redenen voor het grote aantal pioniers in Japan — één op de vier verkondigers pioniert — is het uitstekende voorbeeld dat door ouderlingen gegeven wordt, want veel ouderlingen zijn pionier. Een aantal van deze ouderlingen die hiertoe in staat waren, hebben een goede baan opgegeven om te gaan pionieren. Een van hen gaf een goede positie bij de Hitachi Elektriciteitswerken op ten einde tijd vrij te maken om te gaan pionieren. Een voorman over een afdeling van een autofabriek gaf zijn goed betaalde baan op om als pionier te gaan dienen. Een ouderling in de gemeente Kyoto Ukyo had in de Verenigde Staten een opleiding ontvangen om een hoge positie op de bouwkundige afdeling van zijn firma te bekleden. Hij gaf deze kans echter op om als pionier te kunnen gaan dienen en part-time werelds werk te verrichten.
Een ouderling die op Hawaii in de gewone pioniersdienst ging, vertelt het volgende:
„In mijn pogingen om als presiderend opziener anderen te helpen pionier te worden, dacht ik dikwijls na over de belangrijkheid zelf de leiding in het pionierswerk te nemen. Een zorgvuldige planning van mijn financiën wees uit dat het mogelijk was. Het verlangen meerderen te helpen in de pioniersdienst te gaan en mensen in de gemeenschap te helpen de waarheid te leren kennen, zette mij verder tot mijn beslissing aan. Met vier opgroeiende kinderen maakte ik mij ernstig bezorgd over hun toekomst. Ik had een goed betaalde baan als kraandrijver. In juni 1967 nam ik de beslissing deze baan op te geven en mijn vrouw in het pionierswerk te vergezellen.”
Heeft Jehovah deze vader en diens gezin gezegend sinds hij met het pionierswerk is begonnen? De resultaten spreken voor zich. In de gemeente waar zij dienen is één op de zeven die met de gemeente verbonden zijn, gewone of speciale pionier. Het vergaderingbezoek ligt op ongeveer 150 percent van het aantal verkondigers.
Over de zegeningen in zijn eigen gezin merkt deze broeder op: „Mijn jongste kind gaat in september naar de laatste klas van de middelbare school en zal, wanneer de school begint, gewone pionier worden. Dit zal het aantal pioniers in ons gezin op zes brengen met inbegrip van onze oudste dochter die met haar man in een andere gemeente pioniert. Dat ons hele gezin de Koninkrijksbelangen op de eerste plaats in het leven stelt, dient als een bescherming en brengt ons grote vreugde.”
Ouders kunnen voortreffelijke aanmoediging schenken
Zoals het voorbeeld van ouderlingen en dienaren in de bediening een wezenlijke invloed op de gemeente heeft, zo heeft het voorbeeld van ouders die een goed gebruik van hun gelegenheden maken om het „goede nieuws” bekend te maken, een heilzame uitwerking op hun kinderen. Wanneer thuis de nadruk niet op materiële, maar op geestelijke zaken ligt, draagt dit er veel toe bij in kinderen een vurig verlangen op te bouwen de Koninkrijksbelangen te bevorderen.
Commentaar gevend op de uitwerking van de goede houding die ouders ten aanzien van de pioniersdienst aan de dag leggen, zegt een ouderling in Nigeria: „Ouders hebben diep respect voor pioniers, in het bijzonder voor speciale pioniers en kringopzieners. Dit heeft ertoe geleid dat er zich in veel jongeren een soortgelijk respect voor de pioniersdienst ontwikkelt, welke dienst zij als een zeer begerenswaardig werk zijn gaan bezien.”
Een kringopziener in hetzelfde land bericht een typerend voorbeeld van een gezamenlijke gezinsinspanning om pionieren binnen het gezin te bevorderen: „Een zuster van vijftien jaar zei op de kringvergadering te Itire dat haar ouders haar pionieren als een deel van de gezinsverantwoordelijkheden beschouwen. Wanneer zij het schema van gezinswerkzaamheden opstellen, nemen zij haar pionieren daarin op.” Wanneer zij in gebreke zou blijven aan de pioniersvereisten te voldoen, zou deze jonge zuster dat bezien als een in de steek laten van het gezin. „Daarom”, zegt ze, „heb ik alle aanmoediging om aan de pioniersvereisten te voldoen.”
Op de Filippijnen hebben gezinnen overeenkomstige krachtsinspanningen in het werk gesteld. Veel ouders daar vinden het goed, hoewel zij zelf weinig bezitten en vaak grote gezinnen hebben, dat hun kinderen thuis helpen en pionieren, in plaats van hen een baan voor hele dagen te laten nemen om de financiële last van het gezin te helpen dragen. Eén jonge pionierster uit Quezon City schrijft: „Ik kom uit een groot gezin van negen kinderen maar mijn ouders geven er de voorkeur aan dat ik pionierster ben. Om hen te helpen, werk ik thuis — ik was en strijk kleren, kook eten en naai jurken.”
In hetzelfde land hebben een man en zijn vrouw meer dan vijftien jaar als speciale pioniers gediend terwijl zij voor een gezin van negen kinderen moesten zorgen. Niet alle gezinnen zouden dat kunnen doen, maar dit gezin bemerkte dat gezinssamenwerking dit voor hen mogelijk maakte. De vader merkt op: „Wij leerden onze kinderen hoe zij moesten werken toen zij nog jong waren. Mijn oudste zoon kon met de hulp van zijn zusters voor ons bouwland zorg dragen. Onze dochters leerden hoe zij als marktverkoopsters in hun onderhoud konden voorzien. Ook hielpen wij hen het pionierswerk te waarderen zodat nu vijf van mijn dochters als gewone pioniersters werken en mijn jongste zoon als tijdelijke pionier gediend heeft.”
Deze broeder en zuster zagen niet alleen in hun eigen gezin goede resultaten, maar ook in hun activiteiten in het predikingswerk en het maken van discipelen. Zij zijn behulpzaam geweest bij de vorming van één nieuwe gemeente en hebben zes andere gemeenten geholpen vooruitgang te maken. Zij hebben vijfendertig met schapen te vergelijken personen kunnen helpen de waarheid te leren kennen.
Als jij een ouder bent, moedig jij je kinderen dan in woord en daad aan om te pionieren? Als jij een jongere bent, reageer je dan met waardering op de uitnodiging die je wordt gegeven? Is het je verlangen de vreugde van je ouders te vermeerderen door jezelf in de pioniersdienst in te spannen? Is jouw liefde voor Jehovah en je medemensen zo toegenomen dat je zoveel mogelijk tijd aan de Koninkrijksprediking wilt besteden?
Grijp de gelegenheden aan die voor je openstaan
Beschouw, ongeacht je huidige omstandigheden, hoe je in de toekomst je aandeel aan de Koninkrijksprediking zou kunnen uitbreiden. Bezie, zolang er aan deze zijde van de „grote verdrukking” een verandering in je omstandigheden kan komen, pionieren als een bereikbaar doel. Dan zul je, als je omstandigheden inderdaad mochten veranderen en de weg voor je geopend is een gewone of tijdelijke pionier te worden, er in geest en hart op voorbereid zijn de gelegenheden die voor je liggen zo goed mogelijk te gebruiken. Dat is wat vele broeders en zusters gedaan hebben.
Eén broeder in Portugal had de gelegenheid zijn aandeel in een zakelijk vennootschap te verkopen en werd pionier. Hij greep de gelegenheid aan en investeerde zijn geld op manieren die hem verzekerden van een vast inkomen dat voldoende was om voor zijn gezin met twee kinderen en voor zijn moeder te zorgen, en ging aldus de pioniersdienst in. Hij heeft geen spijt van die beslissing gehad. Hij schrijft: „Als zakenman had ik altijd veel te doen. Maar als pionier heb ik het zelfs nog drukker. Ik voel me daarentegen echter veel gelukkiger en gezonder. Toen ik als zakenman werkte, kwam ik vaak geestelijk volkomen uitgeput, afgetobd en geïrriteerd thuis. Ik had last van mijn zenuwen en gebruikte kalmerende middelen. Nu ik pionier ben, kom ik op sommige dagen lichamelijk zeer vermoeid thuis, maar geestelijk werkelijk gelukkig en tevreden. Ja, sinds ik pionier heb ik nooit meer een kalmerend middel gebruikt! Het is waar dat wij nu bescheidener leven, maar het leven dat wij leiden is zo veel rijker. En geestelijk gesproken, wel, niets valt ermee te vergelijken.”
Zelfs het twaalfjarige dochtertje van deze broeder heeft het verschil bemerkt. Zij zegt: „Toen pappa vroeger laat en vermoeid van zijn werk thuis kwam, zagen we hem nauwelijks. Hij at alleen en ging naar bed zonder nauwelijks een woord met ons te spreken. Nu brengt pappa meer tijd met ons door en we vinden dat werkelijk erg fijn. Het allerfijnst vinden we de gezinsbijbelstudie die pappa nu geregeld met ons houdt.”
Evenals in vele andere delen van de wereld, hebben ook broeders en zusters in Korea er goed aan gedaan gelegenheden te baat te nemen om gewone of tijdelijke pionier te zijn. In dat land zijn 1810 van de 14.754 bekendmakers van het goede nieuws pioniers; dat is één op de acht verkondigers. Zij laten zich niet ontmoedigen door de bitter koude winters. Integendeel, de koude januarimaand vertoont gewoonlijk een hoogtepunt in het aantal tijdelijke pioniers. Waarom? Omdat de meeste klaslokalen niet verwarmd zijn, en scholen zijn dus wegens de strenge koude gesloten, waardoor scholieren en onderwijzers vrij zijn om in de tijdelijke pioniersdienst te gaan. Met de hulp van oudere kinderen thuis, krijgen ook huisvrouwen gelegenheid hun predikingsactiviteit als tijdelijke pioniers te vergroten.
Maak jij een overeenkomstig gebruik van je gelegenheden? Zou jij, als jij in december vakantie hebt, of gedurende de zomervakantie, plannen kunnen maken om dan te pionieren? Als je schoolvakantie hebt, zou je je moeder dan met de huishouding kunnen helpen en het haar zo misschien mogelijk maken om samen met jou een aandeel aan het tijdelijke pionierswerk te hebben?
Wanneer wij allen in gedachten houden ons aandeel in de Koninkrijksprediking uit liefde voor Jehovah en voor onze naasten te vergroten, zal er beslist nog veel bereikt worden om oprechte personen te helpen hun standpunt voor ware aanbidding in te nemen.