’Rein van het bloed van alle mensen’
TE MILETE, aan de westkust van Klein-Azië, vergaderde de apostel Paulus met de ouderlingen van de gemeente Éfeze. In zijn afscheidswoorden tot hen zei hij: „Ik weet dat gij allen, onder wie ik ben rondgegaan en het koninkrijk heb gepredikt, mijn gezicht niet meer zult zien. Daarom roep ik u op de dag van heden tot getuigen dat ik rein ben van het bloed van alle mensen, want ik heb mij er niet van weerhouden u al de raad Gods te vertellen.” — Hand. 20:25-27.
De apostel Paulus was niet bang dat hij gefaald had in zijn opdracht het „goede nieuws van het koninkrijk” bekend te maken. Hij wist dat hij zijn tijd goed gebruikt had, zowel door met zijn handen te werken om in zijn persoonlijke behoeften te voorzien als door anderen in Gods wil te onderwijzen. Hij had het volste vertrouwen dat wat hij door woord en voorbeeld onderwezen had, anderen volledig zou toerusten om Jehovah als getrouwe discipelen van de Heer Jezus Christus te dienen. Als iemand zich van de ware aanbidding afkeerde, kon Paulus hiervoor niet verantwoordelijk gesteld worden. Hun bloed zou op hun eigen hoofd neerkomen. — Hand. 20:31-35.
Kunnen wij in deze tijd hetzelfde vertrouwen hebben? Beslist, vooropgesteld dat wij, evenals Paulus, Gods wil met geheel onze ziel doen. Natuurlijk is het passend ons ervan te vergewissen dat wij niet in een of ander belangrijk opzicht te kort schieten.
Overweeg de pioniersdienst
Evenals Paulus dienen wij het verlangen te bezitten zoveel mogelijk personen te helpen tot een nauwkeurige kennis van de waarheid te komen, en het dient onze wens te zijn belemmeringen uit de weg te ruimen die onze activiteit in de bediening zouden kunnen beperken. Om die reden vind je het wellicht nuttig met de ouderlingen in de gemeente over de mogelijkheid te spreken om in de pioniersdienst te gaan. Verder zou je jezelf, als jouw aandeel aan de velddienst momenteel door bepaalde omstandigheden beperkt wordt, kunnen afvragen: Ben ik in de gelegenheid mijn omstandigheden te veranderen? Zou het Jehovah behagen als ik dit deed? Zou ik een groter aandeel aan de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen kunnen hebben en mij toch nog goed van mijn andere schriftuurlijke verantwoordelijkheden kunnen kwijten? Zou ik tijdelijke of gewone pionier kunnen zijn?
Als die mogelijkheid bestond, zou je het beslist willen doen. Klaarblijkelijk zou een opgedragen, gedoopte getuige van Jehovah geen volledig zuiver geweten kunnen hebben als hij van zichzelf wist dat hij veel meer zou kunnen doen om het „goede nieuws” te verbreiden, maar dit niet doet. Het zou moeilijk voor hem zijn te zeggen: ’Ik ben rein van het bloed van alle mensen’, als hij zijn tijd onverschillig aan nodeloze bezigheden zou besteden — tijd die hij zou kunnen gebruiken om anderen te helpen een nauwkeurige kennis van Gods levenschenkende Woord te verkrijgen.
Natuurlijk kan niet iedereen pionieren, en niemand dient zich minderwaardig te voelen omdat zijn omstandigheden dit onmogelijk maken. Jehovah God en zijn Zoon scheppen behagen in de dienst van alle ware christenen die hem met hun gehele ziel dienen.
Soms echter denken wij misschien dat iets onmogelijk voor ons is en bemerken wij later dat we het toch kunnen doen. Daarom kunnen wij profijt trekken van het voorbeeld van anderen. Wat zij hebben gedaan, kan ons wellicht helpen om te zien hoe wij ons aandeel aan het werk van de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen zouden kunnen vergroten.
Als je de ervaringen van hen die de pioniersdienst op zich genomen hebben beschouwt, denk dan over je eigen omstandigheden na en bepaal of je je bij hen kunt voegen.
Huisvrouwen en moeders staan in de pioniersdienst
Ben je huisvrouw? Ben je moeder? Veel zusters die als gewone of tijdelijke pionierster dienen, zijn dit. Hoe spelen zij het klaar?
Een zuster van Hawaii vertelt hoe zij in staat is te pionieren hoewel zij drie kinderen en een ongelovige man heeft: „Ieder kind heeft na schooltijd zijn of haar eigen taken te doen. Ik zorg ervoor dat ik ten minste één uur voordat de school uitgaat, thuis ben. Als ik niet thuis kan zijn voordat de kinderen uit school komen, regel ik het zo dat zij bij hun grootmoeder blijven totdat ik hen na de velddienst kom ophalen.”
Een andere moeder die als pionierster op Hawaii dient, zegt: „Pionierster, echtgenote en moeder zijn, vereist van alle gezinsleden heel wat aanpassing en samenwerking. Ik breng vijf dagen per week in de velddienst door. ’s Maandags zorg ik voor de gezinsaangelegenheden en de avonden besteed ik aan persoonlijke studie en omgang met mijn gezin. Daar ik al pionierde toen mijn kinderen klein waren, heeft dit hen duidelijk beïnvloed om pionieren eveneens tot hun doel in het leven te maken. Terwijl ik pionierde, had ik fijne gelegenheden om mijn kinderen vaker in de velddienst mee te nemen en dit heeft hen geestelijk gesterkt. Bovendien werd onze verhouding van ouder tot kind ten zeerste verbeterd door de persoonlijke aandacht die zij kregen en door de omgang met hen in de dienst. Als pionier dienen is een bescherming voor mij geweest, omdat het mij heeft geholpen me van zelfzuchtige ambities vrij te maken.”
Van het bijkantoor in Japan komt dit bericht: „Veel pioniers in Japan zijn huisvrouwen. Met een goed schema kost het hun weinig moeite hun eenvoudige huizen schoon te houden. Zij brengen veel tijd in de velddienst door terwijl de kinderen op school zitten. Eén pionierster gaat in de velddienst met haar driejarige tweelingzoontjes aan de hand. Een andere zuster pioniert per fiets, met één kind in een stoeltje voorop en het andere achterop. Moeders met schoolgaande kinderen regelen het vaak zo dat zij tegelijk met de kinderen thuiskomen en bijbelstudies om die tijd bij zich thuis ontvangen, of de kinderen naar hun studies meenemen. Het kan zijn dat er in het huis waar de studie gehouden wordt, een kind is. In dat geval kan het kind van de pionierster wellicht een studie met dat kind leiden.”
De bijkantooropziener van Korea schrijft dat huisvrouwen tot de meest doeltreffende pioniers in dat land behoren. Gewoonlijk leiden zij meer bijbelstudies dan de andere gewone pioniers. Commentaar gevend op de algemene omstandigheden van deze huisvrouwen, schrijft de bijkantooropziener:
„De meeste huizen van de broeders in Korea zijn heel eenvoudig, bestaande uit slechts een of twee kamers, Dit betekent weinig werk in de huishouding. Omdat de zusters echter geen moderne apparatuur hebben, moeten zij meer tijd besteden aan het bereiden van de maaltijden en aan het één- of tweemaal per dag doen van boodschappen. Vrijwel geen van de zusters bezit een wasmachine. Zij staan vroeg op en kwijten zich van hun huishoudelijke taken om tegen 9.00 v.m. in de velddienst te kunnen staan. Zij besteden hun tijd in de dienst terwijl de rest van het gezin naar het werk is of op school zit.”
Wat beweegt zoveel huisvrouwen en moeders ertoe de pioniersdienst op zich te nemen en er werkelijke vreugde uit te putten? Liefde voor Jehovah God en een oprecht verlangen anderen te helpen de weg te vinden die tot eeuwig leven leidt. Hun krachtsinspanningen zijn rijkelijk gezegend. Beweegt dezelfde liefde jou ertoe alles te willen doen wat je kunt om het „goede nieuws” bekend te maken? Zelfs als de omstandigheden het je niet mogelijk maken gewone pionier te zijn, zou je dan als tijdelijke pionier in hun vreugden kunnen delen? Zet jouw hart je ertoe aan dit uit bezorgdheid voor de mensen in jullie gebied te willen doen?
Een zuster uit Portugal, waar het werk van Jehovah’s getuigen verboden is, vertelt wat haar ertoe bewoog de tijdelijke pioniersdienst op zich te nemen: „Op een kringvergadering woonde ik de vergadering bij voor hen die belangstelling voor de pioniersdienst hadden. De opmerkingen van de districtsopziener zetten me werkelijk aan het denken. Hij zei: ’Als je werkelijk van iemand houdt, vind je het dan niet fijn iets te doen waaruit dit blijkt? Hoe tonen wij onze liefde voor Jehovah? Misschien kunnen wij deze liefde in vollediger mate tonen door als tijdelijke pionier te dienen.’ Daar ik dit altijd al had willen doen, besloot ik er met mijn man over te spreken. Hoewel ik drie kinderen van drie, vijf en zeven heb, werkten wij voor mijn moeder, die bij ons woont, een schema uit om gedurende één maand voor de kinderen te zorgen. Hoewel ons gezin over beperkte financiële middelen beschikt, besloten wij dat mijn zusje van vijftien en ik, samen met nog een andere oudere zuster uit de gemeente, een maand lang in geïsoleerd gebied als tijdelijke pioniersters zouden kunnen dienen, daar een geïnteresseerd echtpaar met wie ik had gestudeerd naar dit gebied verhuisd was en ons onderdak aanbood.”
Werden de krachtsinspanningen van deze zuster en van hen die met haar in de tijdelijke pioniersdienst deelden, beloond? Zij vervolgt: „Wat hadden wij een geweldige tijd! Kunnen jullie je onze vreugde voorstellen te mogen meemaken dat mensen ons in het huis waar wij verbleven, kwamen opzoeken met de woorden: ’Ik heb deze buren van mij meegebracht om te horen wat u mij verteld hebt, aangezien zij niet thuis waren toen u hen gisteren bezocht’? Tijdens die maand van tijdelijke pioniersdienst spraken wij met honderden mensen, op straat en op de wegen, over de wonderbaarlijke zegeningen van Gods koninkrijk. Wij hadden het voorrecht in die periode negen bijbelstudies op te richten. Enkele dagen geleden maakte het mij erg gelukkig een brief te ontvangen van een van de vrouwen met wie ik een studie was begonnen. De brief luidt gedeeltelijk: ’Lieve vriendin, hoe meer ik over Gods Woord leer, hoe meer ik God dank dat hij je naar mijn huis gestuurd heeft. Mijn man leest iedere dag iets uit de boeken die je bij mij achtergelaten hebt en is er zeer in geïnteresseerd meer over Gods voornemens te weten te komen.’”
Gezinssamenwerking is een hulp
Evenals in het geval van deze Portugese zuster, die dank zij haar moeders bereidheid om een maand lang voor de kinderen te zorgen, geholpen werd als tijdelijke pionierster te kunnen dienen, hebben vele anderen door samenwerking van het gezin kunnen pionieren.
Op de Filippijnen werken veel broeders in de landbouw. In de tijd van planten en oogsten, hebben zij het heel erg druk. Maar wanneer zij hiermee klaar zijn, nemen velen de tijdelijke pioniersdienst op zich. Eén opziener bericht dat de gezinsleden dit beurtelings doen. Heb je ooit overwogen wat je zou kunnen doen om verschillende gezinsleden te helpen op diverse tijd stippen in het jaar tijdelijke pionier te zijn?
Een van de redenen waarom er in Korea in vergelijking met het aantal verkondigers veel pioniers zijn, is de gezinssamenwerking. De bijkantooropziener merkt op: „Veel gezinsgroepen werken samen zodat een of meer leden van het gezin kunnen pionieren. De meeste Koreanen trouwen en stichten een gezin. Het komt zelden voor dat iemand de ongehuwde staat verkiest. Niettemin probeert het echtpaar, na hun huwelijk en nadat het gezin gevormd is, vaak hun zaken zo te regelen dat een van hen kan pionieren. Dit is vaker voorgekomen wanneer het echtpaar samen een kleine winkel beheert dan wanneer de man voor een andere werkgever werkt. Betrekkingen zijn schaars en als men een baan bij een werkgever heeft, betekent dit gewoonlijk dat men iedere dag twaalf of meer uur per dag moet werken.”
Aangaande gezinssamenwerking schrijft een broeder die in Portugal dient: „Mijn vrouw en ik staan iedere morgen vroeg op, volgens het schema van de Bethelfamilie, en van 7.00 tot 9.00 v.m. komt mijn vrouw met een groot deel van de huishouding klaar, met inbegrip van het bereiden van de maaltijden, enzovoorts. Onze beide jongens hebben vaste toegewezen taken, zoals hun bed opmaken en hun kamer netjes houden, en tegen etenstijd dekt de een de tafel, terwijl de ander veel van de boodschappen doet. Vele malen tijdens onze pionierscarrière werden ons goed betaalde betrekkingen aangeboden, bijna onveranderlijk wanneer wij aan een of ander financieel probleem het hoofd moesten bieden. Men heeft mij uitstekend betaalde betrekkingen in Zwitserland en Frankrijk aangeboden. Nog onlangs vroeg een plaatselijke juwelier mij voor een goed salaris voor hem te werken. Als gezin zijn wij heel tevreden met de noodzakelijke levensbehoeften en volgen vreugdevol de uitstekende raad op die in Matthéüs 6:19-21 staat.”
Waarlijk, wanneer de verschillende gezinsleden de last van het werk delen, komt hierdoor extra tijd vrij, wellicht voldoende tijd dat ten minste één gezinslid kan pionieren. Zou dit niet een zegenrijk resultaat van gezinssamenwerking zijn?
Het vergt wellicht offers
Vaak is er voor hen die wensen te pionieren meer nodig dan gezinssamenwerking. Mogelijk moeten zij ook hun omstandigheden wijzigen om zich voor de pioniersdienst vrij te maken. Een opziener in Nagoja, Japan, gaf zijn volle-dagbetrekking op om ’s morgensvroeg, te beginnen om 5.00 v.m., melk te gaan rondbrengen. Hierdoor heeft hij ruimschoots de tijd om gedurende de rest van de dag voor zijn vrouw en kind te zorgen en tevens te pionieren. De hoofdzuster van de afdeling chirurgie aan het Fukujama-ziekenhuis kon op part-time overgaan in een ander ziekenhuis, zodat zij vanaf de dag van haar doop tijdelijke pionierster kon zijn totdat zij aan de vereisten voor de gewone pioniersdienst voldeed. Er zijn een aantal jonge artsen die een of twee dagen in het ziekenhuis werken om in hun materiële behoeften te voorzien en de rest van hun tijd aan de pioniersdienst besteden. Ook zijn er enkele apothekers die hun praktijkdiploma gebruiken om uitsluitend wat part-time werk te doen ten einde in de pioniersdienst in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Andere pioniers verdienen genoeg geld om zichzelf te onderhouden met baantjes die mensen normaal gesproken niet willen nemen, zoals ’s morgensvroeg kranten bezorgen, of kegelbanen en kantoren schoonmaken. In sommige gevallen hebben twee pioniers samen één volle-dagbetrekking genomen.
Op Hawaii verkocht een echtpaar met twee kinderen een kippenfokkerij en ging naar een ander eiland verhuizen om daar te pionieren hoewel hun kinderen nog jong waren. Zij brachten hun gevoelens als volgt onder woorden: „Pionieren als voorbeeld voor onze kinderen was de beste erfenis die wij hun konden geven.” De vader bestuurde part-time een schoolbus en deed wat houthakkerswerk om het gezin financieel te onderhouden, terwijl hij als presiderende opziener en als gewone pionier diende. Tijdens de zomermaanden dienden de kinderen als tijdelijke pioniers samen met hun ouders.
Een andere broeder van Hawaii vertelt: „Ik kreeg waardering voor het pionierswerk toen mijn vrouw en twee zoons in de pioniersdienst gingen. Ik had jarenlang een goede positie bij het telefoonbedrijf en besloot, na daar twintig jaar gewerkt te hebben, met vervroegd pensioen te gaan, ging vervolgens part-time werk doen en vroeg de gewone pioniersdienst aan. Jehovah heeft onze krachtsinspanningen in de volle-tijddienst rijkelijk gezegend. Mijn twee zoons dienen nu op Brooklyn Bethel, en ik verheug me in het gezelschap van mijn vrouw in het pionierswerk.”
Een echtpaar in Portugal met een dochtertje van negen, leerde de waarheid kennen en voelde zich bij Jehovah zo in de schuld staan dat zij zich de pioniersdienst ten doel stelden. Dit zou echter niet gemakkelijk zijn, omdat zij, behalve voor hun dochter, ook voor de ouders van de vrouw en voor een tante van tachtig moesten zorgen. Niet snel afgeschrikt, berekende het echtpaar de waarde van al hun materiële bezittingen. Aangezien het huis waarin zij woonden, hun eigendom was, besloten zij dit rendabel te maken door het te verhuren. Aldus zou hun huis een springplank voor de pioniersdienst in plaats van een beletsel worden. De ontvangen huur zou hen aanmerkelijk helpen andere uitgaven te bestrijden. Daar zij wat bezittingen hadden, besloten zij deze nu te verkopen en de inkomsten voor pioniersuitgaven te gebruiken.
Zij hadden hun plannen nog maar nauwelijks uitgewerkt of de buitenlandse maatschappij waar de man werkte, drong er krachtig bij hem op aan te blijven en bood hem promotie aan. Ook familieleden stelden hen onder druk en trachtten het echtpaar bang te maken met de onzekere toekomst die zij tegemoet gingen. Zij hielden echter aan hun beslissing vast. Slechts drie jaar na hun opdracht, genieten zij nu vele zegeningen in de speciale pioniersdienst. Het echtpaar leidt in totaal dertig huisbijbelstudies. De standvastigheid waarmee zij de Koninkrijksbelangen op de eerste plaats in hun leven stellen, heeft ook negen van hun naaste familieleden geholpen hun leven aan Jehovah God op te dragen.
Waarlijk, zij die afstand hebben gedaan van materiële bezittingen om zich als pionier in vollediger mate aan de bevordering van de Koninkrijksbelangen te wijden, zijn rijkelijk gezegend. Een man en zijn vrouw, die beiden een goed betaalde betrekking opgaven om pionier te worden, zelden: „De afgelopen vier jaar waarin wij als pioniers voor Jehovah werken, zijn de gelukkigste, de zegenrijkste en voldoeningschenkendste jaren van ons leven geweest. Wij hebben in geen enkel opzicht spijt, want wij zijn zowel geestelijk als materieel gezegend.”
Wat denk je, na je eigen omstandigheden overwogen te hebben? Is pionieren iets voor jou? Kun jij je omstandigheden wijzigen en op materieel gebied met minder rondkomen? Zou het mogelijk zijn als gezin samen te werken zodat ten minste één gezinslid gewone pionier zou kunnen zijn? Of zou het, met behulp van gezinssamenwerking, mogelijk zijn dat verschillende gezinsleden beurtelings een aandeel aan de tijdelijke pioniersdienst hebben?
Als je, na gebedsvolle overweging, kans ziet je aandeel aan de velddienst te vergroten door als gewone of tijdelijke pionier te dienen, waarom zou je jezelf dan geen begindatum stellen en daarnaartoe werken?
Als toegewijde dienstknechten van Jehovah God willen wij onze tijd in deze „laatste dagen” beslist verstandig gebruiken. Wanneer wij onze dienst voor Jehovah met onze gehele ziel verrichten, kunnen wij zeker zijn van zijn zegen. Evenals de apostel Paulus zullen wij kunnen zeggen: ’Ik ben rein van het bloed van alle mensen.’
[Inzet op blz. 8]
Wat zijn je plannen voor het nieuwe dienstjaar?