Blijf vrijmoedig over Gods Woord spreken
1 De Koninkrijksboodschap is uniek. Dit betekent echter dat de omstandigheden waaronder wij prediken, op gezette tijden vrijmoedigheid vereisen. Met dit in gedachten maakte de apostel Paulus kennelijk veelvuldig gewag van de noodzaak om vrijmoedig over Gods Woord te blijven spreken (Ef. 6:18-20; 1 Thess. 2:2). Net zo min als de getuigen uit de eerste eeuw dienen wij toe te laten dat apathie, mensenvrees of tegenstand ons ertoe brengen de Koninkrijkswaarheden op een verlegen of weifelende manier aan te bieden. — Hand. 4:29-31; 28:30, 31.
MOEILIJKHEDEN OVERWINNEN
2 Het kan van tijd tot tijd wel eens moeilijk of lastig schijnen om een bepaald huis of een bepaalde persoon met onze boodschap te bereiken. Zullen wij met vrijmoedigheid doorzetten? Tijdens het van-huis-tot-huiswerk vroeg een zuster eens aan een mevrouw of er in een bepaald benedenhuis iemand woonde, omdat ze er tot dusver nog nooit iemand had ontmoet. De vrouw probeerde de zuster ervan te weerhouden bij dat huis aan te bellen door te vertellen dat de man die daar woonde, het erg druk had. Onze zuster zette tactvol door en kon een gesprek aanknopen met de jongeman die daar woonde. Hij had nog nooit met Getuigen gesproken en stemde er graag in toe om met een broeder in de gemeente te gaan studeren. Het duurde niet lang of hij bezocht de vergaderingen en nam aan de velddienst deel.
3 Vrijmoedig zijn wil niet zeggen dat iemand onbeleefd, vol zelfvertrouwen of aanmatigend is. Wel heeft het met vastbeslotenheid en tactvolle doorzetting of vasthoudendheid te maken ten einde elke geschikte gelegenheid om te prediken te benutten. Wanneer wij door oprechte liefde voor God en onze naaste worden bewogen, kunnen wij de waarheid met vrijmoedigheid spreken. — Hand. 26:24-26.
GELEGENHEDEN OM VAN VRIJMOEDIGHEID BLIJK TE GEVEN
4 Aarzel je misschien om nabezoeken te brengen omdat je bang bent afgewezen te worden? Dat was met een echtpaar het geval, ofschoon ze een jonge vrouw hadden ontmoet die belangstelling voor de bijbelse boodschap had getoond. Op een gemeentevergadering werden zij er echter toe aangemoedigd terug te gaan naar degenen die belangstelling hadden getoond, en ze besloten haar daarom na te bezoeken. Stel je hun vreugde eens voor toen deze vrouw hen hartelijk welkom heette en hen erover inlichtte dat zij en haar buurvrouw op hun eigen houtje de bijbel waren gaan bestuderen. Zij hadden God om hulp gebeden en nog maar enkele dagen later bracht dit echtpaar hun eerste bezoek bij hen. De beide vrouwen wilden maar al te graag een bijbelstudie en maakten voortreffelijke vorderingen. Wat moet dit echtpaar gelukkig zijn geweest dat zij moed hadden gevat en terug waren gegaan!
5 De omstandigheden waaronder wij het „goede nieuws” prediken zullen niet altijd gunstig of gemakkelijk zijn. Maar wanneer wij, vanwege ons standpunt ten aanzien van de waarheid, met onverschilligheid of met rechtstreekse spot worden geconfronteerd, zullen wij, weliswaar met zachtaardigheid en diepe achting, maar nochtans met vrijmoedigheid moeten spreken (1 Petr. 3:15). Dit zal Jehovah’s naam tot eer strekken en wellicht tot de redding bijdragen van oprechte mensen die bereid zijn te luisteren.