Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • km 7/86 blz. 3
  • Het huis van onze God niet veronachtzamen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Het huis van onze God niet veronachtzamen
  • Onze Koninkrijksdienst 1986
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • GEDRAG IS BELANGRIJK
  • SCHOONMAAKREGELINGEN
  • ONS DEEL DOEN
  • Dit is onze plaats van aanbidding
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2015
  • Regelingen voor plaatsen van aanbidding
    Georganiseerd om Jehovah’s wil te doen
  • Vragenbus
    Koninkrijksdienst 1971
  • Laten we onze plaats van aanbidding goed onderhouden
    Onze Koninkrijksdienst 2003
Meer weergeven
Onze Koninkrijksdienst 1986
km 7/86 blz. 3

Het huis van onze God niet veronachtzamen

1 Behoed uw voeten telkens als gij naar het huis van de ware God gaat, en laat er worden genaderd om te horen” (Pred. 5:1). Ja, Jehovah’s plaats van aanbidding is voor ons heel bijzonder en daarom dient uit onze zorg voor de Koninkrijkszaal en ook uit ons gedrag wanneer wij daar zijn, te blijken dat wij haar bezien als een plaats waar wij „door Jehovah onderwezen” worden (Jes. 54:13). Heb jij zo’n waardering voor jouw Koninkrijkszaal?

2 Terwijl de Koninkrijksexpansie voortgang blijft vinden, hebben velen van waardering blijk gegeven door bijdragen aan het Koninkrijkszalenfonds van het Genootschap te schenken. Jehovah zegent zo’n attente edelmoedigheid en toewijding aan de ware aanbidding. Maar wat doen wij om onze plaats van aanbidding in goede staat te houden?

GEDRAG IS BELANGRIJK

3 Wanneer wij anderen voor de vergaderingen uitnodigen, dienen wij dit te doen in het vertrouwen dat hetgeen zij daar zien representatief is voor Jehovah’s naam en koninkrijk. Aangezien hij de ware God is, ’gaat zijn waardigheid aarde en hemel te boven’, en ons gedrag in de Koninkrijkszaal dient deze waardigheid hoog te houden (Ps. 148:13). Wij zouden nooit willen dat onze kleding, onze uiterlijke verzorging of ons gedrag, onze broeders en zusters van streek maakt of eventuele bezoekers tot struikelen brengt.

4 Elkeen dient naastenliefde te betrachten en ervoor te zorgen dat hij geen beroering veroorzaakt. Fluisteren, eten, kauwgom kauwen en laten klappen, met snoeppapiertjes ritselen, onnodig naar het toilet gaan en steevast te laat komen, zijn allemaal dingen waardoor anderen in hun concentratie worden belemmerd en die afbreuk doen aan de waardigheid die Jehovah’s plaats van aanbidding dient te kenmerken. „De liefde . . . gedraagt zich niet onbetamelijk” en zulke slechte manieren horen niet thuis in de Koninkrijkszaal (1 Kor. 13:4, 5; Gal. 6:10). Wereldse vergaderplaatsen zijn vaak ontoonbaar en worden zelfs beschadigd wanneer mensen achteloos kauwgom, snoep en voedsel weggooien. Wij allen, maar vooral ouders met kleine kinderen, dienen erop toe te zien dat wij in dit opzicht geen afbreuk doen aan Jehovah’s huis. — Vergelijk Deuteronomium 23:14.

SCHOONMAAKREGELINGEN

5 Het lichaam van ouderlingen (en het comité voor exploitatie van de Koninkrijkszaal, als meer dan één gemeente de zaal gebruikt) stelt een schema op voor geregelde schoonmaak en onderhoud van het gebouw. Gewoonlijk zullen boekstudiegroepen wekelijks bij toerbeurt de zaal schoonmaken en daarbij een lijst afwerken waarop staat aangegeven wat er gedaan moet worden. Allen zullen zich nauwgezet aan het verschafte schema willen houden zodat er „betamelijk en volgens regeling” voor de zaal kan worden gezorgd (1 Kor. 14:40). Bovendien kan er af en toe een speciale dag opzij worden gezet voor een grote schoonmaakbeurt.

6 Vooral wanneer de Koninkrijkszaal door meer dan één gemeente wordt gebruikt, is het belangrijk ons bewust te zijn van onze verantwoordelijkheid om de zaal goed te onderhouden. In zulke gevallen is het gebouw veel meer aan slijtage onderhevig maar zijn wij minder vaak aan de beurt om schoon te maken. Om ons eraan te herinneren wanneer het onze schoonmaakbeurt is, zou het goed zijn dit op onze kalender aan te geven. Boekstudieleiders en hun assistenten dienen erop bedacht te zijn hun groep er ruim van tevoren aan te herinneren wanneer zij aan de beurt zijn. — Zie Bediening-boek, blz. 63, §2.

ONS DEEL DOEN

7 Wij allen willen onze groep ondersteunen wanneer die aan de beurt is om de Koninkrijkszaal schoon te maken. Dit geeft ons de garantie dat de last niet slechts op enkelen neerkomt en wij trekken profijt van de gezonde activiteit en goede omgang. Maar wij hoeven niet te wachten met schoonmaken totdat wij aan de beurt zijn. Als enkeling en als gezin kunnen wij helpen na de vergadering de zaal netjes achter te laten. Als wij papier op de grond zien liggen, kunnen wij het oprapen; als stoelen scheef staan, kunnen wij ze helpen rechtzetten. Wat een voldoening schenkt het te zien dat Jehovah’s plaats van aanbidding door onze krachtsinspanningen brandschoon is!

8 Nehemía besefte hoe belangrijk het was „het huis van onze God niet te veronachtzamen” (Neh. 10:39; 13:11). Wij beseffen dat onze Koninkrijkszaal het centrum van de ware aanbidding in onze gemeenschap is en als zodanig onze liefdevolle aandacht en zorg verdient. Mogen wij allen door ons gedrag en door de schoonmaakregelingen te ondersteunen de waardigheid van Jehovah’s plaats van aanbidding hoog houden.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen