Aandacht schenken aan de ouderen in ons midden
1 Een christelijke verantwoordelijkheid waarvan wij ons allen kunnen kwijten, is het betonen van consideratie jegens onze oudere broeders en zusters. Met het verstrijken der jaren krijgen deze geliefden misschien met fysieke problemen te kampen. Vanwege factoren die zij niet in de hand hebben, zijn sommigen niet in staat zo veel in Jehovah’s dienst te doen als vroeger (Pred. 12:1-6). Er net als wij allemaal voelen ook zij de vele vormen van druk die door dit samenstel van dingen op hen worden uitgeoefend.
2 Het Woord van God zet uiteen dat de zorg voor de ouderen voornamelijk op de gezinsleden rust (1 Tim. 5:8). Toch moeten ook wij persoonlijk en als gemeente „de persoon van een oud man consideratie betonen”. — Lev. 19:32.
WAT WIJ KUNNEN DOEN
3 Naarmate Jehovah’s organisatie groeit en er nieuwe gemeenten worden opgericht, komen sommige ouderen in gemeenten terecht waar maar weinig personen hen goed kennen. Begroeten wij hen op vergaderingen of proberen wij hen beter te leren kennen door een gesprek te beginnen, aangezien wij weten hoeveel moeite zij moeten doen om aanwezig te zijn? Hebben wij hen thuis opgezocht? Of houden wij op geschikte tijden telefonisch contact met hen? Hebben wij hen niet alleen opgezocht om te vragen hoe zij het maken maar ook om te zien of wij iets voor hen kunnen doen? Hebben zij vervoer nodig, iemand die boodschappen voor hen doet of hen helpt met noodzakelijke financiële aangelegenheden? Het is prijzenswaardig dat sommigen in de gemeente deze dingen doen, maar zijn er onder ons misschien meer in staat om zulke broederlijke zorg te tonen? (Vergelijk Lukas 10:36, 37.) Ouderen consideratie betonen, is een voorrecht waarin allen kunnen delen.
4 De ouderlingen kunnen de gemeente op de hoogte houden als er zich speciale behoeften voordoen. Maar individueel kunnen wij aanbieden ouderen te helpen met dingen waar zij misschien moeite mee hebben of die te veel voor hen zijn. Hebben zij iemand nodig die hen kan voorlezen of hen in de dienst kan meenemen, ook al kunnen zij er slechts een beperkt aandeel aan hebben? Nemen wij de tijd om onze broeders en zusters te bezoeken die in verpleeghuizen worden verzorgd of die vanwege fysieke problemen aan huis gebonden zijn? — Spr. 3:27.
5 Zoals Gods Woord heeft voorzegd, zijn veel mensen in deze tijd „ongehoorzaam aan ouders, ondankbaar, deloyaal, zonder natuurlijke genegenheid” (2 Tim. 3:2, 3). Maar als christenen willen wij de egocentrische geest van de wereld vermijden. Wij willen het niet te druk hebben om ons te kunnen verheugen in het gezelschap van ouderen die voortreffelijke voorbeelden zijn in liefde en toewijding aan Jehovah. De getrouwheid waarmee zij, voor zover zij daartoe in staat zijn, vergaderingen bezoeken en een aandeel aan de velddienst hebben, is aanmoedigend, vooral als wij beseffen wat een moeite het hun kost.
HOUDING VAN OUDEREN
6 Nooit dienen wij ouderen het gevoel te geven dat zij een last voor de gemeente zijn geworden of dat zij niet langer gewaardeerd worden enkel omdat hun krachten afgenomen zijn en zij niet meer zo veel kunnen doen als vroeger. Aan de andere kant is het prachtig een van waardering vervulde geest bij ouderen op te merken. Het is prijzenswaardig wanneer zij niet kritisch of veeleisend worden. Een positieve houding van hun zijde helpt hen een klagende geest te vermijden, in de wetenschap dat Jehovah hen kan helpen de beproevingen te verduren waarmee zij op latere leeftijd te kampen krijgen. Als gemeente en als individuele leden willen wij liefdevolle consideratie blijven betonen jegens de getrouwe ouderen die zich in ons midden bevinden. — Vergelijk Hebreeën 10:32-34.