Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • km 1/80 blz. 3
  • Gij moet oudere personen achting betonen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Gij moet oudere personen achting betonen
  • Onze Koninkrijksdienst 1980
  • Vergelijkbare artikelen
  • Jehovah zorgt liefdevol voor zijn oudere aanbidders
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2008
  • Aandacht schenken aan de ouderen in ons midden
    Onze Koninkrijksdienst 1987
  • Waardeer onze trouwe ouderen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2021
  • Aandacht schenken aan de ouderen en de zieken
    Onze Koninkrijksdienst 1985
Meer weergeven
Onze Koninkrijksdienst 1980
km 1/80 blz. 3

Gij moet oudere personen achting betonen

1 „Ik vind het heerlijk om met de ouderen in onze gemeente om te gaan. Hun sterke geloof en diepe liefde voor Jehovah zijn voor mij zo opbouwend en aanmoedigend.” Soortgelijke uitlatingen zijn te horen in gemeenten waar onze getrouwe oudere broeders en zusters dienen. Hoe blij maakt het ons deze geliefde personen achting en consideratie te kunnen betonen! — Lev. 19:32.

2 Hoewel vele oudere broeders met verscheidene gezondheidsproblemen kampen, dienen zij als ouderlingen en dienaren in de bediening. Wat een voortreffelijk voorbeeld zijn zij voor ons! Wanneer zij vanwege hun leeftijd niet meer zoveel kunnen doen als zij zouden willen, dan is het niet nodig dat zij zich terugtrekken in de mening dat zij de gemeente niet langer kunnen dienen. Integendeel, ouderen zijn een grote aanwinst voor de gehele gemeente. Wij worden niet alleen gezegend door hun jarenlange standvastige en getrouwe voorbeeld, maar ook door hun raad en rijpe oordeel. Wij kunnen er allen van harte mee instemmen dat ’grijsheid een luisterrijke kroon is wanneer ze op de weg der rechtvaardigheid wordt gevonden’. — Spr. 16:31.

3 Oudere vrouwen hebben ook een voortreffelijke invloed op de gemeente. In Titus 2:2-10 sprak Paulus niet slechts over oudere mannen, maar ook over oudere vrouwen en wat zij zouden kunnen doen om de waarheid te „sieren”. De voortreffelijke voorbeelden van oudere mannen en vrouwen die geregeld iedere maand in de velddienst staan, in weerwil van de gebreken van de oude dag, zijn een bron van inspiratie voor velen die, zelfs zonder handicaps, hun ijver en toewijding niet evenaren. Sommigen van onze ouderen kunnen niet zoveel uren achtereen van-huis-tot-huiswerk of straatwerk doen. Maar worden wij, wanneer wij hun vastberadenheid zien, niet aangemoedigd om hun sterke geloof en de geest die zij aan de dag leggen, na te volgen? (Fil. 4:23) En wat te zeggen van het voortreffelijke voorbeeld dat zij geven door iedere week op tijd voor de vergaderingen aanwezig te zijn, zelfs al is dit in sommige gevallen misschien moeilijk? Wie van ons luistert bovendien niet aandachtig naar hun tot nadenken stemmende commentaren die de wijsheid en bescheidenheid weerspiegelen die zij gedurende vele jaren van getrouwe dienst hebben opgebouwd?

4 Maar hoe kunnen wij persoonlijk de raad in Leviticus 19:32 opvolgen om „de persoon van een oud man achting [te] betonen”? In het eerste gedeelte van dit vers lezen wij: „Voor het grijze haar dient gij op te staan”, wat erop wijst dat jongere personen een respectvolle houding tegenover ouderen aan de dag dienen te leggen. Paulus gaf ons de raad dat wij anderen superieur aan onszelf moeten achten (Fil. 2:3). Als dit zo is met betrekking tot alle leden van de christelijke gemeente, hoeveel te meer geldt dit dan wanneer de betrokken persoon daadwerkelijk jarenlang door werken van geloof en daden van godvruchtige toewijding liefde voor Jehovah en zijn christelijke broeders en zusters heeft getoond. Waarlijk, zij hebben ons respect verdiend.

5 Soms komt ons ter ore dat een oudere broeder of zuster die het bed moet houden, zich wat verwaarloosd voelt omdat hij of zij niet geregeld aanmoedigende bezoekjes ontvangt. Hoewel wij hen in het verleden misschien niet persoonlijk hebben gekend of misschien niet nauw met hen omgingen, brengt dit toch geen verandering in onze geestelijke verhouding met hen. Het is stellig een fundamentele christelijke verantwoordelijkheid om voor zulke personen te zorgen, vooral wanneer zij leden van ons gezin zijn (1 Tim. 5:8). Liefdevol voor oudere leden van de gemeente zorgen, en vooral voor onze gezinsleden of familieleden, is een fundamenteel christelijk beginsel dat door personen die God liefhebben, niet genegeerd kan worden (Mark. 7:10; 1 Joh. 3:17, 18; 4:7, 8). Wij dienen allen onze liefdevolle bezorgdheid voor hun geestelijke en lichamelijke welzijn te tonen.

6 Bij het bewerken van ons gebied kunnen wij op een aantal manieren oudere broeders en zusters achting betonen. Bijvoorbeeld, misschien is het mogelijk de groepen zo in te delen dat bejaarde personen zo min mogelijk trappen op hoeven wanneer zij van deur tot deur gaan. Indien mogelijk kan ook assistentie worden verleend om oudere broeders en zusters te helpen nabezoeken te brengen of zich van en naar bijbelstudies te verplaatsen als het openbaar vervoer ongerieflijk is of het om grote afstanden gaat. Kunnen er ook regelingen worden getroffen om hen voor de vergaderingen van en naar de Koninkrijkszaal te vervoeren, of hen zelfs te helpen de noodzakelijke levensbehoeften te kopen? Wij kunnen er zeker van zijn dat onze liefde, zoals die door onze zorg en ons medeleven tot uitdrukking wordt gebracht, door onze oudere broeders en zusters ten zeerste gewaardeerd zal worden.

7 Als wij erop bedacht zijn zullen wij ontdekken dat er vele manieren zijn om onze liefde voor elkaar te tonen. Zulk een onzelfzuchtig geven schenkt de gehele gemeente vreugde en geluk. Johannes gaf de aanmoediging: „Laten wij liefhebben, niet met het woord noch met de tong, maar met de daad en in waarheid” (1 Joh. 3:18). Ja, zowel jong als oud trekken voordeel van een uitwisseling van aanmoediging als iedereen overeenkomstig zijn mogelijkheden en omstandigheden iets van zichzelf geeft. — Hand. 20:35; Rom. 1:12.

8 De apostel Paulus erkende „dat God al zijn werken doet samenwerken ten goede voor hen die . . . volgens zijn voornemen de geroepenen zijn” (Rom. 8:28). Hoe gelukkig zijn wij zo rijkelijk voordeel te trekken van de schatkamer van kennis en ervaring die velen van onze broeders en zusters in de loop der jaren hebben opgebouwd!

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen