In de behoeften van de oogst voorzien

¹ In het afgelopen jaar hebben veel broeders, in alle delen van het land, het voorrecht gehad aanwezig te zijn bij inwijdingsprogramma’s van nieuwe Koninkrijkszalen. Dit zijn werkelijk vreugdevolle gebeurtenissen geweest. De broeders hebben interessante feiten verteld over de geschiedenis en vooruitgang van het werk in hun respectieve plaatsen. Zij toonden hoe Jehovah hun krachtsinspanningen in de dienst heeft gezegend, met als resultaat dat veel nieuwelingen deel gingen uitmaken van de gemeente. Steeds weer is gezien hoe Jehovah voor gemeenten de weg heeft geopend om grond te verkrijgen en nieuwe plaatsen van aanbidding te bouwen.

² Vanwege de snelle groei van de organisatie de laatste jaren, werd in Nederland in mei 1986 het Koninkrijkszalenfonds van het Genootschap in het leven geroepen, ten einde aan de groeiende vraag naar nieuwe Koninkrijkszalen te voldoen. Sindsdien zijn er in ons land meer dan 1500 nieuwe Getuigen gedoopt. Deze voortreffelijke toename heeft het noodzakelijk gemaakt een aantal nieuwe gemeenten op te richten, waardoor de behoefte ontstond om nieuwe Koninkrijkszalen te bouwen. Vanaf het ontstaan van het Koninkrijkszalenfonds van het Genootschap tot nu toe, is het mogelijk geweest vijf nieuwe snelbouwzalen te bouwen; aan drie gemeenten kon een lening uit het fonds worden verstrekt. Het is duidelijk dat de vraag naar nieuwe Koninkrijkszalen blijft bestaan en dat er daarom nog veel meer gebouwd moeten worden naarmate Jehovah het inzamelingswerk blijft „bespoedigen” — Jes. 60:22.

³ In Onze Koninkrijksdienst van mei 1986 blz. 4, werd duidelijk gemaakt dat de bouw van Koninkrijkszalen geen gelijke tred had gehouden met het oprichten van nieuwe gemeenten. Waarom niet? Het artikel verklaarde: „In de grond der zaak is het een financieel probleem. Hoewel er gezegd kan worden dat het moeilijk of onmogelijk is geweest in sommige verafgelegen gebieden enige expansie te zien omdat de broeders en zusters er niet in geslaagd zijn in deze gebieden Koninkrijkszalen te bouwen of anderszins in passende vergaderruimte te voorzien, worden de problemen waarvoor de organisatie zich thans geplaatst ziet hoofdzakelijk aangetroffen in gebieden waar de grondprijzen zo sterk zijn omhooggevlogen dat afzonderlijke gemeenten, waaronder ook grote, nog niet eens grond hebben kunnen kopen voor de bouw van een Koninkrijkszaal. Bovendien zijn ten gevolge van de buitensporige prijzen voor onroerend goed reeds bestaande gebouwen die geschikt zouden zijn om tot Koninkrijkszalen om te bouwen, buiten het bereik van de broeders en zusters geraakt.” De broeders en zusters hebben met geheel hun hart op deze behoefte gereageerd, waardoor het mogelijk is geworden enkele Koninkrijkszalen in dergelijke gebieden te bouwen.

IN VOLLEDIGE MATE GEVEN

⁴ De geest van geven vindt zijn oorsprong bij Jehovah God, die de meest edelmoedige Gever van goede gaven is (Jak. 1:17). Hij is edelmoedig jegens allen en hij zegent degenen die in navolging van hem het geven vrijelijk en in volledige mate beoefenen, rijkelijk (Hand. 20:35). Dit was de ervaring van velen in de eerste eeuw die blijk gaven van waardering voor geestelijke voorzieningen door op edelmoedige wijze zorg te dragen voor de materiële behoeften van medechristenen in een ander gebied (2 Kor. 9:6, 7). Door deze geest ook thans onder de broeders en zusters aan te moedigen, vervullen aangestelde opzieners datgene wat over hen werd geschreven in Jesaja 32:8.

⁵ Gelegenheden en het vermogen om te geven variëren naar individuele omstandigheden, maar bij een onderzoek van onze persoonlijke situatie zullen wij misschien ontdekken dat wij niet alleen voor onze dagelijkse behoeften veel voor onszelf uitgeven maar ook voor ons comfort, ontspanning en zelfs luxe (Luk. 21:4; Matth. 6:25, 33). Soms kan het nodig zijn onszelf enkele dingen die wij werkelijk graag zouden bezitten te ontzeggen, ten einde Jehovah’s huis van aanbidding te ondersteunen. Het is niet ongewoon dit in deze tijd onder Jehovah’s volk te zien (Spr. 3:9, 10). Het is deze zelfopofferende liefde voor de wereldwijde broederschap, in gehoorzaamheid aan Jezus’ „nieuwe gebod” en voorbeeld, die Jehovah’s Getuigen in deze tijd naar voren doen treden als ware discipelen (Joh. 13:34, 35). In de mate dat wij Jehovah navolgen en Jezus gehoorzamen, kunnen wij verwachten vreugdevolle resultaten te oogsten.

REGIONALE BOUWCOMITÉS

⁶ Om in de behoeften van de oogst te voorzien, zijn er regelingen getroffen voor twee Regionale bouwcomités, die in ons land per district hulp zullen verlenen bij de bouw van Koninkrijkszalen. Er zullen beslist positieve resultaten zijn, daar bekwame mannen het werk organiseren.

⁷ Deze comités zullen ongetwijfeld veel werk kunnen verrichten, zoals in het afgelopen jaar door één Snelbouwcomité is bewezen. Hoewel er meer Koninkrijkszalen nodig zijn, zal bekwame vaklieden bij voorkeur niet worden gevraagd met meer dan één Regionaal bouwcomité samen te werken. Veel van deze broeders hebben gemeentelijke en gezinsverantwoordelijkheden en deze kunnen niet worden veronachtzaamd. Ter wille van het bewaren van een juist evenwicht in deze en andere aangelegenheden, lijkt dit een redelijke gedragslijn te zijn (Fil. 1:9, 10; 4:5, 6). Het is mogelijk dat aan enkele gemeenten die van plan zijn te gaan bouwen, zal worden gevraagd hun project even uit te stellen, zodat het schema van het Regionale bouwcomité niet overbelast wordt.

⁸ Bij het plannen van een project zal elk Regionaal bouwcomité voor de bouwdatum contact hebben met bekwame vaklieden uit hun eigen district, en zullen zij vrijwilligers ruimschoots van tevoren bericht geven, zodat zij hun schema’s dienovereenkomstig kunnen aanpassen. Een weloverwogen planning heeft Regionale bouwcomités in staat gesteld te onderzoeken hoeveel werkers er nodig zijn voor elke fase van een bouwproject. Zij zullen volgens planning arriveren op de tijd dat hun specifieke bekwaamheid nodig is. Zij zullen dan fris en nog vol energie zijn wanneer die fase van de bouw gaat beginnen. Wanneer hun diensten aan het project niet langer nodig zijn, gaan zij naar huis terug en hebben samen met hun gezin een aandeel aan de gemeentevergaderingen en activiteiten.

⁹ Regionale bouwcomités leiden voortdurend geestelijk bekwame broeders op, zodat zij waardevolle hulp kunnen bieden bij toekomstige bouwprojecten. Zoals het werk van het Snelbouwcomité toonde, is het mogelijk in twee dagen een Koninkrijkszaal te bouwen met vakbekwame werkers en vrijwilligers. Het was op geen enkel tijdstip nodig meer dan 200 werkers gelijktijdig op het bouwterrein te hebben. Door deze goede organisatie ging het werk snel en had iedereen volop te doen.

PLAATSELIJKE BOUWCOMITÉS

¹⁰ Indien een plaatselijk bouwcomité van plan is hulp te vragen aan het Regionale bouwcomité, zou het raadzaam zijn dat zij vanaf het begin, zelfs voordat er grond is gekocht, contact met het Regionale bouwcomité opnemen. Daarna kunnen, naarmate er vorderingen worden gemaakt, de zaken in nauwe samenwerking worden gecoördineerd. Veel van het werk kan worden georganiseerd door de plaatselijke ouderlingen en door degenen die zich vanuit nabijgelegen gemeenten vrijwillig hebben aangeboden. Gewoonlijk zullen de benodigde werkkrachten uit de plaatselijke of naburige gemeenten komen, terwijl het Regionale bouwcomité regelingen treft voor extra vrijwilligers die bekwaamheden hebben welke plaatselijk niet beschikbaar zijn. Het Regionale bouwcomité is in de positie suggesties te geven hoe het een en ander georganiseerd kan worden. De samenwerking tussen het plaatselijke bouwcomité en het Regionale bouwcomité is van essentieel belang om een project soepel te laten verlopen. Met zorgvuldige planning en goede communicatie kunnen mogelijke problemen worden vermeden.

¹¹ Het kan zijn dat een gemeente beschikt over broeders die bekwaam zijn om een Koninkrijkszaal te bouwen of te renoveren, doch behoefte heeft aan advies of specifieke hulp. In dat geval is er niets op tegen als de broeders zoveel mogelijk op zichzelf te werk gaan. Terzelfder tijd kunnen broeders zich vrij voelen een beroep te doen op het Regionale bouwcomité voor de extra hulp die nodig is. Door specifieke raad of hulp van het Regionale bouwcomité, kunnen de regelingen dusdanig worden uitgewerkt dat vaklieden niet langer uit hun gezin en thuisgemeente weg zijn dan werkelijk nodig is.

HUIDIGE BEHOEFTEN

¹² Jehovah’s volk is een vooruitziend volk. Het is duidelijk dat Jehovah de toename teweegbrengt. In de afgelopen twee dienstjaren is het aantal gemeenten in Nederland met 11 toegenomen. Dit is bijna één per twee maanden! Wij moeten in de behoeften van de oogst voorzien. Ongetwijfeld zal de voortdurende edelmoedige geest van geven van de zijde van de broeders en zusters het Koninkrijkszalenfonds van het Genootschap in staat stellen te voorzien in de financiering van nog meer Koninkrijkszalen in ons land. Het fonds, dat heeft bijgedragen tot bevordering van het bouwen van Koninkrijkszalen, vormt er een bewijs van dat Jehovah’s getrouwe dienstknechten er snel bij zijn een behoefte op te merken en van ganser harte bereid zijn in die behoefte te voorzien.

¹³ Het is beslist prijzenswaardig dat veel gemeenten allerlei extra’s of onnodige bijzonderheden uit hun bouwplannen hebben weggelaten en op deze wijze de kosten hebben beperkt. Aan de Koninkrijkszalen is te zien dat gemeenten op bescheiden, maar toch aantrekkelijke wijze hebben gebouwd, en zo geen zware last hebben gelegd om hun broeders die bij de bouw hielpen, noch op de middelen in het Koninkrijkszalenfonds van het Genootschap (Fil. 2:4). De Regionale bouwcomités worden aangemoedigd in dit opzicht suggesties te geven.

¹⁴ Toen gemeenten te horen kregen wat de behoeften van hun broeders in andere plaatsen waren, hebben zij net zo gereageerd als de Korinthiërs in de eerste eeuw toen zij hoorden over de behoeften van hun Judese broeders. Paulus moedigde hen aan vrijwillig materiële hulp te verlenen. Hij schreef: „Moogt gij niettemin, evenals gij in alles overvloedig zijt, in geloof en woord en kennis en alle ernst en in deze liefde van ons voor u, ook overvloedig zijn in dit weldadige geven” (2 Kor. 8:7). Aldus brengt Paulus het geven van bijdragen in verband met geloof, kennis en liefde, en moedigt hij een dergelijk geven aan. Hij herinnerde de Korinthiërs aan het beginsel dat wie spaarzaam zaait, ook spaarzaam zal oogsten en gaf vervolgens de aanmoediging: „Laat een ieder doen zoals hij in zijn hart heeft besloten, niet met tegenzin of onder dwang, want God heeft een blijmoedige gever lief.” Ofschoon het geven geheel vrijwillig was, hoefde niemand van hen het gevoel te hebben dat hij er geen aandeel aan kon hebben, want Paulus zei: „God is bovendien in staat al zijn onverdiende goedheid overvloedig te doen zijn jegens u, opdat gij, terwijl gij altijd in alles volledig van het nodige zijt voorzien, volop moogt hebben voor ieder goed werk.” — 2 Kor. 9:6-9.

¹⁵ Deze manier van geven wordt niet als vanzelfsprekend beschouwd. Het Genootschap ontvangt regelmatig brieven met blijken van waardering voor de regeling van het Koninkrijkszalenfonds. De geweldige wijze waarop veel broeders zich hebben ingezet voor de bouw van Koninkrijkszalen volgens de „snelbouwmethode”, heeft geresulteerd in vijf prachtige zalen in één jaar.

¹⁶ Het kan soms noodzakelijk zijn enkele gemeenten die dringend behoefte hebben aan een nieuwe Koninkrijkszaal, te vragen hun project uit te stellen totdat het fonds kan voorzien in de benodigde lening. Wanneer het Genootschap door de terugbetalingen van leningen en de ontvangen giften hiertoe in staat is, zal het deze gemeenten daarover inlichten.

TOEKOMSTIGE VOORSPOED

¹⁷ Jehovah’s belofte van een voortdurende voorspoed voor zijn georganiseerde volk gaat in deze tijd in vervulling (Jes. 54:2, 3). Doen wij in dit opzicht, in samenwerking met hem, wat wij kunnen? Onze krachtsinspanningen in de velddienst zullen stellig een verdere bijeenbrenging van nieuwelingen binnen de kudde tot gevolg hebben. Dit vereist weer passende accommodatie voor nieuwe gemeenten. Jullie edelmoedige bijdragen aan het Koninkrijkszalenfonds van het Genootschap hebben velen geholpen en zullen zeker een hulp blijven om zorg te dragen voor toekomstige groei, door geld te schenken voor de bouw van nieuwe Koninkrijkszalen.

¹⁸ Jehovah’s hedendaagse dienstknechten zullen ermee voortgaan dezelfde geest aan de dag te leggen als die waartoe Paulus aanmoedigde in 2 Korinthiërs 8:13-15: „Want ik bedoel niet dat het voor anderen gemakkelijk zou zijn, doch zwaar voor u, maar opdat door gelijkheid tot stand te brengen, uw teveel voor het ogenblik hun tekort zou dekken, opdat ook hun teveel eens uw tekort zou dekken en er zodoende gelijkheid zou ontstaan, zoals er staat geschreven: ’Hij die veel had, had niet te veel, en hij die weinig had, had niet te weinig.’ Door deze edelmoedige geest, die Jehovah’s toegewijde dienstknechten ertoe beweegt vrijelijk te geven van hun persoonlijke talenten, bekwaamheden, energie en materiële bezittingen, zal zijn naam nog meer worden verheven, doordat er nog veel meer opgedragen lofprijzers de ene kudde van ware aanbidders zullen binnenkomen. — Openb. 7:9.

[Illustratie op blz. 3]

Snelbouwzalen die in 1987 gebouwd zijn

Winsum 27 en 28 november

Ommoord 30 en 31 oktober

Hoogvliet 4 en 5 september

Terneuzen 15 en 16 mei

Nieuwenhagen 11 en 12 december

[Illustraties op blz. 4, 5]

De bouw van een snelbouwzaal in verschillende stadia

vrijdag 7.00 uur

vrijdag 9.30 uur

vrijdag 14.00 uur

zaterdag 14.00 uur

zondag: De eerste vergadering

[Illustratie op blz. 6]

De onlangs gebouwde snelbouwzaal voor gemeente Nieuwenhagen