Anderen helpen Jehovah met hun gehele ziel te dienen
1 Jehovah verlangt terecht dat elk van ons hem met zijn gehele ziel dient (Mark. 12:30; Kol. 3:23). Ofschoon onze capaciteiten verschillen, willen wij ieder individueel ons uiterste best doen hem te dienen. — Matth. 13:23.
2 Kunnen wij in dit opzicht onze kinderen verder tot hulp zijn? Zijn er manieren waarop wij meer aanmoediging kunnen geven aan degenen bij wie wij bijbelstudies leiden? Zijn er enkelen in de gemeente die de kwaliteit of kwantiteit van hun dienst zouden kunnen vergroten indien wij hun wat praktische hulp geven?
HOE HULP TE BIEDEN
3 Er zijn een aantal personen die regelmatig alle gemeentevergaderingen bezoeken. Enkelen komen er zelfs voor in aanmerking met de velddienst te beginnen. Dit is prijzenswaardig. Niet allen echter hebben besloten zich op te dragen en zich te laten dopen. Kunnen wij hun in dit opzicht helpen? Hebben wij met hen persoonlijk een oprecht gesprek gevoerd? Misschien zal een openhartige, vijandelijke beschouwing van het artikel „Wat belet mij gedoopt te worden?” op de bladzijden 21-26 van De Wachttoren van 1 maart 1982, een hulp zijn.
4 Dan zijn er ook degenen die wel gedoopt zijn maar aarzelen zich beschikbaar te stellen voor voorrechten die binnen hun vermogen en omstandigheden liggen. Enkelen zijn wellicht geregelde verkondigers die van tijd tot tijd in de hulppioniersdienst staan. Zouden zij misschien de nodige veranderingen kunnen aanbrengen om vaste hulppioniers te zijn? Is het voor sommigen die vaste hulppioniers zijn mogelijk om gewone pioniers te worden? Soms zullen aansporende woorden samen met een paar praktische suggesties van de zijde van een ouder, een ouderling of van iemand die al als gewone pionier dient, zulke personen motiveren om zo volledig te dienen als hun vermogens en omstandigheden toelaten. — 2 Tim. 4:2.
GEEF AANMOEDIGING
5 Anderen komen wellicht in aanmerking voor een aanstelling als dienaar in de bediening of ouderling nadat zij hebben gereageerd op de nodige aanmoediging en zulke voorrechten ’trachten te verkrijgen’ (1 Tim. 3:1) Door voordeel te trekken van de praktische hulp die door middel van de theocratische bedieningsschool wordt geboden, kunnen bepaalde broeders doeltreffende openbare sprekers worden. Sommige ongehuwde ouderlingen en dienaren in de bediening zijn geholpen de nodige veranderingen aan te brengen om in aanmerking te komen voor de bedienarenopleidingsschool. Kun je nog andere voorrechten bedenken waarvoor enkelen in jouw gezin of gemeente mogelijk in aanmerking zouden kunnen komen, indien zij wat hulp zouden ontvangen? Op welke manier zou je hen kunnen helpen?
6 Wij moeten Jehovah dienen zo goed wij vermogen (Openb. 4:11). Wij willen met onze gehele ziel zijn wil doen en anderen helpen dit eveneens te doen (Ef. 6:6). Degenen die gunstig reageren op hulp en aanmoediging om Jehovah met hun gehele ziel te dienen, kunnen er zeker van zijn dat Jehovah de „rechtmatige beloning” zal geven. — Kol. 3:24.