Elkaar helpen (deel V): Om vorderingen te maken
1 Vanaf de uitgave van augustus heeft Onze Koninkrijksdienst raad gegeven over de wijze waarop ervaren verkondigers degenen kunnen helpen die in de velddienst geholpen willen worden. De broeders en zusters die hulp ontvangen, hebben ongetwijfeld grote waardering voor de liefdevolle krachtsinspanningen die ten behoeve van hen worden gedaan. En degenen die deze hulp geven, hebben ongetwijfeld van deze ervaring geleerd en voelen een nog hechtere band met hen met wie zij hebben samengewerkt. — Rom. 1:11, 12.
2 Zijn er nog meer manieren waarop wij elkaar kunnen helpen? Degenen die met elkaar samenwerken, kunnen vaststellen hoe lang zij als metgezellen in de dienst met elkaar zullen blijven samenwerken. Nadat zij vorderingen hebben gemaakt in hun bekwaamheid om met mensen aan de deur te spreken, vragen sommigen misschien om hulp bij het brengen van nabezoeken of het leiden van studies. Wij hebben het volste vertrouwen dat degenen die dit kunnen, hulp zullen blijven verlenen. Aan de andere kant zullen sommigen die in een bepaalde tak van dienst hulp hebben ontvangen, nu misschien zelf hulp kunnen geven aan anderen in hun gezin of op hun boekstudie. Wij vertrouwen erop dat de dienstopziener en de boekstudieleiders jullie graag suggesties aan de hand zullen doen om vorderingen te blijven maken. — 1 Tim. 4:15.
3 Allen kunnen elkaar op de een of andere manier in de velddienst helpen. Het is al een hulp wanneer je erom denkt regelingen te treffen om met anderen samen te werken. Degenen die al geregeld in de dienst staan en er bekwaam in zijn, worden aangemoedigd wanneer zij met iemand kunnen samenwerken. Vooral gewone pioniers en hulppioniers stellen dit op prijs. Zelfs al kun je niet op geregelde basis hulp bieden aan één speciale persoon op jouw boekstudie, zou je dan toch wel anderen kunnen uitnodigen om in de dienst met je samen te werken? Zou jij een oudere verkondiger, een tiener, of iemand die wat ziekelijk is, met je mee kunnen nemen naar je bijbelstudie?
4 Misschien zijn er in de gemeente broeders en zusters die vorderingen zouden kunnen maken als er alleen maar een beetje aandacht aan hen werd besteed en zij wat aanmoediging zouden ontvangen. Eén oudere zuster die vanwege ziekte niet meer zoveel kracht had, wilde graag pionieren. Een van de reizende opzieners nam er een beetje tijd voor af om haar te helpen haar activiteit zo te regelen dat zij ’s ochtends een paar uur in de dienst kon staan en daarna naar huis ging om te rusten. Later op die middag maakte zij de rest van de tijd vol die zij die dag in de dienst had willen staan. Zij bemerkte dat dit praktisch voor haar was en overschreed met gemak de vereisten om te kunnen pionieren. Door in de gewone pioniersdienst of de hulppioniersdienst te gaan, zijn velen in staat geweest verdere vorderingen te maken in hun bekwaamheid in de velddienst. Bovendien hebben zij hierdoor meer personen in de gemeente op de een of andere manier kunnen helpen.
5 Uitnodigingen en praktische hulp hebben ertoe bijgedragen een aantal jongeren te helpen in hun dienst vorderingen te maken. Sommigen zijn in de gewone pioniersdienst gegaan of zijn op Bethel gaan dienen. Dit werd bereikt doordat iemand zich om hen bekommerde en er de tijd voor nam om hen te helpen. De resultaten zijn nog steeds zichtbaar daar sommigen van deze jongeren van toen datgene wat zij hebben geleerd, nu gebruiken om anderen te helpen. — 2 Tim. 2:2.
6 Anderen helpen vorderingen te maken is een altoos voortdurend programma. Intense liefde voor anderen is de sleutel tot succes. Allen zullen er voordeel van trekken daar degenen die aan anderen geven, nog ’gelukkiger’ zullen worden. — Hand. 20:35.