Hoe discipelen te maken met het Kennis-boek
1 Een wenselijk doel voor alle christenen is de waarheid aan anderen te onderwijzen en discipelen te maken van degenen die ’de juiste gezindheid voor het eeuwige leven bezitten’ (Hand. 13:48; Matth. 28:19, 20). Jehovah’s organisatie heeft ons een schitterend hulpmiddel gegeven waarmee wij dit tot stand kunnen brengen — het boek Kennis die tot eeuwig leven leidt. De titel van dit boek beklemtoont de grote belangrijkheid van huisbijbelstudies, want eeuwig leven hangt af van het in zich opnemen van kennis van Jehovah, de enige ware God, en van zijn Zoon, Jezus Christus. — Joh. 17:3.
2 Het Kennis-boek is nu de belangrijkste publikatie van het Genootschap voor het leiden van huisbijbelstudies. Door er gebruik van te maken, kunnen wij de waarheid op een eenvoudige, duidelijke en beknopte manier onderwijzen. Dit zal ertoe bijdragen het hart van de onderwezenen te bereiken (Luk. 24:32). Natuurlijk zal de studieleider goede onderwijstechnieken moeten gebruiken. Met het oog hierop is dit inlegvel gereedgemaakt om suggesties en herinneringen betreffende onderwijsmethoden uiteen te zetten die doeltreffend zijn gebleken. Met onderscheidingsvermogen en overeenkomstig de persoonlijke omstandigheden zul je progressief enkele van de hier geboden suggesties, zo niet alle, kunnen toepassen. Bewaar dit inlegvel en raadpleeg het dikwijls. Diverse punten erin kunnen je helpen doeltreffender te zijn in het gebruiken van het Kennis-boek om discipelen te maken.
3 Leid een progressieve huisbijbelstudie: Heb een oprechte, persoonlijke belangstelling voor de leerling als een potentiële christelijke discipel en geestelijke broeder of zuster. Wees hartelijk, vriendelijk en enthousiast. Door een goede luisteraar te zijn, kun je de ander leren kennen — zijn achtergrond en levenssituatie — wat je zal helpen onderscheiden hoe je hem geestelijk het beste kunt helpen. Wees bereid ter wille van de leerling iets van jezelf te geven. — 1 Thess. 2:8.
4 Wanneer er eenmaal een studie is opgericht, geniet het de voorkeur de hoofdstukken in het Kennis-boek in numerieke volgorde te bestuderen. Hierdoor zal de leerling een progressief begrip van de waarheid kunnen verwerven, omdat het boek de bijbelse onderwerpen in de meest logische volgorde behandelt. Houd de studie eenvoudig en interessant, zodat ze levendig is en er vaart in zit (Rom. 12:11). Afhankelijk van de omstandigheden en begaafdheid van de leerling, zul je de meeste hoofdstukken wellicht in een studieperiode van ongeveer een uur kunnen behandelen, zonder door de studie heen te vliegen. Leerlingen zullen betere vorderingen maken wanneer de onderwijzer en de leerling zich elke week aan hun afspraak voor de studie houden. Met de meeste personen zal het dus wellicht mogelijk zijn de negentien hoofdstukken van het boek in ongeveer zes maanden door te nemen.
5 Leid elke studieperiode in met korte opmerkingen die de belangstelling voor het materiaal stimuleren. Je zult opmerken dat de titel van elk hoofdstuk het thema aangeeft, dat beklemtoond moet worden. Elk onderkopje isoleert een hoofdpunt, waardoor je wordt geholpen het thema van het hoofdstuk voor ogen te houden. Zorg ervoor dat je niet te veel aan het woord bent. Probeer in plaats daarvan de leerling aan het praten te krijgen. Door specifieke suggestieve vragen aan de leerling te stellen, gebaseerd op wat hij al weet, zul je hem helpen te redeneren en juiste conclusies te trekken (Matth. 17:24-26; Luk. 10:25-37; zie het Handleiding-boek, blz. 51, par. 10). Houd je nauwgezet aan de gedrukte inlichtingen in het Kennis-boek. Extra details invoegen, kan afbreuk doen aan de hoofdpunten of ze verdoezelen en de studie rekken (Joh. 16:12). Als er een vraag wordt gesteld die geen betrekking heeft op het onderwerp dat wordt bestudeerd, kun je die in de meeste gevallen aan het einde van de studieperiode beantwoorden. Hierdoor zul je de les voor de week kunnen behandelen zonder af te dwalen. Leg aan de leerling uit dat de meeste van zijn persoonlijke vragen uiteindelijk in de loop van de studie beantwoord zullen worden. — Zie het Handleiding-boek, blz. 94, par. 14.
6 Als de leerling sterk in de Drieëenheid, de onsterfelijkheid van de ziel, het hellevuur of andere soortgelijke valse leerstellingen gelooft, en datgene wat in het Kennis-boek wordt behandeld hem niet tevreden stelt, zou je hem het Redeneren-boek kunnen geven of een andere publikatie waarin het onderwerp wordt besproken. Vertel hem dat je het onderwerp met hem zult bespreken nadat hij heeft nagedacht over hetgeen hij heeft gelezen.
7 De studie met gebed om Jehovah’s leiding en zegen beginnen en eindigen, verleent waardigheid aan de gelegenheid, brengt iemand in een eerbiedige geestesgesteldheid en vestigt de aandacht op Jehovah als de ware Onderwijzer (Joh. 6:45). Als de leerling nog altijd tabak gebruikt, moet je hem uiteindelijk misschien vragen hier tijdens de studie van af te zien. — Hand. 24:16; Jak. 4:3.
8 Geef doeltreffend onderwijs met behulp van de schriftplaatsen, de illustraties en de overzichtsvragen: Ongeacht hoe vaak een bekwame onderwijzer het materiaal reeds heeft bestudeerd, hij zal elke les voorbereiden met de specifieke leerling in gedachten. Dit zal hem in staat stellen enkele van de vragen van de leerling voor te zijn. Om doeltreffend onderwijs te kunnen geven, moet je een duidelijk begrip hebben van de hoofdpunten in het hoofdstuk. Zoek de schriftplaatsen op om te zien hoe ze op het materiaal van toepassing zijn en beslis welke teksten er tijdens de studie gelezen zullen worden. Denk na over de manier waarop je kunt onderwijzen met behulp van de illustraties en de overzichtsvragen aan het einde van het hoofdstuk.
9 Door een doeltreffend gebruik van de schriftplaatsen te maken, zul je de leerling helpen inzien dat hij werkelijk de bijbel bestudeert (Hand. 17:11). Gebruik het kader „Raak vertrouwd met uw bijbel” op blz. 14 van het Kennis-boek om hem te leren hoe hij schriftplaatsen kan vinden. Laat hem zien hoe hij in de les de uitgeschreven bijbelverzen kan herkennen. Zoek als de tijd het toelaat, de niet-uitgeschreven schriftplaatsen op en lees ze. Laat de leerling vertellen hoe ze datgene wat in de paragraaf wordt gezegd, ondersteunen of verduidelijken. Beklemtoon de kerngedachte van de teksten, zodat hij de redenen voor de hoofdpunten van de les gaat beseffen (Neh. 8:8). De onderwijzer hoeft gewoonlijk niet meer teksten in de bespreking te verwerken dan die welke in het boek worden verschaft. Vermeld hoe waardevol het is de namen en de volgorde van de bijbelboeken te kennen. Het kan voor de leerling nuttig zijn blz. 27-30 van De Wachttoren van 15 juni 1991 te lezen. Moedig, wanneer dit passend is, aan tot het gebruik van de Nieuwe-Wereldvertaling. Je zou gaandeweg kunnen demonstreren hoe de verschillende kenmerken, zoals de verwijsteksten en de index van bijbelwoorden, gebruikt kunnen worden.
10 Studie 34 in Handleiding voor de Theocratische Bedieningsschool legt uit dat illustraties iemands denkprocessen aanwakkeren en het gemakkelijker maken nieuwe gedachten te begrijpen. Ze doen zowel een beroep op het verstand als op het gevoel, zodat de boodschap veel krachtiger wordt overgedragen dan meestal het geval is wanneer er louter feitenmateriaal wordt vermeld (Matth. 13:34). Het Kennis-boek bevat talloze leerzame illustraties die eenvoudig maar krachtig zijn. Zo bouwt een illustratie die in hoofdstuk 17 wordt gebruikt, waardering op voor de wijze waarop Jehovah in geestelijk opzicht via de christelijke gemeente in voedsel, kleding en beschutting voorziet. De prachtige kleurenillustraties in het Kennis-boek kunnen doeltreffend worden gebruikt om de emoties te beroeren. Onder het kopje „De vreugdevolle opstanding” op blz. 185 zal paragraaf 18 een diepere indruk op de leerling maken als hem wordt gevraagd terug te bladeren naar de afbeelding op blz. 86. Dit kan hem ertoe brengen de opstanding als een realiteit onder Gods koninkrijk te bezien.
11 Bijbelstudenten moeten met elke les geestelijke vorderingen maken. Verzuim daarom niet de overzichtsvragen te stellen in het „Toets uw kennis”-kader, dat aan het einde van elk hoofdstuk verschijnt. Wees niet tevreden met louter het juiste antwoord. Verscheidene van deze vragen zijn bedoeld om een persoonlijke reactie uit het hart te ontlokken. Zie bijvoorbeeld blz. 31, waar aan de leerling wordt gevraagd: „Welke hoedanigheden van Jehovah God vindt u vooral aantrekkelijk?” — 2 Kor. 13:5.
12 Leer de bijbelstudenten zich op de studie voor te bereiden: Een leerling die de les van tevoren leest, de antwoorden markeert en erover nadenkt hoe hij ze met eigen woorden tot uitdrukking kan brengen, zal sneller geestelijke vorderingen maken. Je kunt hem door je voorbeeld en aanmoediging opleiden om zich op de studie voor te bereiden. Laat hem je boek zien, waarin je de sleutelwoorden en -zinsdelen hebt gemarkeerd of onderstreept. Leg uit hoe rechtstreekse antwoorden op de gedrukte vragen te vinden. Samen een hoofdstuk voorbereiden, kan voor de leerling nuttig zijn. Moedig hem aan zich met eigen woorden uit te drukken. Alleen dan blijkt of hij het materiaal begrijpt. Als hij zijn antwoord uit het boek voorleest, kun je zijn denken stimuleren door hem te vragen hoe hij het punt met eigen woorden aan iemand anders zou uitleggen.
13 Moedig de leerling aan om als onderdeel van zijn wekelijkse voorbereiding niet-uitgeschreven teksten op te zoeken, omdat er misschien geen tijd is om ze allemaal tijdens de studie te lezen. Prijs hem voor de moeite die hij doet om zijn lessen voor te bereiden (2 Petr. 1:5; zie De Wachttoren van 15 augustus 1993, blz. 13, 14, voor extra suggesties over wat zowel de onderwijzer als de leerling kan doen om het leren tijdens een bijbelstudie te bevorderen). Op deze wijze wordt de leerling erin geoefend zich op de gemeentevergaderingen voor te bereiden en zinvolle commentaren te geven. Hij zal leren hoe hij goede persoonlijke studiegewoonten moet ontwikkelen die hem in staat zullen stellen om na de voltooiing van zijn persoonlijke bijbelstudie aan de hand van het Kennis-boek, vorderingen in de waarheid te blijven maken. — 1 Tim. 4:15; 1 Petr. 2:2.
14 Leid de leerlingen naar Jehovah’s organisatie: Iemand die discipelen maakt, heeft de verantwoordelijkheid de belangstelling van de leerling op Jehovah’s organisatie te richten. De leerling zal sneller tot geestelijke rijpheid groeien als hij de organisatie erkent en waardeert en als hij beseft hoe belangrijk het is er deel van uit te gaan maken. Wij willen dat hij graag met Gods volk omgaat en ernaar uitziet om samen met ons in de Koninkrijkszaal te zijn, waar hij de geestelijke en emotionele steun kan ontvangen die de christelijke gemeente biedt. — 1 Tim. 3:15.
15 De brochure Jehovah’s Getuigen — Wereldwijd verenigd in het doen van Gods wil is vervaardigd om personen vertrouwd te maken met de enige zichtbare organisatie die Jehovah thans gebruikt om zijn wil tot stand te brengen. Waarom zou je de leerling, wanneer de studie eenmaal loopt, niet een exemplaar geven? Blijf hem vanaf het allereerste begin voor de vergaderingen uitnodigen. Leg uit hoe ze worden geleid. Je zou de titel van een binnenkort te houden openbare lezing kunnen noemen of hem het artikel kunnen laten zien dat op de Wachttoren-studie zal worden besproken. Misschien kun je hem naar de Koninkrijkszaal meenemen wanneer er geen vergadering wordt gehouden, om aldus elke eventuele angst die hem misschien bekruipt om voor het eerst naar een nieuwe plaats te gaan, te verminderen. Je kunt hem misschien vervoer naar de vergaderingen aanbieden. Wanneer hij komt, geef hem dan het gevoel dat hij welkom is en stel hem op zijn gemak (Matth. 7:12). Stel hem aan andere Getuigen voor, met inbegrip van de ouderlingen. Hopelijk zal hij de gemeente als zijn geestelijke familie gaan bezien (Matth. 12:49, 50; Mark. 10:29, 30). Je zou hem een doel voor ogen kunnen stellen, zoals één vergadering per week bijwonen, en dit geleidelijk kunnen opvoeren. — Hebr. 10:24, 25.
16 Beklemtoon, naarmate de huisbijbelstudie aan de hand van het Kennis-boek vordert, de gedeelten die de noodzaak van geregelde omgang met de gemeente op vergaderingen laten uitkomen. Let vooral op blz. 52, 115, 137-139 en 159, en op hoofdstuk 17. Geef uiting aan je eigen diepe gevoelens van waardering voor Jehovah’s organisatie (Matth. 24:45-47). Spreek positief over de plaatselijke gemeente en over hetgeen je op de vergaderingen leert (Ps. 84:10; 133:1-3). Het zou goed zijn als de leerling elke video van het Genootschap zou kunnen zien, te beginnen met Jehovah’s Getuigen — De organisatie achter de naam. Zie voor verdere ideeën over de manier waarop belangstellenden naar de organisatie kunnen worden geleid, De Wachttoren van 15 maart 1985, blz. 21-25 en het inlegvel van Onze Koninkrijksdienst van april 1993.
17 Moedig de leerlingen aan getuigenis te geven aan anderen: Het doel waarom wij met mensen studeren, is discipelen te maken die van Jehovah getuigen (Jes. 43:10-12). Dit betekent dat de onderwijzer de leerling moet aanmoedigen met anderen te praten over hetgeen hij uit de bijbel leert. Dit kan heel eenvoudig gedaan worden door te vragen: „Hoe zou u dit waarheidspunt aan de andere leden van uw gezin uitleggen?” of: „Welke schriftplaats zou u gebruiken om dit aan een vriend duidelijk te maken?” Beklemtoon sleutelplaatsen in het Kennis-boek waar tot getuigenis geven wordt aangemoedigd, zoals blz. 22, 93-95, 105 en 106, evenals hoofdstuk 18. Wanneer dit passend is, zou je de leerling enkele traktaten kunnen geven die hij bij informeel getuigenis geven aan anderen kan gebruiken. Raad hem aan zijn gezinsleden uit te nodigen met de studie mee te doen. Heeft hij vrienden die ook graag zouden studeren? Vraag of hij je adressen kan geven van andere personen die belangstelling hebben.
18 Door de theocratische bedieningsschool en de dienstvergadering bij te wonen, kan de toekomstige discipel extra opleiding en aanmoediging ontvangen die hem zullen helpen een verkondiger van het goede nieuws te worden. Wanneer hij te kennen geeft dat hij zich wil laten inschrijven op de school of een niet-gedoopte verkondiger wil worden, zullen de beginselen op blz. 100 en 101 van het Bediening-boek van toepassing zijn. Als hij er door een aspect van zijn leven niet voor in aanmerking komt, kun je in de publikaties van het Genootschap zoeken naar nuttig materiaal dat op de kwestie van toepassing is en het met hem doornemen. Een leerling kan er bijvoorbeeld moeite mee hebben een verslaving aan tabak of andere drugs te overwinnen. Het Redeneren-boek vermeldt krachtige schriftuurlijke redenen waarom christenen zulke schadelijke gewoonten mijden, en op blz. 129 verschaft het een manier die succesvol is gebleken om anderen te helpen ervan af te komen. Bid met hem over de kwestie en leer hem zich voor hulp op Jehovah te verlaten. — Jak. 4:8.
19 De procedure die gevolgd moet worden om vast te stellen of iemand ervoor in aanmerking komt aan de openbare bediening deel te nemen, wordt uiteengezet in De Wachttoren van 15 januari 1996, blz. 16, par. 6. Als de leerling aan de vereisten voldoet, zou het nuttig zijn een oefenperiode te houden om hem op zijn eerste dag in de velddienst voor te bereiden. Bespreek op een positieve wijze de reacties van de mensen en de tegenwerpingen die in jouw gebied veelvuldig worden gehoord. Laat hem indien enigszins mogelijk met het van-huis-tot-huiswerk beginnen en leid hem progressief in andere takken van de bediening op. Als je je aanbieding kort en eenvoudig houdt, zal het hem niet moeilijk vallen je na te doen. Wees opbouwend en aanmoedigend en straal vreugde uit in het werk, zodat hij je geest overneemt en weerspiegelt (Hand. 18:25). Een nieuwe discipel dient zich ten doel te stellen een geregelde, ijverige verkondiger van het goede nieuws te worden. Misschien kun je hem helpen een praktisch schema voor de dienst uit te werken. Opdat hij vorderingen kan maken in zijn bekwaamheid om aan anderen getuigenis te geven, zou je hem de raad kunnen geven de Wachttoren-uitgaven te lezen van 15 november 1984, blz. 13-24; 15 juli 1988, blz. 9-20; 15 januari 1991, blz. 15-20 en 1 januari 1994, blz. 20-25.
20 Motiveer de leerlingen in de richting van opdracht en doop: Het moet voor een rechtgeaarde leerling mogelijk zijn door een studie van het Kennis-boek voldoende te leren om zich aan God op te dragen en voor de doop in aanmerking te komen. (Vergelijk Handelingen 8:27-39; 16:25-34.) Voordat iemand er echter toe bewogen zal worden zich op te dragen, moet hij toewijding jegens Jehovah ontwikkelen (Ps. 73:25-28). Zie gedurende het hele verloop van de studie uit naar gelegenheden om waardering voor Jehovah’s eigenschappen aan te kweken. Geef uiting aan je eigen diepe gevoelens jegens God. Help de leerling bij alles aan het ontwikkelen van een hartelijke, persoonlijke verhouding met Jehovah te denken. Als hij God werkelijk leert kennen en liefhebben, zal hij Hem getrouw dienen, want godvruchtige toewijding heeft te maken met hoe wij over Jehovah als persoon denken. — 1 Tim. 4:7, 8; zie het Handleiding-boek, blz. 76, par. 11.
21 Probeer het hart van de leerling te bereiken (Ps. 119:11; Hand. 16:14; Rom. 10:10). Hij moet inzien hoe de waarheid hem persoonlijk raakt en beslissen wat hij met het geleerde zal doen (Rom. 12:2). Gelooft hij werkelijk in de waarheid die hem van week tot week wordt onderwezen? (1 Thess. 2:13) Om dat te weten te komen, kun je de leerling van onderscheidingsvermogen getuigende standpunt-vragen stellen, zoals: Hoe denkt u hierover? Hoe kunt u dit in uw leven toepassen? Door zijn commentaren zul je wellicht kunnen onderscheiden waar meer hulp nodig is om zijn hart te bereiken (Luk. 8:15; zie het Handleiding-boek, blz. 52, par. 11). De opschriften bij de illustraties op blz. 172 en 174 van het Kennis-boek luiden: „Hebt u zich in gebed aan God opgedragen?” en „Wat belet u gedoopt te worden?” Deze kunnen de leerling op doeltreffende wijze tot handelen aansporen.
22 De procedure die gevolgd moet worden wanneer een niet-gedoopte verkondiger gedoopt wil worden, wordt uiteengezet in De Wachttoren van 15 januari 1996, blz. 17, par. 9. Het Kennis-boek werd geschreven met het doel de leerling in staat te stellen antwoord te geven op de „Vragen voor degenen die gedoopt willen worden”, zoals deze worden aangetroffen in het Appendix van het Bediening-boek en die de ouderlingen met hem zullen doornemen. Als je de antwoorden op de gedrukte vragen in het Kennis-boek hebt beklemtoond, zal de leerling goed toegerust zijn voor de vraag-en-antwoordbesprekingen die de ouderlingen ter voorbereiding op zijn doop met hem zullen houden.
23 Help degenen bij wie de huisbijbelstudie ten einde loopt: Er mag verwacht worden dat tegen de tijd dat iemand het Kennis-boek heeft uitgestudeerd, zijn oprechtheid en diepte van belangstelling om God te dienen, aan het licht zijn getreden (Matth. 13:23). Daarom luidt het laatste onderkopje van het boek: „Wat zult u doen?” De slotparagrafen doen een beroep op de leerling om zich te concentreren op de verhouding die hij met God ontwikkeld zou moeten hebben, de noodzaak de kennis die hij in zich heeft opgenomen toe te passen en de noodzaak snel te handelen om zijn liefde voor Jehovah te tonen. Er is geen voorziening getroffen om nog meer publikaties te bestuderen met degenen die het Kennis-boek uit hebben. Leg een leerling die in gebreke blijft gunstig op de kennis van God te reageren, vriendelijk en duidelijk uit wat hij moet doen om in geestelijk opzicht vorderingen te maken. Je zou af en toe contact met hem kunnen opnemen, waardoor je voor hem de weg openlaat om de stappen te doen die tot eeuwig leven leiden. — Pred. 12:13.
24 Een nieuwe discipel die de waarheid aanvaardt en wordt gedoopt, zal nog flink in kennis en inzicht moeten groeien om volledig standvastig te worden in het geloof (Kol. 2:6, 7). In plaats van na het doornemen van het Kennis-boek de huisbijbelstudie met hem voort te zetten, kun je je beschikbaar stellen om elke hulp te bieden die hij misschien nodig heeft om geestelijk tot rijpheid te groeien (Gal. 6:10; Hebr. 6:1). Hij van zijn kant kan zijn inzicht verdiepen door dagelijks de bijbel te lezen, persoonlijk De Wachttoren en andere publikaties van de ’getrouwe slaaf’ te bestuderen, zich op de vergaderingen voor te bereiden en ze bij te wonen en met medegelovigen over de waarheid te spreken (Matth. 24:45-47; Ps. 1:2; Hand. 2:41, 42; Kol. 1:9, 10). Wanneer hij het Bediening-boek leest en de erin verschafte inlichtingen toepast, zal dit er beslist veel toe bijdragen dat hij theocratisch georganiseerd wordt om zijn bediening ten volle te volbrengen. — 2 Tim. 2:2; 4:5.
25 Ontwikkel de kunst van onderwijzen: Wij hebben de opdracht gekregen ’mensen tot discipelen te maken en hen te onderwijzen’ (Matth. 28:19, 20). Omdat de kunst van onderwijzen onafscheidelijk verbonden is met het maken van discipelen, moeten wij ernaar streven betere onderwijzers te worden (1 Tim. 4:16; 2 Tim. 4:2). Voor verdere suggesties over de manier waarop je de kunst van onderwijzen kunt ontwikkelen, zul je wellicht het volgende materiaal willen lezen: „De kunst van onderwijzen ontwikkelen” en „Het hart van je luisteraars bereiken” in het Handleiding-boek, studie 10 en 15; „Onderwijzer, onderwijs” in het Hulp-boek; en de Wachttoren-artikelen „Met vuurbestendige materialen bouwen” en „Bereik het hart wanneer u onderwijst”, 1 november 1984; „Redeneert u doeltreffend aan de hand van de Schrift?”, 1 maart 1986; en „Hoe u vreugde kunt vinden in het maken van discipelen”, 15 februari 1996.
26 Wanneer je je best doet om met behulp van het Kennis-boek discipelen te maken, bid dan altijd of Jehovah, degene die „wasdom geeft”, je inspanningen om menselijke harten met het goede nieuws van het Koninkrijk te bereiken, zal zegenen (1 Kor. 3:5-7). Mag je de vreugde ervaren anderen door middel van je onderwijs te helpen de kennis die tot eeuwig leven leidt te begrijpen, te waarderen en er in overeenstemming mee te handelen!