Je kunt je zeker voelen in onzekere tijden

1-2. Wat zijn de overeenkomsten tussen onze situatie en die van de Joden die naar Jeruzalem terugkeerden? (Zie ook het kader ‘De tijd van Haggaï, Zacharia en Ezra’.)

MAAK jij je weleens zorgen over de toekomst? Misschien ben je je baan kwijt en weet je niet of je nog wel voor je gezin kunt zorgen. Of misschien ben je bezorgd om de veiligheid van je gezin vanwege politieke onrust, vervolging of tegenstand tegen de prediking. Als je in zulke omstandigheden zit, zul je het nuttig vinden te onderzoeken hoe Jehovah de Israëlieten hielp toen ze met vergelijkbare problemen te maken kregen.

² De Joden die hun hele leven in Babylon hadden gewoond, hadden geloof nodig om hun comfortabele leven achter te laten en naar een land te reizen waar de meesten van hen weinig van afwisten. Na hun aankomst kregen ze al snel te maken met onstabiele economische en politieke omstandigheden en tegenstand. Velen vonden het daarom moeilijk zich op de herbouw van Jehovah’s tempel te richten. Om die reden gaf Jehovah rond 520 v.Chr. twee profeten, Haggaï en Zacharia, opdracht om de ijver van het volk aan te wakkeren (Hag. 1:1; Zach. 1:1). Zoals we zullen zien, had het werk van die profeten goede resultaten. Maar bijna 50 jaar later bereikten de teruggekeerde Joden opnieuw een dieptepunt. Ezra, een bekwaam kopiist van de wet, kwam toen vanuit Babylon naar Jeruzalem om Gods volk aan te moedigen de ware aanbidding op de eerste plaats te stellen (Ezra 7:1, 6).

3. Bij welke vragen gaan we stilstaan? (Spreuken 22:19)

³ De profetieën van Haggaï en Zacharia hielpen Gods volk in het verleden om bij tegenstand op Jehovah te blijven vertrouwen. Ze kunnen ook ons helpen in onzekere tijden overtuigd te zijn van Jehovah’s steun. (Lees Spreuken 22:19.) Laten we eens kijken naar de boodschap van God die Haggaï en Zacharia overbrachten en naar het voorbeeld van Ezra. We zullen ingaan op de volgende vragen: Welke invloed hadden de problemen op de teruggekeerde Joden? Waarom moet je in onzekere tijden gefocust blijven op Gods wil? En hoe kun je in moeilijke tijd meer vertrouwen in Jehovah opbouwen?

WAT DE PROBLEMEN MET DE JODEN DEDEN

4-5. Wat kan de oorzaak zijn geweest dat het enthousiasme voor de herbouw van de tempel afnam?

⁴ Toen de Joden in Jeruzalem aankwamen, hadden ze veel werk te doen. In korte tijd bouwden ze het altaar van Jehovah en legden ze het fundament van de tempel (Ezra 3:1-3, 10). Maar het aanvankelijke enthousiasme nam al snel af. Waarom? Omdat ze naast hun werk aan de tempel nog meer te doen hadden: huizen bouwen voor zichzelf, akkers beplanten en hun gezin onderhouden (Ezra 2:68, 70). Bovendien kregen ze tegenstand van vijanden die samenspanden om de herbouw van de tempel tegen te houden (Ezra 4:1-5).

⁵ Er waren ook onstabiele economische en politieke omstandigheden. Het land maakte deel uit van het Perzische Rijk. Toen de Perzische koning Cyrus in 530 v.Chr. stierf, begon zijn opvolger Cambyses een veldtocht om Egypte te veroveren. Het kan zijn dat zijn soldaten onderweg voedsel, water en onderdak van de Israëlieten eisten, wat voor nog meer druk zorgde. De regering van Cambyses’ opvolger Darius I werd aanvankelijk gekenmerkt door opstanden en instabiliteit. Daardoor vroegen veel teruggekeerde ballingen zich ongetwijfeld af hoe ze voor hun gezin moesten zorgen. Door alle onzekerheid vonden ze dat het niet het juiste moment was om Jehovah’s tempel te herbouwen (Hag. 1:2).

6. Met welke problemen kregen de Joden te maken, en welke verzekering kregen ze volgens Zacharia 4:6, 7?

⁶ Lees Zacharia 4:6, 7. Naast economische tegenspoed en politieke instabiliteit hadden de Joden te maken met vervolging. In 522 v.Chr. zorgden hun vijanden ervoor dat de herbouw van Jehovah’s tempel werd stopgezet. Maar Zacharia verzekerde de Joden dat Jehovah zijn krachtige geest zou gebruiken om alle obstakels weg te nemen. In 520 v.Chr. hief koning Darius het verbod op en kregen de Joden zelfs geld en officiële steun voor de herbouw van de tempel (Ezra 6:1, 6-10).

7. Wat was het resultaat toen de Joden Gods wil op de eerste plaats stelden?

⁷ Via Haggaï en Zacharia beloofde Jehovah zijn volk te steunen zolang ze prioriteit gaven aan de herbouw van de tempel (Hag. 1:8, 13, 14; Zach. 1:3, 16). In 520 v.Chr. gingen de Joden aangemoedigd verder met het werk en binnen vijf jaar waren ze klaar. Omdat ze ondanks de problemen Jehovah’s wil op de eerste plaats stelden, kregen ze niet alleen materieel maar ook geestelijk zijn steun. Het resultaat was dat ze Jehovah met vreugde konden aanbidden (Ezra 6:14-16, 22).

FOCUS OP GODS WIL

8. Hoe helpen de woorden in Haggaï 2:4 je gefocust te blijven op Gods wil? (Zie ook de voetnoot.)

⁸ Zo vlak voor de grote verdrukking is het belangrijker dan ooit dat we de predikingsopdracht uitvoeren (Mark. 13:10). Maar misschien vind je het moeilijk je op de dienst te focussen omdat je het financieel zwaar hebt of omdat de prediking wordt tegengestaan. Wat kan je helpen om het Koninkrijk op de eerste plaats te stellen? Blijf erop vertrouwen dat ‘Jehovah van de legermachten’b aan je kant staat. Hij zal je steunen als je het Koninkrijk boven je eigen belangen stelt. Je hebt dus niets te vrezen. (Lees Haggaï 2:4.)

9-10. Wat maakte een echtpaar mee waardoor ze ervoeren dat Jezus’ woorden in Mattheüs 6:33 echt waar zijn?

⁹ Oleg en Irina,c een pioniersechtpaar dat was verhuisd om een gemeente in een ander gebied te helpen, verloren hun bron van inkomsten door de economische problemen in het land. Hoewel ze ongeveer een jaar zonder vast werk zaten, voelden ze constant Jehovah’s liefdevolle steun. Af en toe kregen ze hulp van hun broeders en zusters. Hoe gingen ze met de onzekerheid om? Oleg, die in het begin echt in de put zat, vertelt: ‘Door zo veel mogelijk in de dienst te doen, konden we gefocust blijven op wat het belangrijkste is in het leven.’ Hoewel hij en zijn vrouw werk bleven zoeken, bleven ze ook druk bezig in de dienst.

¹⁰ Toen ze op een dag na de velddienst thuiskwamen, bleek dat een goede vriend zo’n 160 kilometer had afgelegd om twee tassen met boodschappen te brengen. Oleg zegt: ‘Op die dag zagen we opnieuw hoeveel liefde en zorg Jehovah en de gemeente voor ons hebben. We weten gewoon zeker dat Jehovah zijn dienaren nooit vergeet, hoe hopeloos hun situatie ook lijkt’ (Matth. 6:33).

11. Wat kunnen we verwachten als we gefocust blijven op Gods wil?

¹¹ Jehovah wil dat we gefocust zijn op het maken van discipelen, een levensreddend werk. Zoals alinea 7 liet zien, spoorde Haggaï Jehovah’s volk aan een nieuwe start te maken in hun heilige dienst, alsof ze opnieuw aan de slag gingen om het fundament van de tempel te leggen. Jehovah beloofde ze ‘een zegen te schenken’ als ze dat zouden doen (Hag. 2:18, 19). Ook wij kunnen zeker zijn van Jehovah’s zegen als we prioriteit geven aan het werk dat hij ons heeft opgedragen.

HOE JE MEER VERTROUWEN IN JEHOVAH KRIJGT

12. Waarom hadden Ezra en zijn reisgenoten een sterk geloof nodig?

¹² In 468 v.Chr. reisde Ezra met een tweede groep Joden van Babylon naar Jeruzalem. Die reis vereiste een sterk geloof. De wegen waren niet zo veilig en ze hadden heel veel goud en zilver mee dat voor de tempel was geschonken. Daarmee waren ze een doelwit voor rovers (Ezra 7:12-16; 8:31). En al gauw kwamen ze erachter dat Jeruzalem zelf niet veilig was. Er woonden maar weinig mensen en de muren en poorten moesten hersteld worden. Wat kunnen we van Ezra leren over vertrouwen in Jehovah?

13. Waardoor kreeg Ezra meer vertrouwen in Jehovah? (Zie ook de voetnoot.)

¹³ Ezra had gezien hoe Jehovah zijn volk in moeilijke tijd steunde. Hij woonde waarschijnlijk in Babylon toen jaren eerder, in 484 v.Chr., koning Ahasveros een besluit uitvaardigde om de Joden in het hele Perzische Rijk uit te roeien (Esth. 3:7, 13-15). Hoe reageerden Ezra en de andere Joden op het dreigende gevaar? ‘In elke provincie’ gingen ze vasten en rouwen, waarbij ze ongetwijfeld Jehovah om hulp vroegen (Esth. 4:3). Stel je voor hoe ze zich hebben gevoeld toen de rollen werden omgedraaid en degenen die de Joden wilden uitroeien zelf werden gedood! (Esth. 9:1, 2) Wat Ezra in die moeilijke tijd meemaakte, heeft hem misschien voorbereid op latere beproevingen. En het heeft hem waarschijnlijk meer vertrouwen gegeven in Jehovah’s vermogen om zijn volk te beschermen.d

14. Welke les leerde een zuster toen ze ervoer hoe Jehovah in moeilijke tijd voor haar zorgde?

¹⁴ Als je in onzekere tijden ervaart dat Jehovah voor je zorgt, groeit je vertrouwen in hem. Dat is wat Anastasia uit Oost-Europa meemaakte toen ze haar baan moest opzeggen om neutraal te kunnen blijven. Ze zegt: ‘Ik had nog nooit in de situatie gezeten dat ik geen geld meer had.’ Dan voegt ze eraan toe: ‘Ik legde het bij Jehovah neer en zag dat hij teder voor me zorgde. Mocht ik ooit weer zonder werk komen te zitten, dan zal ik niet bang zijn. Als m’n hemelse Vader vandaag voor me zorgt, zal hij ook morgen voor me zorgen.’

15. Wat heeft Ezra geholpen op Jehovah te blijven vertrouwen? (Ezra 7:27, 28)

¹⁵ Ezra zag Jehovah’s hand in zijn eigen leven. Als hij terugdacht aan de vele keren dat Jehovah hem te hulp was gekomen, versterkte dat ongetwijfeld zijn vertrouwen. Ezra zei: ‘De hand van Jehovah, mijn God, was op mij.’ (Lees Ezra 7:27, 28.) Vergelijkbare woorden komen nog vijf keer voor in het boek dat zijn naam draagt (Ezra 7:6, 9; 8:18, 22, 31).

16. In welke situaties kun je nog duidelijker Jehovah’s hand in je leven zien? (Zie ook de afbeelding.)

¹⁶ Jehovah kan je in lastige situaties te hulp komen. Moet je bijvoorbeeld je werkgever vrij vragen voor een congres? Of moet je hem vragen om andere werktijden zodat je naar alle vergaderingen kunt gaan? Bezie zo’n situatie als een kans om Jehovah’s hand in je leven te zien. Het zal je misschien verbazen hoe goed het uitpakt. En je vertrouwen in Jehovah zal groeien.

17. Hoe liet Ezra in moeilijke tijden zien dat hij nederig was? (Zie cover.)

¹⁷ Ezra bad nederig tot Jehovah om hulp. Elke keer dat hij zich overweldigd voelde door zijn verantwoordelijkheden, bad hij nederig tot Jehovah (Ezra 8:21-23; 9:3-5). Zijn instelling bewoog de mensen om hem heen ertoe hem te steunen en zijn geloof na te volgen (Ezra 10:1-4). Heb je weleens het gevoel dat de zorgen om de behoeften of veiligheid van je gezin je te veel worden? Ga dan vol vertrouwen in gebed tot Jehovah.

18. Wat kan je helpen meer vertrouwen in Jehovah te krijgen?

¹⁸ Je vertrouwen in Jehovah zal groeien als je hem nederig om steun vraagt en de hulp van je broeders en zusters accepteert. Erika, een moeder van drie kinderen, kon haar vertrouwen in Jehovah behouden toen ze tragische dingen meemaakte. Kort achter elkaar verloor ze haar ongeboren kindje en haar lieve man. Achteraf vertelt ze: ‘Je weet gewoon van tevoren niet hoe Jehovah je zal helpen. De hulp komt soms uit onverwachte hoek. Ik heb ervaren dat veel van m’n gebeden zijn verhoord door wat m’n vrienden zeiden en deden. Als ik open ben naar m’n vrienden, kunnen ze me makkelijker helpen.’

BLIJF TOT HET EINDE OP JEHOVAH VERTROUWEN

19-20. Wat leren we van de Joden die niet naar Jeruzalem konden terugkeren?

¹⁹ We kunnen ook iets moois leren van de Joden die niet naar Jeruzalem konden terugkeren. Sommigen van hen waren misschien door ouderdom, ziekte of familieverplichtingen beperkt in wat ze konden doen. Maar ze steunden graag degenen die wel terug konden gaan door ze een materiële bijdrage mee te geven (Ezra 1:5, 6). Het lijkt er zelfs op dat degenen die in Babylon waren achtergebleven zo’n 19 jaar na het vertrek van de eerste groep nog steeds vrijwillige gaven naar Jeruzalem stuurden (Zach. 6:10).

²⁰ Voel jij je beperkt in wat je voor Jehovah kunt doen? Wees er dan van verzekerd dat Jehovah waardeert wat je vanuit je hart voor hem doet. Hoe weten we dat? Jehovah vroeg Zacharia een kroon te maken van het goud en zilver dat door de ballingen in Babylon was gestuurd (Zach. 6:11). Die ‘luisterrijke kroon’ zou dienen als ‘herinnering’ aan hun gulle bijdragen (Zach. 6:14, vtn.). Je kunt er zeker van zijn dat Jehovah nooit zal vergeten hoeveel moeite je doet om hem in onzekere tijden te dienen (Hebr. 6:10).

21. Wat zal je helpen de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien?

²¹ Deze laatste dagen zullen ongetwijfeld een onzekere tijd blijven. De toestanden kunnen in de toekomst zelfs nog slechter worden (2 Tim. 3:1, 13). Maar we hoeven ons er niet te veel zorgen over te maken. Denk aan wat Jehovah in de tijd van Haggaï tegen zijn volk zei: ‘Ik ben met jullie (...). Wees niet bang’ (Hag. 2:4, 5). Ook wij kunnen er zeker van zijn dat Jehovah met ons is zolang we ons best doen om zijn wil te doen. Gebruik de lessen die je van de profetieën van Haggaï en Zacharia hebt geleerd en volg het voorbeeld van Ezra. Dan zul je je vertrouwen in Jehovah behouden, hoe moeilijk het in de toekomst ook wordt.