Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • lfs artikel 20
  • Gelukkig heb ik de juiste carrière gekozen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Gelukkig heb ik de juiste carrière gekozen
  • Levensverhalen van Jehovah’s Getuigen
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Onze doelen nastreven
  • Een uitdagende toewijzing
  • Papoea-Nieuw-Guinea, een land vol verrassingen
  • Genoeg te doen thuis
  • 1975 — Het jaar waarin Papoea-Nieuw-Guinea onafhankelijk werd
    Ontwaakt! 1976
  • Vastbesloten onze bediening te volbrengen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2007
  • Een opleiding die nooit eindigt
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2004
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1989
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1989
Meer weergeven
Levensverhalen van Jehovah’s Getuigen
lfs artikel 20
Warren en Leann Reynolds.

WARREN REYNOLDS | LEVENSVERHAAL

Gelukkig heb ik de juiste carrière gekozen

Diep in de bush in een afgelegen deel van het noordwesten van Australië zit ik met een paar broeders en zusters bij een knisperend kampvuur. We vertellen elkaar verhalen over hoe Jehovah ons heeft gezegend. Ik heb heel vaak bij zo’n vuurtje gezeten, maar dat was meestal in een ander land en met mensen die een andere taal spraken. Door de vlammen heen zie ik een tevreden glimlach op het gezicht van de vrouw van wie ik hou. Samen hebben we in onze dienst voor Jehovah allerlei mooie avonturen beleefd op plekken waar ik toen ik jong was niet eens van had kunnen dromen. Als jongere had ik namelijk een heel ander leven kunnen kiezen. Ik zal je vertellen hoe het verliep.

Ik ben opgegroeid op het platteland van Australië. Mijn ouders en grootouders hadden de waarheid in de jaren 50 leren kennen. Ik begon met prediken toen ik 6 was en liet me op mijn 13de dopen. Ik ging tijdens schoolvakanties vaak in de hulp. Ik hield van Jehovah en wilde hem voor altijd dienen.

Met mijn ouders en mijn vier broers

Toen ik 15 was, merkten de coaches op school dat ik erg goed in sport was. Daarom boden vertegenwoordigers van een professioneel rugbyteam me een sportbeurs aan. Het leek me wel wat om een beroemde rugbyspeler te worden, maar ik had me al aan Jehovah opgedragen. Mijn vader raadde me aan over die eerdere belofte te mediteren voordat ik een besluit zou nemen over een mogelijke sportcarrière. Dat deed ik. Ik besefte dat ik niet op beide vlakken succesvol kon zijn, dus wees ik het aanbod af. Een paar maanden later bood het Australian Institute of Sport in Canberra me ook een beurs aan, dit keer om getraind te worden als marathonloper en Australië mogelijk te vertegenwoordigen op de Commonwealth Games of op de Olympische Spelen. Ook nu wilde ik me houden aan mijn belofte aan de God van wie ik hield, dus ik zei weer nee.

Kort daarna was ik klaar met school en begon ik met pionieren, een doel dat ik al een tijdje had. Maar ons gezin had het financieel moeilijk, dus stopte ik met pionieren en ging ik fulltime werken als bestuurder van landbouwmachines. Ik was nog geen 20 en woonde op mezelf. Mijn aanbidding werd al snel een sleur. Ik raakte ontmoedigd en mijn geloof verzwakte. Ik koos vrienden die te veel dronken en immoreel waren, en ik wilde met ze meedoen. Ik had mijn band met Jehovah verwaarloosd en was meer gefocust geraakt op tijdelijke pleziertjes.

Ik moest mijn prioriteiten veranderen, dus verhuisde ik naar een andere stad, ver weg van de invloed van mijn voormalige vrienden. Mijn band met Jehovah werd weer hechter en ik zette stappen om weer te gaan pionieren. Toen ontmoette ik Leann McSharry, een verlegen plattelandsmeisje dat al pionierde, en we werden vrienden. We praatten open over onze doelen, waaronder de zendingsdienst. In 1993 trouwden we. We wilden ons leven door Jehovah laten leiden.

Onze doelen nastreven

Dat jaar begon ik ook te pionieren. Leann en ik wilden ons leven eenvoudig en schuldenvrij houden, dus kochten we een oude caravan om in te wonen. Zes jaar lang verhuisden we naar locaties waar Jehovah’s organisatie ons kon gebruiken en deden we allerlei soorten werk om in ons onderhoud te voorzien. We predikten samen met kleine gemeenten in uitgestrekte, vlakke, dorre gebieden in de outback van Queensland. Vaak kampeerden we op afgelegen plekken en hielden we bijeenkomsten in de bush of in een lokaal gemeenschapscentrum. We waren gelukkig. Toch vroegen we ons af: kunnen we meer voor Jehovah doen? Al snel kregen we antwoord.

Een bijeenkomst in de bush tijdens een predikingstocht in een afgelegen deel van Australië

Jehovah’s organisatie nodigde ons uit om als zendelingen in een ander land te gaan dienen! Maar we voelden ons overweldigd en onbekwaam. We twijfelden of we wel goede zendelingen zouden zijn zonder op Gilead te zijn opgeleid. We hielden van de velddienst, maar omdat we in de afgelegen gebieden waar we hadden gediend niet veel Bijbelstudies hadden gehad, zagen we onszelf niet echt als goede leraren.

We vertelden Max Lloyd, een broeder in het bijkantoorcomité,a hoe we ons voelden. Hij verzekerde ons dat als we ons beschikbaar zouden stellen ondanks ons gevoel van onbekwaamheid, Jehovah ons de vaardigheden zou geven om te doen wat hij van ons vroeg. Door die vaderlijke aanmoediging gingen we vol vertrouwen in op de uitnodiging om in Sri Lanka te gaan dienen.

Een uitdagende toewijzing

In 1999 kwamen we aan in Colombo, de hoofdstad van Sri Lanka. Wat een verschil met ons rustige leven in het binnenland van Australië! We werden geconfronteerd met burgeroorlog, armoede, overbevolking, bedelaars en moeilijke talen. Maar we vonden ook iets heel kostbaars in Sri Lanka: onze schitterende broeders en zusters en talloze nederige mensen die Jehovah nog niet kenden.

We werden toegewezen aan Kandy, een stad gebouwd op een schilderachtig plateau en omgeven door theeplantages en regenwoud. De stad staat bekend om de vele boeddhistische tempels. De meeste plaatselijke inwoners wisten niets over hun Schepper. Onze gemeente bestond uit Singalees- en Tamilsprekende broeders en zusters, en de bijeenkomsten werden in beide talen gehouden. We hadden veel moeite met het Singalees, maar onze gemeente en Bijbelstudenten waardeerden onze inspanningen om de taal te leren, al moesten ze geregeld lachen om onze vele fouten.

Ik houd een lezing in Sri Lanka met de hulp van Singalees- en Tamilsprekende tolken

Toch was de taal niet onze grootste uitdaging. Voor het eerst in ons leven ervaarden we hevige tegenstand tegen de waarheid. Op een keer werden we omsingeld door een woedende menigte. Sommigen verbrandden onze lectuur en anderen schopten en sloegen mij en een andere broeder. Tijdens die angstige ervaring vroegen we Jehovah om ons te helpen rustig te blijven en aan ons te blijven denken als we het niet zouden overleven. Wat waren we opgelucht toen de menigte vertrok. Bevend verlieten we het dorp, en we bedankten Jehovah voor zijn bescherming.

Na een tijdje voelden we ons echt thuis in Sri Lanka. Ondanks de oorlog die het land verdeelde, vonden we het prachtig om te zien dat Jehovah mensen die naar de waarheid snakten naar zijn verenigde gezin leidde. We hebben veel plezierige herinneringen aan dit prachtige eiland. Helaas zwichtten de autoriteiten voor de druk van religieuze leiders en moesten de meeste zendelingen het land verlaten. We waren er toen pas twee jaar.

Er volgden weken van verwarring en onzekerheid. We wisten niet waar we zouden terechtkomen. Toen vroeg het Besturende Lichaam ons naar Papoea-Nieuw-Guinea te gaan, en in september 2001 kwamen we aan in de hoofdstad, Port Moresby.

Papoea-Nieuw-Guinea, een land vol verrassingen

Papoea-Nieuw-Guinea is het dichtstbijzijnde buurland van Australië, maar het dagelijks leven en de cultuur verschillen enorm. Dus moesten we ons weer aanpassen. We leerden Tokpisin, de meest gesproken taal in een land met meer dan 800 talen!

Na drie jaar in de plaats Popondetta werden we voor de kringdienst gevraagd. We hadden nooit gedacht dat Jehovah ons op die manier kon gebruiken! Ik had altijd veel waardering gehad voor de leiding, de rijpheid en de manier van onderwijzen van reizende opzieners, maar ik voelde me niet bekwaam genoeg om de gemeenten in die rol te dienen. Ik had altijd de zendingsdienst als doel gehad. De kringdienst was niet eens in me opgekomen. Ik sta er nog steeds versteld van dat Jehovah me zo’n voorrecht gaf.

Warren houdt een bijeenkomst met een geïsoleerde groep in Papoea-Nieuw-Guinea.

We bezoeken een geïsoleerde groep in de provincie West-Sepik (Papoea-Nieuw-Guinea)

Warren gebruikt een lantaarn terwijl hij ’s avonds een verslag voorbereidt.

Ik werk aan een verslag voor het bijkantoor na ons bezoek aan een geïsoleerde groep in Papoea-Nieuw-Guinea

In de steden die we bezochten hadden we meestal stroom en water en een kamer met een bed. In landelijke gebieden moesten we het vaak zonder die voorzieningen stellen. We sliepen in kleine hutten, kookten op vuurtjes in de buitenlucht en wasten ons in beken en rivieren. Tenzij er krokodillen in de buurt waren, dan haalden we een emmer water en wasten we ons bij de hut.

De kringdienst was fysiek zwaarder dan alles wat we daarvoor hadden gedaan. Maar we waren ervan overtuigd dat als we ‘de kracht gebruikten die we hadden’, Jehovah ons werk zou zegenen (Rechters 6:14). Veel gemeenten en groepen die we bezochten waren moeilijk te bereiken, omdat we door dichtbeboste regenwouden, kustmoerassen of ruige berggebieden heen moesten. We reisden per auto met vierwielaandrijving, per boot, per vliegtuig en vaak te voet om bij onze broeders en zusters te komen.b

Leann loopt over een smalle boomstronk om een rivier over te steken.

Leann hield wel van een uitdaging in de velddienst

Om een gemeente bij de grens met Indonesië te bezoeken, reden we meer dan 350 kilometer over grotendeels onverharde wegen. Tijdens die rit moesten we meer dan 200 keer een beek of rivier oversteken, vaak zonder dat er een brug aanwezig was. In die jaren hebben we heel wat uurtjes onze auto uit dikke, plakkerige modder staan graven en duwen om uiteindelijk onze lieve broeders en zusters te bereiken die ons opwachtten met een brede glimlach en eten in de pot.

Collage: 1. Drie verkondigers duwen de pick-up van familie Reynolds uit de diepe modder. 2. Later staan Leann en de verkondigers naast de pick-up terwijl ze onder de modder zitten.

Het reizen met de auto in Papoea-Nieuw-Guinea was nogal een uitdaging!

Wanneer we ons met een eenmotorig vliegtuigje hoog in de bergen begaven, moesten de piloten vaak een opening in de wolken zoeken om de landingsstrook te kunnen zien. Vervolgens vlogen ze laag over de grond om te controleren of er geen kinderen of dieren op de landingsbaan aanwezig waren. Dan zetten we ons schrap voor de landing op een modderige, oneven landingsstrook die zich op een hachelijke plek op een bergtop van meer dan 2100 meter hoog bevond. En als we na een bezoek aan zo’n afgelegen dorp weer wilden vertrekken, was de enige optie soms om op te stijgen vanaf een startbaan die op een gegeven moment gewoon in de afgrond verdween.c

Soms trokken we over steile bergpaden of door moerassige kustgebieden in hete, vochtige omstandigheden met rugzakken vol lectuur en basisbenodigdheden. Die tochten waren, doordat onze trouwe broeders en zusters met ons meegingen, waardevolle gelegenheden om elkaar op te bouwen en veel met elkaar te lachen.

Warren zit aan het stuur van een boot met verkondigers.

Op weg naar de velddienst op de rivier de Keram (Papoea-Nieuw-Guinea)

We deelden Paulus’ gevoelens in 1 Thessalonicenzen 2:8, waar hij zegt: ‘We waren zo innig aan jullie gehecht dat we jullie (…) onszelf wilden geven, omdat we zo veel van jullie zijn gaan houden.’ Ook ontdekten we dat de broeders en zusters hetzelfde voor ons wilden doen. Ze waren zelfs bereid om te sterven om ons tegen gewapende bendes te beschermen. Op een keer werd Leann bedreigd door een man met een machete. Ik kon haar niet helpen, omdat ik ergens anders in het dorp was. Een broeder ging meteen tussen Leann en de man in staan. Anderen kwamen snel in actie om de man te stoppen, waardoor onze broeder gelukkig alleen maar lichte verwondingen opliep. Jehovah sterkte ons elke dag in een steeds wettelozer wordend land, zodat onze broeders en zusters geestelijke zorg konden krijgen.

Er zijn in Papoea-Nieuw-Guinea maar beperkte medische voorzieningen, dus was het lastig om goed voor onze gezondheid te zorgen. In 2010 kreeg Leann een levensbedreigende bacteriële infectie. Daarom vlogen we voor een spoedbehandeling naar Australië. Dankzij Jehovah bleven we kalm. Na een tijdje vond het medische team een antibioticum dat goed werkte. Een van de artsen zei: ‘Jullie hebben voor God gewerkt. Nu werkt hij voor jullie.’ Vele maanden later gingen we terug naar Papoea-Nieuw-Guinea.

Een kaart van Australië en buurlanden, waaronder Sri Lanka, Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Oost-Timor. Op de kaart van Australië staan ook het Northern Territory en de staten Western Australia, Queensland en New South Wales.

Genoeg te doen thuis

Gedurende ongeveer een jaar moest Leann nog vervolgbehandelingen ondergaan in Australië. Uiteindelijk zei het bijkantoor in 2012 dat we vanwege onze gezondheid beter in Australië konden blijven. Na zo veel jaren weggeweest te zijn, was het niet het moeilijkst om fysiek te herstellen maar om ons mentaal en emotioneel weer aan te passen. Het deed ons verdriet om onze toewijzing en de geestelijke familie waarvan we zo veel hielden achter te laten. Het voelde alsof we gefaald hadden en niet meer nuttig waren voor Jehovah. En na zo’n lange periode kostte het ons moeite om Australië weer als ons thuis te gaan bezien. We hadden op dat moment echt de steun van onze broeders en zusters nodig.

Toen Leann was hersteld, gingen we als speciale pioniers dienen in Wollongong, ten zuiden van Sydney (New South Wales). Ongeveer een jaar later kregen we een uitnodiging voor de Bijbelschool voor Echtparen (nu de School voor Koninkrijkspredikers), waar we heel blij mee waren. Vervolgens vroeg het bijkantoor van Australazië ons om weer in de kringdienst te gaan. De afgelopen jaren hebben we gemeenten en groepen in drukke steden, afgelegen dorpen in de woestijn en vissersplaatsen bezocht. Momenteel dienen we in het woestijnachtige noordwesten van Australië en in heel Oost-Timor.

Warren en Leann praten met een man op een strand over de Bijbel.

Prediken in Oost-Timor

Ik heb de meest ondersteunende en geestelijk ingestelde vrouw aan mijn zij op wie ik maar had kunnen hopen. Ze is een prachtig cadeau van Jehovah. Leann heeft nooit nee gezegd tegen een toewijzing, hoe moeilijk of oncomfortabel de omstandigheden ook waren. Als je haar vraagt hoe ze met problemen omgaat, zegt ze: ‘Ik vertel Jehovah alles.’ En als ze dan de Bijbel leest, geeft ze Jehovah de gelegenheid om haar te vertellen wat ze het beste kan denken, voelen en doen.

Ik heb er nooit spijt van gehad dat ik mijn leven heb laten leiden door Jehovah en niet een sportcarrière in de wereld heb nagestreefd. Ik heb gezien dat Jehovah ons inderdaad de vaardigheden kan geven om te doen wat hij maar wil als we het werk dat hij ons geeft bereidwillig aanvaarden. Ik heb geleerd om bij moeilijkheden en beslissingen eerst te bidden en dagelijks om wijsheid en heilige geest te vragen. Onze lieve Vader, Jehovah, heeft ons een prachtig leven gegeven, en we zijn heel benieuwd wat hij nog meer gaat doen met ‘aarden kruiken’ zoals wij (2 Korinthiërs 4:7).

a Het levensverhaal van Max Lloyd is te lezen in De Wachttoren van 15 juli 2012, blz. 17-21.

b Zie het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 2011, blz. 130-134, voor een verslag van een van onze kringbezoeken per boot.

c Zie het artikel ‘Een koraalrif in de wolken’ in De Wachttoren van 1 maart 2010, blz. 16-17.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen