Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g76 8/5 blz. 23-25
  • 1975 — Het jaar waarin Papoea-Nieuw-Guinea onafhankelijk werd

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • 1975 — Het jaar waarin Papoea-Nieuw-Guinea onafhankelijk werd
  • Ontwaakt! 1976
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Vroeger koloniaal bewind
  • Voorwaarts naar onafhankelijkheid
  • Voorbereidingen
  • De onafhankelijkheidsviering
  • Wat nu?
  • Lees over Papoea-Nieuw-Guinea — waar gewoonten en geloofsovertuigingen anders zijn
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
  • Slakken — Een plaag of een delicatesse?
    Ontwaakt! 1989
  • Vastbesloten onze bediening te volbrengen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2007
  • Gelukkig heb ik de juiste carrière gekozen
    Levensverhalen van Jehovah’s Getuigen
Meer weergeven
Ontwaakt! 1976
g76 8/5 blz. 23-25

1975 — Het jaar waarin Papoea-Nieuw-Guinea onafhankelijk werd

Door Ontwaakt!-correspondent in Papoea-Nieuw-Guinea

VAN een wildernis bewoond door elkaar beoorlogende stammen, in minder dan honderd jaar tot een onafhankelijke natie! Dat is kort geschetst de moderne geschiedenis van Papoea-Nieuw-Guinea, de oostelijke helft van het eiland Nieuw-Guinea — niet te verwarren met de westhelft, die eerst aan Nederland toebehoorde maar nu van Indonesië is en thans Irian Barat heet. Het nog korte optreden van Papoea-Nieuw-Guinea op het wereldtoneel vond voor de leiders van het land op 16 september 1975 zijn bekroning toen zij in Port Moresby, de hoofdstad van het land, de vlag van Papoea-Nieuw-Guinea de plaats van het Australische dundoek zagen innemen.

Al dagen van tevoren waren er officiële gasten gearriveerd, uit Australië, Singapore, de Filippijnen, Indonesië en van andere eilanden van de Grote Oceaan. De Britse Kroon was vertegenwoordigd in de persoon van prins Charles, terwijl ook de Australische gouverneur-generaal, de eerste minister en vele leden van het Australische parlement aanwezig waren om de laatste overdrachtsceremoniën bij te wonen.

Vroeger koloniaal bewind

Aldus kwam er een eind aan een koloniaal bewind dat omstreeks het midden van de jaren ’80 van de vorige eeuw was begonnen, toen het imperialistische Duitsland in het noordelijke deel van het eiland 180.000 vierkante kilometer in beslag had genomen, alsmede 600 kleinere eilanden, en dit gehele gebied Neu Guinea noemde. Vier jaar lang kreeg een handelsonderneming, de zogenaamde Neuguinea Kompagnie, alle rechten en bestuursbevoegdheid. Maar in 1899 trok de Duitse regering weer alle macht aan zich, waarna ten slotte Neu Guinea werd samengevoegd bij het Duitse Micronesië en de Marshall-eilanden, met een bestuurscentrum te Rabaul, op het eiland New Britain.

Zulke activiteiten zo dicht bij de noordelijke kusten van hun Australische koloniën alarmeerden de Britten, die toen maar snel op het zuidelijke deel van het hoofdeiland de Union Jack hesen en een kleine 234.000 vierkante kilometer in bezit namen, met inbegrip van enkele eilanden vóór de kust. De hoofdstad werd Port Moresby, aan de zuidelijke kust. En toen er in 1901 in Australië een federale regering kwam, werd het bestuur over Brits Nieuw-Guinea, of Papoea zoals het in de wandeling was komen te heten, aan Australië overgedragen.

Bij de overdracht van Duitslands kolonies na de Eerste Wereldoorlog, werd het noordelijke deel van het eiland, het Duitse Nieuw-Guinea, als mandaatgebied van de Volkenbond ook aan Australië toegewezen. En nadat in 1937 de stad Rabaul door een vulkaanexplosie nagenoeg van de kaart was geveegd, werd besloten de functie van hoofdstad over te dragen op Lae, aan de noordkust van het hoofdeiland. Maar de Tweede Wereldoorlog en de invasie van Japanse troepen verhinderden dit voornemen.

Voorwaarts naar onafhankelijkheid

Een militair bestuur behartigde daarna tot 1945 de belangen van zowel Papoea als Nieuw-Guinea. Daarna werd besloten het mandaatgebied Nieuw-Guinea en de Australische bezitting Papoea als het „Territory of Papua and New Guinee” onder één centraal bestuur te Port Moresby te verenigen. In datzelfde jaar verklaarde de heer Ward, toen lid van de Australische Labour-regering en verantwoordelijk voor de Papoea-Nieuw-Guinea-kwestie, dat de politiek van zijn regering erop was gericht „de inheemse bevolking een groter aandeel te laten hebben aan de rijkdommen en eventueel ook aan het bestuur van het land”.

En inderdaad kwam er in de loop van de jaren ’60 enig schot in het zelfbestuur-streven, vooral toen er in 1961 een nieuwe Wetgevende Raad in het leven werd geroepen, voor het merendeel bestaande uit gekozen leden, die voor 50 percent afkomstig waren uit Papoea-Nieuw-Guinea.

In 1964 promoveerde de Wetgevende Raad tot het Huis van Afgevaardigden; politieke partijen begonnen vorm aan te nemen en in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties werd in 1965-67 op Australië een beroep gedaan om streefdatums voor de zelfbeschikking en onafhankelijkheid van Papoea-Nieuw-Guinea vast te stellen. In 1972 kwam er een coalitieregering aan de macht, geformeerd door Michael Somare, waarna spoedig een Grondwetscommissie in het leven werd geroepen; 1 december 1973 werd vastgesteld als streefdatum voor het bereiken van zelfbestuur. Een datum die ondanks de oppositie van bepaalde conservatieve krachten werd gerealiseerd, waarna de regering van Papoea-Nieuw-Guinea het bestuur op vrijwel alle terreinen overnam, behalve op het gebied van defensie en buitenlandse zaken. Na veel gedebatteer werd uiteindelijk 16 september 1975 als Onafhankelijkheidsdag voor Papoea-Nieuw-Guinea vastgesteld.

Voorbereidingen

Reeds vóór de onafhankelijkheid had Papoea-Nieuw-Guinea zijn eigen handelsbank en luchtvaartmaatschappij (de Air Niugini), terwijl ook allerlei belangrijke en invloedrijke posten op de ministeries en in bedrijven langzamerhand door eilandbewoners waren overgenomen. Tevens werd een eigen defensie in het leven geroepen, met infanterie, marine en luchtmacht.

Midden 1975 begon de spanning te stijgen naarmate de voorbereidingen zich in steeds sneller tempo voltrokken. Wangeluiden werden er ook gehoord. Op het koperrijke eiland Bougainville verklaarden bepaalde leiders dat Bougainville onafhankelijk moest worden van de rest van Papoea-Nieuw-Guinea en ook in Papoea zelf was een afscheidingsbeweging werkzaam (de Papoea-Natie), waarvan de leden zich eenzijdig uitspraken voor vervroegde onafhankelijkheid van een zelfstandig Papoea.

Begin september was er in Port Moresby grote schoonmaak terwijl allerlei bouwprojecten nog in allerijl af moesten: de Onafhankelijkheidsboulevard in Waigani en het nieuwe bestuurscentrum van de stad — die hun voltooiing bereikten; terwijl diverse andere projecten werden versneld.

De onafhankelijkheidsviering

Afgaand op de ervaring die men al tijdens de viering van het zelfbestuur en andere feestdagen had opgedaan, besloot de regering alle verkoop van sterke drank op de Onafhankelijkheidsdag te verbieden. Het vredige verloop van het hele gebeuren vormde een hulde voor dit overdachte besluit.

Langzamerhand raakte de stad in een feestroes, vooral toen gebouwen, kantoren en zelfs lantaarnpalen getooid raakten met vrolijk gekleurde vlaggen en paradijsvogelemblemen. Kunst- en ambachtstentoonstellingen openden overal in de stad hun poorten, en hoewel ze vooral voor de bezoekers waren bedoeld, om die een idee te geven van het leven alhier, boden ze ook veel plaatselijke bewoners een gefascineerde blik op bepaalde leef- en werkmethoden die snel bezig zijn van het moderne toneel te verdwijnen. Speciale vliegtuigen begonnen aan te vliegen. Bezoekers werden verwelkomd. De stadshotels raakten gevuld.

Op de vóóravond van Onafhankelijkheidsdag waren duizenden in het Sir Hubert Murray-stadion — de plaats die ook elk jaar door christelijke bijbelonderzoekers voor hun congressen wordt benut — aanwezig om voor de laatste maal bij zonsondergang de Australische vlag op grondgebied van Papoea-Nieuw-Guinea te zien strijken. Stilzwijgend keken duizenden toe hoe de nieuw gekozen gouverneur-generaal van Papoea-Nieuw-Guinea, Sir John Guise, de vlag overhandigde aan de Australische gouverneur-generaal, Sir John Kerr. Daarna gaven de korpsen van de Papoease politie, het Pacific Islands Regiment en een bezoekend oorlogsschip van de Australische marine, aan het geheel een wat vrolijker noot. Allerlei muziek kwam aan de orde, variërend van Schotse balladen tot een Papoeaas lied uit de Tweede Wereldoorlog, „Raisi” genaamd, dat indertijd door de stammen nabij de hoofdstad werd gezongen om uiting te geven aan hun verlangen naar het traditionele voedsel, dat zij de hele oorlog hadden gemist en voor rijst hadden moeten ruilen.

Met toespraken van de premier, de heer Michael Somare, en van de gouverneur-generaal, en honderd-en-één saluutschoten van het oorlogsschip in de haven werd bij het aanbreken van middernacht in Papoea-Nieuw-Guinea de nieuwe dageraad van de onafhankelijkheid verwelkomd. Prachtig vuurwerk was er te zien op de heuvels rond de haven, en voor sommigen duurde het feest tot vroeg in de morgen.

Tijdens de Onafhankelijkheidsdag was er de opening van het Parlement in het voormalige Huis van Afgevaardigden, verricht door prins Charles, die een boodschap voorlas van koningin Elizabeth II, het officiële hoofd van de staat Papoea-Nieuw-Guinea. En na het hijsen van de vlag van Papoea-Nieuw-Guinea op Onafhankelijkheidsheuvel te Waigani, onthulde prins Charles een gedenkplaat om de plaats aan te duiden van het nieuwe parlementsgebouw.

Wat nu?

Na alle emoties van de viering was de nuchtere opmerking van de nieuwe premier op zijn eerste persconferentie erg passend: „Nu we een nieuwe natie bezitten, zullen we onze handen uit de mouwen moeten steken en moeten gaan werken. Vanaf vandaag zullen we meer op onszelf en minder op anderen moeten gaan steunen.”

Eerder dat jaar was het werk aan de nieuwe grondwet voltooid, en was deze al vóór de Onafhankelijkheidsdag aangenomen. Vijftien fundamentele rechten en vrijheden worden erin gegarandeerd, waaronder: vrijheid van geweten, denken en godsdienst, vrijheid van meningsuiting en publikatie en vrijheid van vergadering. Ze voorziet ook in een „ombudsman”, een soort van openbare verdediger van mensen die menen dat zij door bestuursfunctionarissen onbillijk behandeld zijn. Alle oprechte christenen in het land hopen dat deze waarborgen voor een blijvende genieting van vrijheid zullen zorgen.

De meer dan 1400 Getuigen van Jehovah in Papoea-Nieuw-Guinea hebben reeds de reputatie opgebouwd harde werkers te zijn. Zij wenden hun talenten en bekwaamheden verstandig aan met het doel zichzelf en anderen in de gemeenschap op te bouwen, een verplichting die ook in de nieuwe grondwet is opgenomen.

Deze Getuigen waarderen de vrijheid die de regering hun bij het beoefenen van hun religie verleent, zowel nu als vóór de onafhankelijkheid. En zij zullen door het hele land heen de bevolking blijven onderwijzen over de tijd waarin mensen uit alle naties zich zullen verenigen en tot in alle eeuwigheid in vrede van elkaars gezelschap zullen genieten onder het Koninkrijk van Gods Zoon.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen