3 Maar de engel van Jehovah zei tegen de Tisbiet Eli̱a:*+ ‘Ga de boodschappers van de koning van Sama̱ria tegemoet en zeg tegen ze: “Jullie gaan Baäl-Ze̱bub, de god van E̱kron, raadplegen alsof er geen God in Israël is.+
3 De engel+ van Jehovah nu sprak tot Eli̱a,* de Tisbiet:+ „Sta op, ga op, de boden van de koning van Sama̱ria tegemoet, en zeg tot hen: ’Is het omdat er helemaal geen God+ in I̱sraël is dat GIJ Ba̱äl-Ze̱bub, de god van E̱kron, gaat raadplegen?