Christenen dienen eerlijk te leven
Is het mogelijk in deze tijd eerlijk te zijn? Hoe kan een christen een goed geweten behouden?
KUNT u zich nog de tijd herinneren dat u een paar dagen met uw gezin van huis kon gaan zonder de deur op het nachtslot te doen? Weet u nog wanneer u iets kon kopen en het wisselgeld in uw zak kon stoppen zonder het gevoel te hebben dat u het eigenlijk eerst had moeten tellen? Als u zich deze dingen nog voor de geest kunt halen, dan nadert u ongetwijfeld de middelbare leeftijd, want op de meeste plaatsen zijn die goede dagen al enige tijd geleden verdwenen.
Stelen, liegen en bedriegen zijn al bijna net zo gewoon geworden als eten en slapen. De dief wordt thans als iets vanzelfsprekends aangenomen. Op veel plaatsen beperkt hij zijn ’werk’ niet meer tot de uren van het nachtelijk donker. Hij berooft zijn slachtoffer veeleer vaak op klaarlichte dag en met het mes, vol vertrouwen dat niemand zich ermee zal bemoeien. In werkelijkheid is hij bijna een held geworden. Als hij wordt gepakt, wordt dit door sommigen als een droevig einde beschouwd.
Het moet u echter zijn opgevallen dat deze toegeeflijke houding zich verder uitstrekt dan het terrein van de gewone dief. Verreweg de meeste oneerlijkheden worden door zogenaamd respectabele mensen begaan, mensen die ’s zondags naar de kerk gaan, die in een respectabele buurt wonen en werken, die netjes gekleed gaan en met opgeheven hoofd rondlopen als voortreffelijke burgers.
Neem bijvoorbeeld de internationale reiziger eens die van een zakenreis of vakantietrip terugkomt en artikelen meebrengt waarover hij eigenlijk belasting had moeten betalen. Hij zou beledigd zijn als u hem een dief noemde, maar als hij de boel kan ’bedotten’ of zich er bij het douaneonderzoek uit weet te praten zonder te betalen, zal hij dit trots aan zijn vrienden vertellen. Hoe meer hij er door weet te smokkelen, hoe mooier zij het zullen vinden. De regering bedriegen is gewoon.
Maar als u een ware christen bent, hoe dient u dergelijke praktijken dan te bezien? Kunt u deze algemene gevoelens delen en u aan oneerlijke praktijken overgeven? Neen de christen wordt geboden zich van godonterende mensen en praktijken af te keren. Hem wordt duidelijk gezegd: „Wie steelt, stele niet meer.” Er zijn geen mazen waar men doorheen kan kruipen als men maar slim genoeg is en omdat anderen het ook doen. — Ef. 4:28.
EERLIJKHEID IN ZAKENDOEN
Het wordt steeds moeilijker een zaak te drijven op grond van eerlijke beginselen. De invoerbelasting kan buitensporig hoog zijn, en andere zakenlieden nemen misschien hun toevlucht tot smokkelhandel of gaan zaken doen met gewetenloze fabrikanten die valse opgaven doen met betrekking tot de kwaliteit en waarde van hun produkten. Mag een christelijke zakenman echter zijn toevlucht tot deze praktijken nemen?
Neen, want een christen wenst bovenal Jehovah God te behagen. En „de slinkse persoon is iets verfoeilijks voor Jehovah, maar Zijn vertrouwelijke omgang is met de oprechten”, zegt de bijbel (Spr. 3:32). Het kan weliswaar moeilijk zijn om eerlijk zaken te doen en hierbij terzelfder tijd met oneerlijke zakenlieden te wedijveren. Maar ook al zouden de inkomsten verminderen, door eerlijkheid zal een christen het vertrouwen van anderen, zelfrespect en, bovenal, een goede positie voor het aangezicht van God verwerven. Dit is van veel grotere waarde dan materiële voorspoed.
Oneerlijkheid in zakendoen spruit dikwijls voort uit oneerlijke praktijken in de regering. Inspecteurs en accountants houden soms een ’grote knuppel’ in de ene hand, terwijl zij de andere ophouden om steekpenningen in ontvangst te nemen. Steekpenningen zijn echter niet voor dienstknechten van God. „Gij dient geen steekpenningen aan te nemen [noch te betalen],” zegt de bijbel, „want steekpenningen verblinden scherpzienden en kunnen de woorden van rechtvaardigen verdraaien” (Ex. 23:8). Als men overheidspersonen betaalt om hun ogen te sluiten voor onwettige activiteiten, overtreedt men de wet. Het draagt ook bij tot het morele verval van anderen.
De christelijke zakenman heeft een morele verantwoordelijkheid ten opzichte van zowel de regeringsautoriteiten als zijn klanten. Het kan een normale praktijk zijn om er een dubbele boekhouding op na te houden ten einde de regering te bedriegen, en twee weegschalen om het publiek te bedriegen. Beide praktijken worden echter door Jehovah God afgekeurd. Zijn Woord zegt: „Twee soorten gewichten zijn iets verfoeilijke voor Jehovah, en een bedrieglijke weegschaal is niet goed.” — Spr. 20:23.
De christen moet ook eerlijk zijn tegenover zijn werknemers. De werkgever kan verplicht zijn geregeld een gedeelte van het loon van zijn werknemer af te houden om aan sociale lasten te voldoen. In sommige landen blijven werkgevers soms echter in gebreke deze betalingen te doen, zodat wanneer de werknemer deze voordelen nodig heeft, ze niet beschikbaar zijn. Maar dit is oneerlijk van de zijde van de werkgever! „De werker is zijn loon waard”, leerde Jezus. En thans zou dit loon ook inhouden dat het bedrag dat de werknemer inhoudt, op de juiste wijze wordt besteed. — Luk. 10:7; Lev. 19:13.
Men wint er niets mee door te redeneren dat een bepaalde werknemer zijn loon niet waard is omdat hij lui is of op andere manieren van zijn werkgever steelt. Als hij op de loonlijst wordt gehouden, verplicht de werkgever zich ertoe hem te betalen. De christen mag jegens ’niemand kwaad met kwaad vergelden’. — Rom. 12:17.
Goede verhoudingen tussen werkgever en werknemer beginnen gewoonlijk bij de werkgever. Als hij op basis van rechtschapenheid en edelmoedigheid met zijn werkers handelt zal hij na verloop van tijd waarschijnlijk op dezelfde wijze door hen behandeld worden. Jezus zei: „Beoefent het geven, en u zal gegeven worden. Een ruime, aangestampte, geschudde en overlopende maat zal men in uw schoot storten. Want met de maat waarmee gij meet, zal men ook u meten.” — Luk. 6:38.
WERKNEMERS DIENEN EERLIJK TE ZIJN
Terzelfder tijd dienen werknemers eerlijk ten opzichte van hun werkgever te handelen. Vaak wordt dit thans echter niet gedaan. Veel maatschappijen hebben zelfs uitgerekend dat zij alle kans hebben om 10 percent van hun gehele winst te verliezen door diefstal van werknemers! Hebt u medewerknemers weleens horen redeneren dat zij het geld dat zij stelen werkelijk verdienen omdat zij maar zo’n schraal loon uitbetaald krijgen? Natuurlijk beseffen zij niet dat zij de kloof tussen hun verdiensten en de levenskosten alleen maar verbreden. De werkgever zal niet de verliezer zijn; hij verhoogt slechts de prijzen om het verlies te compenseren.
Stelen is dwaas, hoe men het ook bekijkt. En of men nu veel of weinig steelt, daardoor wordt niet bepaald of het moreel goed of verkeerd is. Het bijbelse beginsel is van toepassing: „Wie onrechtvaardig is in het geringste, is ook onrechtvaardig in veel.” — Luk. 16:10.
Exploiteert de maatschappij waar u werkt een winkel waar u tegen zeer lage prijzen inkopen kunt doen? Deze voordelen zijn gewoonlijk tot de werknemer en zijn naaste familieleden beperkt. Zou het daarom niet oneerlijk zijn dit voorrecht te misbruiken door inkopen voor anderen te doen of artikelen tegen een hogere prijs te verkopen? Sommigen redeneren misschien dat de maatschappij geen geld verliest op de daar verkochte artikelen en dat het in werkelijkheid niets zou geven. Maar hebben zij de eigenaar van de maatschappij, hierover geraadpleegd om te zien wat de gedragslijn is? Iemands eigen opvatting of die van een andere werknemer kan verwrongen zijn doordat men zijn persoonlijke belangen op het oog heeft.
Op sommige plaatsen is het een gewoonte dat werknemers een regeling met hun werkgever aangaan om leden van hun gezin op de loonlijst te zetten ofschoon deze gezinsleden geen echte werkers zijn. De werkgever ondervindt hier geen financiële schade van, want het loon van de werknemer wordt slechts in kleinere bedragen onder twee, drie of meer leden van het gezin verdeeld. Er is dus geen sprake van het beroven van de werkgever. Maar wordt de regering erdoor bedrogen?
Door het loon aldus te versnipperen, valt elke „werker” binnen een inkomstengrens waar hij geen belasting hoeft te betalen, iets wat niet het geval zou zijn als het hele loon aan slechts één persoon werd uitbetaald. Bovendien kan elk lid van het gezin dat op de loonlijst staat, nu de voordelen van de sociale verzekering ontvangen. Maar is het eerlijk om voordeel van deze voorzieningen te trekken als men er niet werkelijk recht op heeft? Leeft men dan niet overeenkomstig een leugen?
DE KWESTIE VAN HET GEWETEN
Nu denkt u misschien aan iets in uw eigen leven dat vragen doet rijzen. U kunt zich genoopt voelen te vragen: ’Is het verkeerd ons dit te doen of is het verkeerd om dat te doen?’ Wetten en voorschriften kunnen zo ingewikkeld en voor zoveel uitleggingen vatbaar zijn dat u werkelijk in verwarring kunt zijn gebracht. U kent misschien geen bijbels beginsel dat rechtstreeks betrekking heeft op hetgeen u in gedachten hebt. Toch zijn er manieren waarop u te weten kunt komen wat goed en wat verkeerd is.
Verkeert u bijvoorbeeld in twijfel over wat u wel of niet kunt meenemen wanneer u van het ene land naar het andere reist? Vraag dit dan aan de douaneautoriteiten. Of heeft het probleem te maken met praktijken die heel gewoon zijn op de plaats waar u werkt? Ga dan naar de eigenaar of beheerder toe en verneem hoe hij erover denkt. Wees rechtdoorzee. U kunt gewoonlijk vaststellen of een bepaalde gewoonte als goed of verkeerd wordt beschouwd door de juiste autoriteiten erover te vragen.
Het kan echter zijn dat degene tot wie u zich wendt, u geen rechtstreeks antwoord zal geven. Dan zult u zelf moeten beslissen wat u zult doen. Er zijn nu eenmaal bepaalde dingen die eenvoudig aan het geweten van de persoon overgelaten moeten worden, er iedereen moet zijn eigen lading verantwoordelijkheid voor het aangezicht van God dragen. — Gal. 6:5.
Verkeert u in twijfel, tracht dan niet uw geweten te sussen door te proberen een gunstige opinie van iemand anders te krijgen die er niets mee te maken heeft. Het ligt niet op het terrein van de verantwoordelijkheid van de ene christen om een andere christen te vertellen hoe hij zijn zaak moet drijven of zijn financiële aangelegenheden met anderen moet oplossen. Bij één gelegenheid was er iemand die graag wilde dat Jezus zijn invloed op deze wijze aanwendde, maar Jezus weigerde erbij betrokken te worden. Zijn antwoord was: „Mens, wie heeft mij tot rechter of verdeler over ulieden aangesteld?” — Luk. 12:13, 14.
Houd in gedachten dat de kwestie of men een goed geweten voor God en de mensen behoudt niet iets is dat licht opgevat kan worden. De bijbel zegt dat sommigen ’schipbreuk hebben geleden betreffende hun geloof’ omdat zij geen goed geweten hadden behouden. De bijbel merkt ook op dat als men zich al te veel aan materiële dingen hecht, dit ertoe kan leiden dat men ’zich overal met vele pijnen doorboort’. De christelijke gedragslijn is dus, een goed geweten te behouden, ook al gaat dit ten koste van materiële bezittingen. — 1 Tim. 1:19; 6:10; 4:2.
EEN GOED GEWETEN OPBOUWEN
Het christelijke geweten wordt opgebouwd door een studie van Gods Woord en een begrip van de daarin opgetekende beginselen. God heeft de mensen niet in onwetendheid gelaten met betrekking tot de vraag welke praktijken goed en welke verkeerd zijn. Neen, maar hij heeft zijn Woord, de bijbel, verschaft, zodat rijpe christenen met gebruikmaking van dit Woord ’hun waarnemingsvermogen kunnen oefenen om zowel goed als kwaad te onderscheiden’. — Hebr. 5:13, 14.
Er zijn echter miljoenen mensen die het grootste gedeelte van hun leven volgens de normen van dit huidige samenstel van dingen hebben geleefd, zonder ooit maar te beseffen dat zij oneerlijk waren. Zij zijn niet op de juiste wijze geoefend om goed van kwaad te onderscheiden. Misschien bent u een van deze personen. Onlangs bent u misschien echter met een studie van Gods Woord begonnen en u begint nu te zien dat bepaalde praktijken door God worden afgekeurd. Wat zult u gaan doen?
De verstandige beslissing is, in overeenstemming met uw geweten te handelen, dat geoefend is door een studie van Gods Woord. Dit kan in sommige gevallen weliswaar betekenen dat u zich naar een lagere materiële levensstandaard moet schikken, ten einde uw leven in overeenstemming met schriftuurlijke beginselen te brengen. Maar het is het waard! Het genot van een zuiver geweten voor God en de mensen is van veel grotere waarde dan welke materiële bezittingen maar ook.
Om een eerlijk leven te leiden, heeft men oprecht geloof en een ware liefde voor God nodig. Gelooft u werkelijk in Gods beloften dat hij zijn dienstknechten met eeuwig leven in zijn nieuwe samenstel van dingen zal zegenen? (2 Petr. 3:13; Ps. 37:29) Zo ja, en indien u God werkelijk liefhebt, dan zult u er oprecht naar streven eerlijk te zijn en te doen wat juist is in zijn ogen. „Wie het leven wil liefhebben en goede dagen wil zien, weerhoude zijn tong van wat slecht is en zijn lippen van het spreken van bedrog, maar laat hij zich afkeren van wat slecht is en doen wat goed is.” — 1 Petr. 3:10, 11.