Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w58 15/1 blz. 35-36
  • Pas op voor geschenken!

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Pas op voor geschenken!
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
  • Vergelijkbare artikelen
  • Gaven, geschenken
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Gaven, geschenken
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Het geven van geschenken
    Ontwaakt! 1970
  • Iets beters dan kerstgeschenken
    Ontwaakt! 1992
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
w58 15/1 blz. 35-36

Pas op voor geschenken!

WAAROM die raad ’op te passen voor geschenken of giften’? Moeten wij ’het geven’ niet beoefenen? Is het ook niet zo dat ’het gelukkiger is te geven dan te ontvangen’? Hoe zouden wij ons in dat grotere geluk kunnen verheugen, wanneer anderen zouden weigeren onze geschenken aan te nemen? — Luk. 6:38; Hand. 20:35.

Alles goed en wel, maar er zijn geschenken en „geschenken.” Een rijpe christen zal geven op grond van behoefte en naar verdienste, zoals de apostel ons dringend aanraadt; wij moeten onze behoeftige broeders en zusters helpen en zijn verplicht hen die hard werken in het prediken en onderwijzen, een dubbele eer waardig te achten (1 Joh. 3:17; 1 Tim. 5:17). Men moet echter niet iets met een bijbedoeling geven, omdat degene aan wie men iets geeft, in de gelegenheid is ons een gunst te betonen, of zich daardoor jegens ons verplicht zal gevoelen. Niet alleen dient degene die het geschenk geeft, zijn hart te doorzoeken op de beweegreden, maar ook hij die het ontvangt; hij dient het alleen te aanvaarden wanneer er naar zijn mening redenen zijn om aan te nemen dat het geschenk in goed geloof werd gegeven.

Daarom raadt de bijbel vooral hen die verantwoordelijke posities bekleden en daarom een wederdienst kunnen bewijzen, aan, op te passen voor het aanvaarden van geschenken: „Gij zult het oordeel niet buigen. Gij moet niet partijdig zijn of een steekpenning aannemen.” „Gij moet geen steekpenning [gift; geschenk, voetnoot] aannemen.” — Deut. 16:19; Ex. 23:8.

De rechter en profeet Samuël nam deze geboden getrouw in acht, en derhalve kon hij het volk Israël aan het eind van zijn lange loopbaan aldus uitdagen: „Wiens stier of wiens ezel heb ik genomen, af wie heb ik bedrogen of onderdrukt, of uit wiens hand heb ik zwijggeld aangenomen om er mijn ogen mee te bedekken?” Het volk moet hierop toegeven: „Gij hebt ons niet bedrogen of onderdrukt, noch hebt gij ook maar iets uit de hand van ook maar iemand aangenomen.” Merk eens op: Samuël had van niemand ook maar iets aangenomen? Van hoeveel politici kan dit thans gezegd worden? — 1 Sam. 12:3, 4.

Ja, het kon zelfs niet gezegd worden van Samuëls zonen, want wij lezen dat ’zij geneigd waren onrechtmatig gewin te volgen, steekpenningen aannamen en het oordeel bogen.’ Een der redenen waarom de oudsten van Israël Samuël om een koning kwamen vragen, was: „Uw eigen zonen hebben uw weg niet bewandeld.” — 1 Sam. 8:3-5.

Het koningschap was echter geen remedie, althans niet voor lang, want de gevallen menselijke aard verloochent zich niet. God gaf de natie Israël in Jesaja’s tijd derhalve een scherpe berisping: „Uw vorsten zijn opstandelingen en metgezellen der dieven; ieder van hen is belust op geschenken en jaagt beloningen na.” — Jes. 1:23, NBG.

De afgelopen jaren zijn er in Washington in de Verenigde Staten zoveel „geschenken” gegeven en ontvangen, dat boeken, couranten en tijdschriften talloze omkoperijen aan het licht brachten. De situatie was zo onverkwikkelijk, dat de wetgevers er toe werden bewogen een comité te benoemen om „voorstellen te doen ten aanzien van de verbetering der ethische maatstaven in de federale regering,” hetgeen een bekentenis was dat de ethische maatstaven nog nimmer zo laag waren geweest.

Nu is dit niet alleen beperkt tot de politici. Zo berichtte de openbare pers in de lente van 1957 dat een zekere geestelijke, James J. Stewart, uit het zuidwesten van de V.S., bij een geheim verhoor het een en ander uit de doeken deed, omdat hij zo verontwaardigd was over de gewoonte van kerkelijke functionarissen, die „liefdesgaven” vroegen van de onder hen staande dominees, welke zij op hun beurt weer aan hun bisschoppen gaven.

Terzelfder tijd maakten de koppen in nieuwsbladen melding van het oneerlijke gedrag van vakbondleiders. Vooraanstaande industriëlen zeiden niet alleen dat zij de vakbondleiders „leningen” verstrekten en zelfs het een en ander schonken, maar, in bepaalde gevallen, beweerden zij dat het zo’n algemeen gebruik was, dat de regeringsfunctionarissen dit wettigden en bij regeringscontracten zelfs in de benodigde gelden voorzagen.

Een zeer opvallende uitzondering was de president van de Internationale vakbond voor dameskleding, Dubinsky. Hij vaardigde niet alleen een regel uit dat het vertegenwoordigers van zijn bond ten strengste verboden was geschenken van werkgevers te aanvaarden, maar eiste tevens dat zij die dit wel hadden gedaan voordat zijn regel van kracht werd, dit aan hem moesten bekennen. Waarom dit alles? Omdat hij wist dat zulke geschenken een „verderfelijke invloed” op de vakbondvertegenwoordigers uitoefenden. Hij onderstreepte daarbij wat Gods wet aan Mozes reeds 3500 jaar geleden over het ontvangen van geschenken en steekpenningen vermeldde, namelijk, dat ’mannen met een scherp inzicht’ daardoor worden verblind en ’de woorden van rechtvaardigen verdraaid.’ Ja, „een steekpenning vernietigt het inzicht.” — Ex. 23:8; Pred. 7:7, AS.

Naïef denkt men wanneer men een geschenk krijgt, dat er geen kwaad in steekt een gift van een ogenschijnlijke vriend aan te nemen, maar hierdoor is men de schenker onbewust iets verschuldigd en in zeker opzicht door hem aan banden gelegd, en zijn oordeel wordt er ten nadele door beïnvloed, of men dit nu al dan niet beseft. De raad om ’omzichtig gelijk slangen en toch zo oprecht als de duiven’ te zijn, is ook in dit opzicht toepasselijk. Iemand die verstandig is, zal zich eerst tweemaal bedenken eer hij een geschenk van iemand anders aanneemt en hij in de positie verkeert zo iemand een gunst te bewijzen. De bijbel is waarlijk een lamp en een licht voor allen die het goede wensen te doen. — Matth. 10:16.

Wie onjuist gewin maakt, maakt het zijn eigen huis moeilijk, maar wie geschenken haat, zal blijven leven. — Spr. 15:27.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen