Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w58 15/12 blz. 752-759
  • Zonder vallen de wedloop lopen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Zonder vallen de wedloop lopen
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • WAAROM JEHOVAH TROTS VERAFSCHUWT
  • AANMATIGING GAAT AAN ONEER VOORAF
  • WIE TROTS IS PROFITEERT NIET VAN VERMANINGEN
  • TROTS GENEZEN MET LIEFDE EN NEDERIGHEID
  • DE BASIS VAN NEDERIGHEID
  • FOUTIEVE WERELDSE GEDACHTEN OVER NEDERIGHEID
  • Is nederigheid een teken van zwakte of van kracht?
    Ontwaakt! 2007
  • Waarom zich met nederigheid bekleden?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
  • De prijs van trots — Hoe hoog?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
  • Nederigheid
    Hulp tot begrip van de bijbel
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
w58 15/12 blz. 752-759

Zonder vallen de wedloop lopen

„Ieder die trots van hart is, is Jehovah een gruwel . . . Trots gaat aan de ondergang vooraf en een hoogmoedige geest aan de val.” — Spr. 16:5, 18.

1. Waarom legt Jehovah in zijn Woord bepaalde regels vast, en welke regel komt er herhaaldelijk in voor?

JEHOVAH stelt via zijn Woord de regels voor het lopen in de wedloop vast: „Ik zal u zelfs in de weg der wijsheid onderwijzen; Ik zal u op paden van oprechtheid doen treden. Bij uw wandelen zal uw tred niet belemmerd worden en wanneer gij hardloopt zult gij niet struikelen.” Om christenen te helpen het struikelen te voorkomen, heeft Jehovah bepaalde regels herhaaldelijk in de bijbel laten optekenen. Een daarvan is de vermaning niet trots te zijn, want daardoor kan men struikelen; het als een drukkende last af te leggen, omdat het de voortgang in de christelijke wedloop moeilijk of onmogelijk maakt. „Laten wij . . . iedere last . . . afleggen,” zei Paulus. — Spr. 4:11, 12; Hebr. 12:1.

2, 3. (a) Waarom is het vooral thans zeer noodzakelijk te weten te komen waarom Jehovah de trotsen van hart verafschuwt? (b) Wat bedoelen wij met de in de bijbel veroordeelde trots, en hoe is deze trots van invloed op de wijze waarop men loopt in de wedloop?

2 Het is in deze „tijd van het einde” passend te begrijpen waarom Jehovah trots zo verafschuwt en om welke reden het een struikelblok is om goed te lopen „in de juiste wedloop des geloofs.” Ja, vooral in deze „tijd van het einde” wanneer er overvloedig veel mensen zouden zijn die „zichzelf liefhebben,” die „hooghartig” en „opgeblazen van eigenwaarde” zouden zijn. — 1 Tim. 6:12; 2 Tim. 3:1-4.

3 Wat verstaat men onder deze trots welke tot vallen leidt? Men bedoelt daarmee dat men een te groot zelfgevoel bezit. Men bewandelt dan een pad dat volkomen tegengesteld is aan wat de apostel heeft aangegeven: „Ik vertel iedereen niet meer van zichzelf te denken dan nodig is.” „Wordt niet beleidvol in uw eigen ogen.” Het is een sterk gevoel van eigenwaarde, dat evenals een koppige drank een soort van roes teweegbrengt. De trotse persoon is dronken van bewondering voor zichzelf en van eigenwaan. Het is voor zo iemand even moeilijk de christelijke wedloop „overeenkomstig de regels” te lopen als voor een dronken man om zonder te struikelen te lopen, want „voor de ondergang is het hart van een mens hoogmoedig.” — Rom. 12:3, 16; 2 Tim. 2:5; Spr. 18:12.

4. Hoe bezien Jehovah en Christus de trotse? Met welk resultaat?

4 „Trots gaat aan de ondergang vooraf,” omdat Jehovah de trotse haat. Hij verafschuwt hem. Hij keert zich tegen hem. „God wederstaat de hovaardigen.” Een der zeven dingen welke Jehovah’s ziel verafschuwt, zijn „hoogmoedige ogen.” Christus Jezus, de gepersonifieerde wijsheid, zegt: „Zelf-verheffing, trots, het slechte pad en de mond vol draaierijen heb ik gehaat.” Toen Christus op aarde was, legde hij de onveranderlijke regel vast: „Al wie zich verhoogt, zal vernederd worden.” Het gevolg van trots is derhalve dat men wordt tegengestaan door Jehovah en Christus en ten slotte zal de zichzelf verheffende trotse persoon vernederd worden. — Jak. 4:6; Spr. 6:16, 17; 8:13; Matth. 23:12.

WAAROM JEHOVAH TROTS VERAFSCHUWT

5, 6. Waarom zijn de trotsen van hart Jehovah een gruwel?

5 Het laat zich licht begrijpen waarom zij die trots van hart zijn ’Jehovah een gruwel zijn.’ Zij zoeken God noch de van hem afkomstige waarheid. „De goddeloze stelt in zijn verwaandheid geen onderzoek in; al zijn gedachten zijn: ’Er is geen God.’” Zulke personen denken er alleen maar aan hoe zij zichzelf kunnen verheffen. Zij weigeren Jehovah de heerlijkheid en lof te geven. — Ps. 10:4.

6 Trots, arrogantie, hoogmoedigheid dit zijn alle kenmerken van de goddeloze: „Hooghartigheid is hun een halssieraad geweest.” „Hooghartige ogen en een arrogant hart, de lamp der goddelozen, zijn zonde.” De trotsen van hart zoeken niet alleen God niet, maar staan hem en zijn dienstknechten zelfs tegen. Dit leidt hen er toe tot vervolging over te gaan: „In zijn hooghartigheid jaagt de goddeloze de gekwelde fel na.” Fel joeg de trotse farao op de Israëlieten en moest de gevolgen van zijn hoogmoedige gedrag onder de ogen zien. Trots ligt ten grondslag aan allerlei soorten van goddeloosheid, ja, zelfs aan de verfoeilijke goddeloze daad van het onderwijzen van valse religie: „Indien iemand een andere leer onderwijst en niet instemt met gezonde woorden van onze Here Jezus Christus, noch met de leer die in overeenstemming is met godvruchtige toewijding, is hij opgeblazen van trots, verstaat niets, maar is geestelijk ziek in verband met twistvragen en debatten over woorden. Hieruit komen voort bittere afgunst, twist, schimpende woorden, boze vermoedens, heftige twistgesprekken over kleinigheden.” Geen wonder dat Jehovah de trotsen, van trots opgeblazenen verafschuwt! Zelfs mensen hebben een hekel aan zulke personen; hoeveel te meer God dan wel niet! — Ps. 73:6; Spr. 21:4; Ps. 10:2; 1 Tim. 6:3-5.

7. Waarom dient de christelijke hardloper zich druk te maken om de bijbelse waarschuwingen ten aanzien van trots, en wie is een prachtig voorbeeld van het beginsel dat trots aan de ondergang voorafgaat?

7 Waarom worden er echter zoveel waarschuwingen tegen trots gegeven wanneer het slechts het kenmerk der goddelozen is? Waarom moet de christelijke hardloper zich daar druk om maken? Omdat trots zich opeens kan voordoen in het leven van een christen en rampspoedig kan blijken te zijn, omdat trots een onderdeel van de „oude persoonlijkheid” is welke de christelijke hardloper moet afleggen wanneer hij „overeenkomstig de regels” wil lopen. De apostel zegt dat een pas-bekeerde niet voor het ambt van opziener aanbevolen moet worden, „opdat hij niet opgeblazen van trots [worde] en in het oordeel valle dat over de Duivel werd geveld.” Ja, het geestelijke schepsel dat nu de Duivel is, begon goed, maar trots leidde tot zijn ondergang; in Armageddon wacht hem een vernederende vernietiging: „Trots was uw hart op uw schoonheid — met uw luister hebt gij ook uw wijsheid te niet doen gaan. Ter aarde wierp Ik u neer, en maakte u tot een schouwspel voor koningen om met leedvermaak naar u te zien.” — 1 Tim. 3:6; Ezech. 28:17, NBG.

8. Wanneer is men vooral erg vatbaar voor trots, en hoe wordt dit door de geschiedenis bevestigd?

8 Uit het geval van Satan de Duivel en de waarschuwing een pas-bekeerde niet als opziener aan te bevelen, blijkt dat men wanneer men autoriteit bezit en verantwoordelijkheid draagt, gemakkelijker aan trots toegeeft. Denk maar eens aan de trotse en machtige Haman, wiens trots tot zijn ondergang leidde (Esther 3:5; 7:9). Denk eens aan de trotse Nebukadnezar, die zijn verstand verloor nadat hij van trots vervuld had gezegd: „Is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb tot een koninklijke woonstede door de sterkte mijner macht en tot eer mijner majesteit?” (Dan. 4:30, NBG). Denk eens aan de trotse koning Belsazar, tot wie Daniël zei: „Gij echter, zijn zoon Belsazar, hebt uw hart niet verootmoedigd” (Dan. 5:22, NBG). Hij verloor zijn koninkrijk en zijn leven. Denk eens aan de trots van Herodes, die zichzelf heerlijkheid aanmatigde, in plaats van die aan God te geven en hij werd derhalve „door de wormen gegeten” (Hand. 12:21-23). Inderdaad, de geschiedenis is vol van machtige mannen en natiën die ten onder gingen, waardoor wordt bevestigd dat ’trots aan de ondergang voorafgaat.’

AANMATIGING GAAT AAN ONEER VOORAF

9. Welke daad van ontrouw beging koning Uzzia, en wat zette hem tot zulk een dwaasheid aan?

9 Wanneer men rijkdommen bezit, is men eerder gevoelig voor trots. „Een rijk man is wijs in eigen ogen,” verklaart Gods Woord. Zie eens naar wat koning Uzzia van Juda overkwam. Hij was een trouwe aanbidder van Jehovah, maar hij struikelde toen trots een plaats in zijn leven begon in te nemen. In zijn latere jaren werd hij sterk en voorspoedig: „Zodra hij sterk was geworden, werd zijn hart zo hoogmoedig, dat het verwoesting veroorzaakte, zodat hij ontrouw handelde jegens zijn God Jehovah en Jehovah’s tempel binnenging om wierook op het wierookaltaar te branden.” Het was niet de taak van de opgeblazen koning Uzzia om dit te doen. De priesters vermaanden hem derhalve: „Ga uit het heiligdom, want gij hebt ontrouw gehandeld en het is u niet tot enige eer van de zijde van Jehovah God.” Trok koning Uzzia leer uit deze vermaning? Neen, want „Uzzia werd toornig, terwijl hij in zijn hand een wierookvat hield en terwijl hij tegen de priesters toornde, brak er plotseling melaatsheid uit op zijn voorhoofd voor het aangezicht van de priesters in het huis van Jehovah.” Met melaatsheid aan zijn voorhoofd geslagen! Daar hij tot aan zijn dood aan melaatsheid bleef lijden, werd hem zijn koninklijke taak ontnomen en zijn zoon regeerde in zijn plaats. Welk een droeve ondergang! En dat overkwam nu iemand die Jehovah zoveel jaren zo trouw had gediend. Een vaste regel is echter: „Als aanmatiging is gekomen, komt oneer mee.” — Spr. 28:11; 2 Kron. 26:16-21; Spr. 11:2.

10. Hoe kunnen wij leer trekken uit Uzzia’s ervaring?

10 Jehovah’s hedendaagse dienstknechten, zelfs zij die geen verantwoordelijke positie bekleden, kunnen leer trekken uit Uzzia’s ervaring. Behoor niet tot die mensen die nimmer overtuigd van iets zijn eer ze het zelf hebben meegemaakt. Er is geen enkele reden om de ondergang te ervaren welke op trots volgt. Hoe kan men dan van deze ervaring profiteren? Door er voor te waken aanmatigend te werk te gaan en niet uit zelfoverschatting dingen te zeggen of te doen die ons niet passen. Blijf op uw plaats in de theocratische organisatie, en laat u nimmer door trots verlokken de verkeerde handelwijze te gaan volgen welke tot de ondergang leidt.

WIE TROTS IS PROFITEERT NIET VAN VERMANINGEN

11, 12. Waar trok koning Uzzia geen voordeel van door zijn trots, en welke les kunnen wij hieruit leren?

11 Wees niet als Uzzia. Hij trok geen leer uit vermaningen en terechtwijzingen. Hij had de vermaning van de priesters ter harte kunnen nemen en het heiligdom terstond kunnen verlaten. Dan zou hem ongetwijfeld de vernederende ondergang zijn bespaard. Zijn trots verhinderde hem echter de vermaning ter harte te nemen. „Hebt gij een man gezien die wijs in zijn eigen ogen is? Voor de dwaas is meer hoop dan voor hem.” De opgeblazen Uzzia vond het niet de moeite waard op de vermaning acht te slaan en ze wekte zelfs zijn toorn op. Door zijn trots werd hij blind voor de voordelen van de vermaning. — Spr. 26:12.

12 Daar al Jehovah’s dienstknechten kennismaken met terechtwijzingen en streng onderricht, moeten wij allen eens denken aan wat Paulus aan de Hebreeën schreef: „Gij hebt de vermaning welke u als zonen toespreekt helemaal vergeten: ’Mijn zoon, acht het strenge onderricht van Jehovah niet gering en bezwijk niet wanneer gij door hem wordt berispt; want die Jehovah liefheeft, wordt door hem streng onderricht, ja, hij kastijdt al wie hij als zoon aanneemt.’” Wanneer een christen het strenge onderricht dat Jehovah ons via zijn organisatie toedient, de moeite van het aannemen niet waard vindt en weigert de in overeenstemming met Gods Woord zijnde vermaningen ter harte te nemen, gelijkt hij op Uzzia; zijn trots verhindert hem te profiteren van de voordelen van een vermaning. „Geen enkel streng onderricht,” verklaart de apostel, „schijnt weliswaar op het ogenblik zelf vreugdevol te zijn, maar bedroevend; toch werpt het daarna voor hen die er door zijn geoefend, een vreedzame vrucht af, namelijk, rechtvaardigheid.” Profiteer derhalve van de terechtwijzingen welke Jehovah’s organisatie ons geeft. Laat trots niet de grote sta-in-de-weg zijn. Alhoewel streng onderricht in het begin bedroevend is, werpt het een vreedzame vrucht af, rechtvaardigheid en leven. „Houd het strenge onderricht stevig vast; laat het niet gaan. Bewaar het, want het is uw leven.” „De terechtwijzingen van streng onderricht zijn de weg des levens.” — Hebr. 12:5, 6, 11; Spr. 4:13; 6:23.

13. Hoe kan trots aanleiding geven tot misverstanden en struikelen?

13 Het is niet vreemd dat trots in een christelijke gemeente vaak tot misverstanden leidt. Wanneer trots er aanwezig is, zullen de vruchten ervan er waarschijnlijk ook zijn — toorn, twist, overgevoeligheid, afgunst, enz. „Hij wiens ziel arrogant is, verwekt twist.” Trots is een belemmering voor de vrede en eenheid. Misverstanden kunnen snel verholpen worden, alleen echter wanneer men niet toestaat dat trots een sta-in-de-weg gaat vormen. Het is zo gemakkelijk om door trots overgevoelig te worden. De overgevoelige doet wanneer zijn trots is gewond, wellicht dingen welke tot vallen en de ondergang leiden. Het is bijvoorbeeld wel voorgevallen dat iemand die zei God te dienen zijn belangrijke verhouding met Gods organisatie verbrak doordat hij de vergaderingen niet meer bezocht. En waarom dan wel? Vaak omdat zo iemand in zijn trots is gedeerd doordat een ander iets heeft gedaan wat niet zo prettig is. Het kan ook zijn dat het slechts een denkbeeldig kwaad is, terwijl trots er de oorzaak van is dat de hele kwestie in een opgeblazen misverstand ontaardt. Ook al heeft een andere dienstknecht van Jehovah de wedloop niet „overeenkomstig de regels” gelopen, zij het ook een dienaar in de gemeente, laat u er dan nimmer door trots toe verleiden de strijd op te geven. Is de prijs van eeuwig leven minder waard dan onze trots? Denk eens over die vraag na. Wanneer wij toelaten dat trots er de oorzaak van is dat wij niet langer hardlopen, laat onze val niet lang op zich wachten. „Trots gaat aan de ondergang vooraf en een hoogmoedige geest aan de val.” — Spr. 28:25; 16:18.

14, 15. Hoe kan trots tot verrotte beenderen leiden, en wat dienen wij te doen met het oog op de gevolgen van trots?

14 Trots kan tot een gevaarlijke wedijverende geest leiden. Het kan er de oorzaak van zijn dat wij anderen met superieure gaven gaan benijden. Afgunst leidt op haar beurt weer tot een koele houding en gebrek aan harmonie. „Laten wij niet egoïstisch worden, wedijver bij elkaar aanwakkeren en afgunstig op elkaar zijn.” Bedenk dat „jaloezie verrotting voor de beenderen is.” Daarom zullen wij niet toestaan dat onze sterke geestelijke beenderen, die ons door de ons voorgestelde christelijke wedloop moeten voeren, verrotten. Wie kan immers met niet-gave beenderen hardlopen? — Gal. 5:26; Spr. 14:30.

15 Daar wij inzien welke kwade vruchten trots kan voortbrengen, hoe gevaarlijk trots voor een christelijke hardloper is en hoezeer Jehovah de trotse verafschuwt, is het onze taak vooral te waken voor trots. Hoe kan men er echter voor waken? Dit zal ons uit Gods Woord blijken.

TROTS GENEZEN MET LIEFDE EN NEDERIGHEID

16. Waarom is liefde sterk genoeg om over trots te triomferen, en welke soort van liefde is voor nederigheid onontbeerlijk?

16 Liefde is krachtig genoeg om trots en al haar boze vruchten te overwinnen. „De liefde is lankmoedig en welwillend. De liefde is niet afgunstig, ze snoeft niet, wordt niet opgeblazen, gedraagt zich niet onbetamelijk, is niet op eigenbelang uit, wordt niet geërgerd. Ze rekent het onrecht niet toe . . .” Liefde zal over trots triomferen wanneer wij de liefde bezitten waarover Jezus het had toen hij de vraag, „Wat is het grootste gebod in de Wet?” beantwoordde met: „’Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart, met geheel uw ziel en met geheel uw geest.’ Dit is het grootste en eerste gebod. Het tweede, hieraan gelijk, is dit: ’Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf.’” Deze soort van liefde zal stellig triomferen over trots, omdat ze tot ware nederigheid leidt. — 1 Kor. 13:4, 5; Matth. 22:36-39.

17. Welk kleed hebben wij nodig om bij het hardlopen de prijs in ontvangst te kunnen nemen, en waarom?

17 Hoe tegengesteld zijn nederigheid en trots! „Voor de ondergang is het hart van een mens hoogmoedig, en nederigheid gaat aan heerlijkheid vooraf.” Trots leidt tot de ondergang, nederigheid tot heerlijkheid. Om de glorierijke prijs des levens te verwerven, moeten wij nederig zijn; nederigheid is onontbeerlijk om goed te kunnen lopen. Christelijke hardlopers moeten derhalve het kleed der nederigheid dragen: „Omgordt u . . . allen met nederigheid des geestes jegens elkaar, want God wederstaat de hooghartigen, maar de nederigen schenkt hij onverdiende goedgunstigheid. Vernedert u daarom onder de machtige hand van God, opdat hij u ter bestemder tijd moge verhogen.” — Spr. 18:12; 1 Petr. 5:5, 6.

18. Hoe denken vele wereldlingen over nederigheid?

18 Wat bedoelen wij met deze nederigheid welke aan heerlijkheid en verheffing vooraf gaat? In de huidige wereld heeft men weinig begrip van nederigheid en het komt dan ook schaars voor. Vele wereldlingen slaan nederigheid zeer laag aan. Zij verwarren het met lafheid en zwakheid: het is een deugd voor de zwakken en laffen, zeggen zij. Ook denkt men dat nederigheid een dekmantel is om gebrek aan energie of bekwaamheid te verhullen.

19. Hoe dachten enkele heidenen uit de oudheid over trots, en hoe werden enkele christenen te Kolosse waarschijnlijk door schijnnederigheid misleid?

19 Dat men thans niet begrijpt wat nederigheid is en er niet bepaald mee wegloopt, is niet iets nieuws. In Paulus’ tijd begreep men ook niet wat ware nederigheid was en de wereldlingen deden er dan ook geen moeite voor deze eigenschap te bezitten. Men verheerlijkte trots of schijnnederigheid. Aristoteles heeft eens de deugden gerangschikt en hij noemt trots en hoogmoed „de kroon der deugden.” Anderen leerden dat stoffelijke zaken van nature slecht zijn. Het schijnt dat enkele christenen te Kolosse misleid waren door een vorm van schijnnederigheid, een tot een last geworden ascetenleven. Daarin school een dubbel gevaar: men ging dan geloven dat alleen zij de prijs des levens ontvingen, die gewoon tot het negatieve gebruik van het afwijzen van stoffelijke zaken overgingen. Ten tweede bracht het een geraffineerde vorm van materialisme voort, daar de belangstelling en aandacht door zulke ascetische verbodsbepalingen op stoffelijke zaken wordt gericht. Ascetisme voldeed dus niet aan zijn doel: de aandacht werd voornamelijk gevestigd op datgene wat men beweerde te verachten, op „dingen welke alle voor de vernietiging zijn bestemd doordat ze worden opgebruikt.” Om de Kolossenzen te waarschuwen dat zij door zulk een vorm van nederigheid konden struikelen en daardoor de prijs des levens zouden verliezen, schreef Paulus: „Laat u door niemand van de prijs beroven, die behagen schept in schijnnederigheid . . . een strenge behandeling van het lichaam.” Neen, ware nederigheid is geen ascetisme. — Kol. 2:18-23.

20. Wat is nederigheid en wat is het gevolg van een foutieve opvatting hiervan?

20 Het woord „nederig” komt van het middelnederlandse nēder (nēdere) wat „beneden, laag” betekent. Het ook wel gebezigde woord humiliteit komt van het Latijnse woord humus dat „aarde” betekent. Nederig te zijn wil daarom letterlijk zeggen laag of gering van zichzelf te denken, zichzelf niet te verheffen, niet hoog van zichzelf te denken. Deze eigenschap moeten christenen als een kleed dragen: „Bekleedt u . . . als Gods uitverkorenen, heilig en bemind, met de tedere genegenheden van mededogen, goedgunstigheid, ootmoedigheid van geest,” of, zoals de voetnoot aangeeft, „nederigheid.” Nederig te zijn is derhalve het tegenovergestelde van hoog van zichzelf te denken. Toch heeft „ootmoedigheid van geest” niets uitstaande met slaafsheid, kruiperigheid, lafheid of gebrek aan energie. De verkeerde gedachte dat nederigheid van zwakte getuigt, ontneemt u de rijke zegeningen van ware nederigheid. Laten wij eens nagaan hoe ware nederigheid wordt aangekweekt. — Kol. 3:12.

DE BASIS VAN NEDERIGHEID

21. Waarmee begint nederigheid, en wat is er de basis van?

21 Nederigheid begint met de kennis, liefde en vreze Gods. Nederigheid wordt geboren uit het besef hoe nietig wij zijn en hoe groot God is. Nederigheid begint vaste wortel te schieten wanneer het schepsel de mens beseft dat hij slechts een flikkerende kaarsvlam is maar dat God, „een eeuwig Koning” is, heerlijker van glans dan de stralende zon in haar hoogste stand (Jer. 10:10, NBG). Ja, dit is de basis van nederigheid: het besef van Gods oneindige majesteit en onze eigen nietigheid. Dit besef vloeit uit kennis voort, de soort van kennis welke Jehovah Job gaf, zoals in het boek Job staat opgetekend, de hoofdstukken achtendertig tot en met eenenveertig; die kennis was voor Job een hulp zichzelf te vernederen „onder de machtige hand Gods.” Deze soort van kennis hebben wij nodig. Daardoor krijgen wij het juiste inzicht in de verhouding waarin wij tot God staan en kunnen wij gehoor geven aan de woorden welke in Jakobus 4:10 staan opgetekend: „Vernedert u in de ogen van Jehovah, en hij zal u verhogen.”

22. Wat is de basis van een nederige geest jegens elkaar, en hoe zal de christelijke hardloper door zo’n nederigheid geholpen worden?

22 Door ons in de ogen van Jehovah te vernederen, leggen wij ook de basis voor een nederige geest jegens onze evenmens, want ware nederigheid tegenover mensen is uiteindelijk terug te voeren op ware nederigheid voor God. Wanneer men waarlijk nederig is, kan men zichzelf zien zoals men werkelijk is; maar tevens kan men er de ware aard van anderen door leren kennen. Daar er geen enkele noodzaak bestaat om hun hoedanigheden en successen te kleineren, kan men van harte waardering hebben voor wat zij zijn en doen. Wanneer men nederig is denkt men niet meer van zichzelf dan nodig is. Alhoewel ’kennis opblaast’ zal ware nederigheid zelfs personen met een betere opleiding ervan weerhouden opgeblazen te worden en vanwege hun trots te struikelen. De werkelijk nederige christen kan de wedloop overeenkomstig de regels lopen, „niets doende uit naijver of egoïsme, maar met ootmoedigheid des geestes anderen uitnemender dan uzelf achtend.” — 1 Kor. 8:1; Fil. 2:3.

FOUTIEVE WERELDSE GEDACHTEN OVER NEDERIGHEID

23, 24. Hoe geeft Christus te kennen dat de wereldse gedachte over nederigheid foutief is, en hoe dienen wij derhalve nederigheid te bezien?

23 Welk een verwrongen beeld heeft de wereld van nederigheid, dat het een teken van zwakte of een dekmantel is waarmee men zwakte verhult! Ja, trots is een teken van zwakte, nederigheid van kracht. Christus Jezus was de nederigste mens welke ooit op aarde heeft rondgewandeld. Toch was hij de eerste wat kracht, moed en wijsheid betreft, hij was de enige mens die geen zwakte of zonde in zichzelf kon ontdekken. Alhoewel hij grote werken verrichtte, eiste hij hiervoor geenszins alle eer persoonlijk op! (Joh. 5:19). Is er ooit een leider zo groot als hij geweest, die toch de voeten van zijn discipelen kon wassen en kon zeggen: „Ik heb u het voorbeeld gesteld, opdat ook gij zoudt doen, gelijk ik u heb gedaan”? Welk een autoriteit bezat hij: „De Vader heeft mij alles overgegeven”! En hoe nederig was hij desondanks toch: „Ik ben zachtaardig en nederig van hart”! — Joh. 13:15; Matth. 11:27, 29.

24 In plaats dat nederigheid een dekmantel om gebrek aan intelligentie of energie te verhullen is, is ze juist ware kracht en gezondheid. Ze leidt tot heerlijkheid. „Al wie zichzelf verheft, zal vernederd worden, maar wie zich vernedert, zal verheven worden.” „De aardling zal juist door zijn hooghartigheid vernederd worden, maar de nederige van geest zal heerlijkheid weten te verwerven.” — Luk. 18:14; Spr. 29:23.

25. Wat was Christus’ geestesgesteldheid en tot welk resultaat leidde dit, en wat dienen wij derhalve te doen?

25 Alles wat de bijbel over nederigheid heeft te zeggen, vinden wij geïllustreerd en bevestigd in het ene grote voorbeeld, Christus Jezus. Wij moeten hem als voorbeeld nemen voor onze geest en ons leven. Dit is zeer belangrijk, want de apostel gebiedt ons zelfs: „Bewaar de geestesgesteldheid in u welke ook Christus Jezus had.” Welke geestesgesteldheid? „Hij [heeft] zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal. Hierom juist heeft God hem tot een superieure positie verhoogd.” Ja, „hierom juist,” omdat Christus zich vernederde en dit te kennen gaf door aan God onderworpen en gehoorzaam te zijn, is hij tot de hoogste plaats welke enig schepsel in het universum kan innemen, verhoogd. Hoe waar is het dat „nederigheid aan heerlijkheid voorafgaat”! — Fil. 2:5, 8, 9; Spr. 15:33.

26. Hoe beziet God de nederige van geest, en wat krijgen de trotsen niet?

26 Ja, nederigheid is kracht. Het is de soort van kracht welke wij nodig hebben om de ons voorgestelde wedloop te kunnen lopen. God geeft alleen de nederigen kracht: „Slechts op hem zie Ik neer, die nederig is en deemoedig van hart, en die van vrees voor mijn woord is vervuld!” „Want zo zegt de Hoge en Verhevene, die in eeuwigheid troont en wiens naam de Heilige is: In den hoge en in het heilige woon Ik en bij den verbrijzelde en nederige van geest, om den geest der nederigen en het hart der verbrijzelden te doen opleven.” De hardloper doet er zeer dwaas aan zich Gods kracht die doet opleven vanwege trots te ontzeggen! Hoe kunnen de trotsen kracht van God ontvangen? Zelfs al bidden zij, hun gebeden worden niet verhoord, zoals Jezus te kennen gaf in het geval van de Farizeeër die in zijn gebed uiting gaf aan zijn trots, welke voortsproot uit de gedachte dat hij rechtvaardig was. — Jes. 66:2, PC; 57:15, NBG; Luk. 18:10-14.

27. Waartoe zal nederigheid een hulp zijn, en waaraan dienen zij die een opzienersambt verlangen, te denken?

27 Wanneer men werkelijk nederig is, is het geen last de wedloop overeenkomstig de regels te moeten lopen. De ware nederigen laten zich leren; zij trekken leer uit vermaningen. Zij beseffen dat er in de wedloop geen wedijver bestaat en dat allen eendrachtig moeten lopen om Gods liefderijke beloning in ontvangst te kunnen nemen; zij helpen elkaar daarom en moedigen elkaar aan. Wanneer men nederig is, kan men ’het woord aan alle mensen en onder alle omstandigheden prediken.’ Men gaat er door trainen voor de Koninkrijksprediking, doet zijn voordeel met de raad welke op de bedieningsschool wordt gegeven en leert hoe men het goede nieuws van huis tot huis moet vertellen. Nederigheid is voor hen die een verantwoordelijke positie bekleden, een hulp net als Jezus te zijn — nederig en altijd voor iemand openstaand. Wanneer iemand naar het ambt van opziener verlangt, moet hij bedenken dat trots een belemmering is om in Gods organisatie gebruikt te worden en grotere dienstvoorrechten te ontvangen, omdat God de trotse verafschuwt en zich tegen hem keert. Hij moet bedenken dat „nederigheid voorafgaat.” Hij moet Jezus’ woorden in gedachten houden, dat „al wie groot onder u wil worden, moet uw dienaar zijn, en al wie de eerste onder u wil zijn, moet uw slaaf zijn.” — Matth. 20:26, 27.

28. Hoe kleedt de christelijke hardloper zich voor de wedloop, en met welk resultaat?

28 Weg dus met trots, de last welke tot struikelen en vallen leidt. Trek het voor de wedloop bestemde gewaad aan. „Bekleedt u . . . met . . . ootmoedigheid van geest,” gebiedt Paulus. Wanneer u zich hiermee bekleedt, kunt u lopen zonder te vallen; want „het resultaat van nederigheid [en] de vreze Jehovah’s is rijkdom, heerlijkheid en leven.” — Spr. 22:4.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen