Wat kunnen wij ervan leren zolang het nog voortduurt?
ZAAIEN EN OOGSTEN
Als men tarwekorrels zaait, krijgt men tarwe. Als men rogge zaait, komt er rogge op. Niemand verwacht iets anders. Maar wanneer het om gedrag gaat, denken velen dat zij slechte dingen kunnen zaaien en toch iets goeds oogsten. Maar dat is niet waar, zoals Galáten 6:7 te kennen geeft: „Wordt niet misleid: God laat niet met zich spotten. Want wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten.” Er verstrijkt wellicht veel tijd tussen het zaaien en het oogsten, maar de dag van de oogst zal beslist komen. Dat is een les die wij kunnen leren.
ERVARING KAN EEN LEERMEESTER ZIJN
Jehovah liet toe dat zijn zoon Jezus door toedoen van goddeloze mensen lijden onderging, en ervan leerde: „Hoewel hij een Zoon was, heeft hij gehoorzaamheid geleerd uit de dingen die hij heeft geleden.” Ook maakte het hem geschikt om een hogepriester te worden die „medegevoel kan hebben met onze zwakheden” (Hebr. 4:15; 5:8). Het verduren van kwaad versterkt de rechtschapenheid, de gehoorzaamheid jegens God en helpt ons, net als Jezus, medegevoel te hebben met anderen die lijden ondergaan. Tegenwoordig laten ouders hun kinderen dikwijls door schade en schande wijs worden, laten hen de gevolgen van hun dwaasheid ondergaan, wetend dat zij sommige dingen anders gewoon niet zullen leren. Jehovah’s toelating van goddeloosheid kan ons waardevolle lessen leren.
WAARDERING VERGROOT
Vele van onze zegeningen beschouwen wij als vanzelfsprekend. Tijdens onze jeugd bezitten wij energie en gezondheid zonder daar evenwel bij stil te staan, totdat de voortschrijdende ouderdom ons ervan berooft. Goede ogen, scherpe oren, goed voedsel, warme kleding, een comfortabel huis — deze en andere zegeningen zijn vanzelfsprekend voor degenen die eraan gewend zijn. Maar wanneer u blind of doof wordt, kou of honger lijdt, een been moet missen, een geliefd persoon in de dood verliest — dan zult u als nooit tevoren waarderen wat u gehad hebt en kwijt bent. Blinddoek uzelf eens een week, of zelfs maar een dag, en u zult beseffen wat uw ogen voor u betekenen. Het kwaad dat wij ondervinden, berooft ons misschien van enkele van onze zegeningen, maar kan ons waardering leren voor hetgeen wij bezitten.
DE WEG VAN WIJSHEID
Miljoenen hebben heden ten dage geen waardering voor de richtlijnen die God ons gegeven heeft. Dat wil zeggen, niet totdat zij ze genegeerd en de gevolgen geoogst hebben. Hoeveel beter zou het geweest zijn wanneer zij er van meet af aan acht op hadden geslagen en het lijden hadden voorkomen! Wij hoeven niet door schade en schande wijs te worden: „De vermaning van Jehovah is betrouwbaar, de onervarene wijs makend” (Ps. 19:7). Door de bittere ervaringen van anderen gade te slaan, kunnen de onervarenen leren: „Door de spotter een boete op te leggen, wordt de onervarene wijs.” Hij hoeft de last niet zelf te ondergaan: „Schrander is degene die de rampspoed heeft gezien en zich vervolgens verbergt” (Spr. 21:11; 22:3). Het zien van de gevolgen van kwaaddoen kan ons leren het te mijden.
DOOR BITTERE ERVARING
Omdat Jehovah’s natie, het oude Israël, zijn richtlijnen niet wilde aanvaarden, leerden zij de waarde ervan door bittere ervaring — door de gevolgen te ondergaan: „Daarom ging hij ertoe over door moeite hun hart te onderwerpen . . . Zij die dwaas waren . . . wegens hun dwalingen, hebben ten slotte zichzelf ellende berokkend” (Ps. 107:11-17). „Uw slechtheid dient u te corrigeren”, sprak Jehovah tot hen, „en uw eigen trouweloze daden dienen u terecht te wijzen. Weet dan en zie dat uw verlating van Jehovah, uw God, iets slechts en bitters is” (Jer. 2:19). Vele onverbeterlijke personen weigeren echter van correctie te leren: „Zelfs al zoudt gij de dwaas met een stamper in een vijzel fijnstampen, tussen gestoten koren, zijn dwaasheid zal niet van hem wijken.” — Spr. 27:22.
HOEVEEL LEED?
Er wordt thans veel leed geleden door onschuldige slachtoffers. Velen worden hierdoor in verwarring gebracht, maar het dient ons te leren dat slechte stelsels miljoenen mensen doen lijden. Wij moeten het leed echter niet erger maken dan het voor afzonderlijke personen is. Mensen spreken wel over het schrikbarende totaal van menselijke ellende, maar men dient dit te bedenken: duizend mensen kunnen hoofdpijn hebben, maar niemand lijdt de pijn van duizend hoofdpijnen tegelijk. Ook wordt het kwaad al 6000 jaar toegelaten, maar geen mens heeft er 6000 jaar onder geleden. Ieder verduurt het slechts één leven lang. Dat is meer dan genoeg.
HERSTEL NIET IN DE MACHT VAN EEN MENS
Het komt hier op aan: leer de les die uit het voortduren van het kwaad te leren valt. Wanneer wij slechte dingen zaaien, zullen wij ze ook oogsten. Wanneer naties dat doen, lijden miljoenen mensen. In 6000 jaar heeft de mens allerlei regeringsvormen geprobeerd; niet één heeft vrede en geluk gebracht. Steeds weer is bewezen: „Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten” (Jer. 10:23). Politici, militairen, financiers, geestelijken — allen hebben de mensheid teleurgesteld. Leren deze duizenden jaren waarin wij het kwaad hebben geoogst, ons niet hoe noodzakelijk het is een ander soort van zaaiwerk te verrichten, en zeggen ze ons niet dat er meer nodig is dan menselijke krachtsinspanningen?