Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w71 1/9 blz. 526-532
  • Hoe succes te hebben in de pioniersdienst

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hoe succes te hebben in de pioniersdienst
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • BELEMMERINGEN OVERWINNEN
  • ZOU U KUNNEN PIONIEREN?
  • Het aandeel van de pionier in het bijeenbrengen van de „grote schare”
    Onze Koninkrijksdienst 1976
  • De zegeningen van de pioniersdienst
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
  • Met onze gehele ziel de weg des levens bewandelen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1975
  • Pioniersdienst — Iets voor jou?
    Onze Koninkrijksdienst 1978
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
w71 1/9 blz. 526-532

Hoe succes te hebben in de pioniersdienst

1. Hoe hebben mensen jarenlang over het lopen van een mijl in vier minuten gedacht, maar was dit de juiste zienswijze?

IN 1864 was het wereldrecord hardlopen op de mijl vier minuten en zesenvijftig seconden. Niemand droomde dit ooit in minder dan vier minuten te lopen. Zelfs in 1923, toen Paavo Nurmi deze afstand in vier minuten en tien seconden liep, zei men dat het onmogelijk was. Maar in 1954 liep Roger Bannister uit Engeland de mijl in 3.59,4. Sindsdien is de snelheid zelfs nog meer opgevoerd, met acht nieuwe records. Nu is de tijd voor de mijl 3.51,1.

2. (a) Aan welke wedloop neemt iedere dienstknecht van Jehovah deel? (b) Welk voorrecht verdient onze aandacht en hoe is er op de oproep gereageerd?

2 Allen in Jehovah’s dienst nemen deel aan een wedloop om het eeuwige leven, en hun dienst is op een volle-tijdbasis, maar sommigen hebben de uitdaging van de „pionier”-dienst aangenomen. In deze dienst wordt de snelheid opgevoerd; er wordt meer gebied bewerkt en er is meer volharding voor nodig. Sommigen hebben gemerkt dat zij dit opgevoerde tempo van theocratische activiteit niet kunnen volhouden. Toch ontmoedigt dit anderen niet het te proberen. Zij zijn zich bewust van de dringendheid van de tijd en zijn ertoe aangemoedigd in de pioniersdienst te gaan. Het is wonderbaarlijk te zien dat er in 1966 meer dan 47.000 pioniers in de wereld waren; in 1967 waren er meer dan 53.000, in 1968 namen 63.800 deel aan dit werk en in 1969 was het gemiddelde aantal 76.500. In 1970 nam het aantal pioniers vervolgens toe tot 88.871. In sommige landen is maar liefst één op elke vijf verkondigers in de pioniersdienst. Denk dus niet dat het niet voor u is. Vaders, moeders, personen op leeftijd en jeugdige personen hebben gemerkt dat het mogelijk is aan deze volle-tijdbediening deel te nemen. Zelfs sommigen die blind of kreupel zijn, bemerken dat dit tempo hun bevalt. Maar toch wordt de oproep nog steeds gedaan. Er is in het veld meer hulp nodig om voor de geïnteresseerden te zorgen. Het is een dienstvoorrecht dat zorgvuldig in overweging genomen dient te worden. — Hand. 16:9, 10.

3. Wat zijn enkele standpunten met betrekking tot de pioniersdienst en tegenover welke problemen kwamen sommigen te staan?

3 Hoe denkt u over de pioniersbediening? Zegt u bij uzelf: Ik zou het met geen mogelijkheid kunnen doen? Misschien bent u van mening dat u het tempo niet zou kunnen bijhouden of dat de hindernissen op uw pad te groot zijn. Sommige jonge verkondigers die net van de middelbare school komen en die graag in de pioniersdienst zouden gaan, worden door ongelovige ouders ontmoedigd. Anderen worden gedwongen een opleiding aan een hogere onderwijsinstelling af te maken. Sommigen zijn zelfs hun huis uitgezet omdat zij hun plannen voor de bediening trachtten te verwezenlijken. Anderen geloven dat gezondheidsproblemen of beperkte werkgelegenheden of gebrek aan vervoer pionieren even moeilijk voor hen zullen maken als het lopen van een mijl in vier minuten. Toch hebben velen deze moeilijkheden met Jehovah’s hulp overwonnen. Zij voelen zich als Paulus, die zei: „Want er is een grote deur die tot activiteit leidt voor mij geopend, maar er zijn veel tegenstanders.” — 1 Kor. 16:9.

4. Welke goede redenen hebben sommigen aangevoerd om in de pioniersdienst te blijven?

4 Deze wedloop om een loyale christen te zijn, eindigt niet aan deze zijde van de „grote verdrukking”, en om te winnen, moet men doeltreffend in de bediening blijven hardlopen (Matth. 10:22). Velen hebben jaren achtereen hard gewerkt om in een beroep vooruit te komen, maar als zij de waarheid leren kennen, besluiten zij dat niets met dit voorrecht van dienst voor Jehovah vergeleken kan worden, en velen van hen dienen Jehovah als volle-tijdpioniers. Degenen die al lang in de pioniersdienst werkzaam zijn, zullen u vertellen dat hun verlangen om hiermee door te gaan en hun waardering voor de bediening toenemen naarmate zij langer in de dienst werkzaam zijn. Zij spreken over de vreugden van de dienst en hoe zij hierdoor zijn geholpen. Hoe blij zijn zij dat zij elk jaar één of twee of zelfs nog meer personen op de weg ten leven kunnen helpen, zoals veel pioniers doen. Vergeleken met het gemiddelde van ongeveer tien uur per maand dat veel gemeenteverkondigers aan de dienst besteden — wat heel goed is — kan de pionier er tien- tot vijftien maal zoveel tijd aan besteden anderen te helpen, en als gevolg hiervan vermenigvuldigen de zegeningen zich. De persoonlijke waardering voor de Schrift en de bekwaamheid in het gebruik ervan en in het onderwijzen van anderen nemen ook snel toe.

5. Noem verscheidene takken van de volle-tijddienst waaraan velen een aandeel hebben.

5 Het is interessant te weten dat er gedurende 1970 in de gehele wereld 13.426 personen in de speciale pioniersdienst waren die ongeveer 150 uur per maand aan de bediening besteedden, en dit aantal omvat velen die als zendelingen in vreemde landen dienst verrichten. Bovendien besteedden 75.445 personen ruim 100 uur per maand aan de prediking als vakantiepioniers en gewone pioniers. Dit omvat 2326 reizende bedienaren of kringdienaren en nog eens 290 personen in het districtswerk. Bovendien verrichtten 2304 personen over de gehele wereld als volle-tijdbedienaren dienst in een van de 93 bijkantoren van het Genootschap ten einde lectuur te produceren en toezicht uit te oefenen op de bediening van Jehovah’s getuigen. Er is dus werkelijk, zoals Paulus zei, een grote deur die tot activiteit leidt, geopend. Zult u deze binnengaan?

BELEMMERINGEN OVERWINNEN

6. Welke voorbereiding op de gewone pioniersdienst vormt voor velen een hulp er succesvol in te zijn?

6 Hoe kunt u er zeker van zijn dat u de wedloop met succes kunt lopen zonder een teleurgestelde uitvaller te worden? Wat zijn enkele belemmeringen die u kunnen tegenhouden? Eén reden waarom velen deze dienst òf laten varen òf er niet langer meer voor in aanmerking komen, is dat zij de dienstdoeleinden niet bereiken. In elke wedloop moet de hardloper voor een goede start zorgen, want anders raakt hij zo ver achter dat hij ontmoedigd wordt. Een goede hardloper zal nooit aan een wedloop deelnemen zonder zich eerst geoefend te hebben, en hetzelfde beginsel gaat op met betrekking tot de pioniersdienst. Het is niet gemakkelijk om van een tempo van tien uur per maand als gemeenteverkondiger op honderd uur per maand als pionier over te gaan. Het is daarom goed uw dienst eerst geleidelijk aan te vermeerderen. Hierdoor zal het ook voor u mogelijk zijn voor de pioniersdienst in aanmerking te komen. Velen vinden er baat bij eerst een tijdje in de vakantiepioniersdienst te werken voordat zij een gewone pionier worden. Zij bemerken dan dat het tempo in werkelijkheid meevalt. Om een gewone pionierbedienaar te zijn, behoeft men per slot van rekening niet zes tot acht uur per dag aan de prediking te besteden, maar slechts gemiddeld vier uur per dag.

7, 8. Waardoor wordt men geholpen een goed pioniersschema te volgen? Geef een voorbeeld.

7 Zo is ook een praktisch schema onontbeerlijk. Dit geldt zowel voor de gemeenteverkondigers als voor de pioniers. U hebt een hardloper in een wedloop misschien wel eens zo langzaam zien beginnen dat alhoewel hij zijn snelheid geleidelijk aan opvoerde, hij toch verloor. Welnu, om een goede pionier te zijn, is het belangrijk voor een goede start te zorgen en dat in een goed tempo; dan zult u niet van de lijst van het Genootschap verwijderd behoeven te worden als iemand die de doeleinden niet haalt. Eén pionier zei het noodzakelijk te vinden zijn dienst zakelijk te bezien. In zijn wereldse werk moest hij om 9 uur v.m. op kantoor zijn, en daarom zorgde hij er als pionier altijd voor dat hij tegen 9 uur v.m. aan de eerste deur stond, en hij werd een goede pionier. In sommige gebieden kan men om 7 uur v.m. beginnen. Jehovah heeft ons in dit opzicht het voorbeeld gegeven. Jeremia zei hierover: „Jehovah heeft tot u gezonden al zijn knechten de profeten, vroeg op zijnde en hen zendende.” Merk op hoe Jeremia dit voorbeeld in zijn bediening volgde: „Ik bleef tot ulieden spreken, vroeg op zijnde en sprekende” (Jer. 25:3, 4). Begin dus vroeg in plaats van laat.

8 Veel pioniers bepalen het tempo dat zij gedurende de maand zullen aanhouden door zich voor te nemen dertig uur per week aan de bediening te besteden. Zij houden ervan hun uren vroeg te halen, zodat zij aan het einde van de maand een paar dagen overhouden voor andere dingen die misschien gedaan moeten worden. Als u dit doet, zult u nooit aan het einde van de maand de laatste etappe in topsnelheid hoeven af te leggen, om dan de volgende maand alleen maar uitgeput aan de volgende ronde te moeten beginnen. Een langzame start in de dienst, betekent dat er aan het einde van elke maand een topprestatie geleverd moet worden, terwijl de pionier zijn doel op het gebied van uren dan vaak niet eens haalt. Hoeveel beter is het niet, goed op tijd klaar te zijn met de velddienst die men gedurende de maand wilde verrichten en gereed te zijn om de volgende maand goed te beginnen.

9. Hoe dient het urenvereiste voor de velddienst beschouwd te worden?

9 Eén ding is zeker: de volle-tijdbediening als pionier is niet voor luie mensen. Een bedienaar van het evangelie die een gewone pionier is, dient 1200 uur per jaar aan de velddienst te besteden. Wanneer men dit op juiste wijze beziet, zal dit een grote hulp zijn om voorwaarts te gaan. Indien iemand dit als een last beschouwt, zal het hem belemmeren goed hard te lopen. Maar als hij beseft dat hij niet in de dienst is om alleen maar tijd te kunnen rekenen of een mooi bericht op te bouwen maar omdat hij waardering heeft voor de gelegenheid zijn bediening te vermeerderen en een vollediger aandeel te hebben aan de aanbidding van Jehovah, zal dit urenvereiste een doel vormen dat indien mogelijk overschreden zal worden. In plaats dat pioniers het slachtoffer van lof, de vrucht der lippen, dus gedurende tien uur per maand in de velddienst brengen, zoals een gemeenteverkondiger dit wellicht zal doen, kunnen zij die lof aan Jehovah gedurende slechts één maand tien maal vermeerderen. — Hebr. 13:15.

10. In welk opzicht zijn de doeleinden die pioniers worden aangeraden, nuttig?

10 De andere doeleinden die gewone pioniers worden aangeraden, zoals het verspreiden van 100 tijdschriften per maand, het brengen van 35 nabezoeken bij geïnteresseerde mensen en het leiden van zeven huisbijbelstudies per week, zijn in werkelijkheid aanbevelingen uit de praktijk om pioniers te helpen produktief en vruchtbaar in hun bediening te zijn. Veel pioniers, die hun werk werkelijk van harte verrichten, besteden niet slechts 100 uur per maand aan de bediening, maar 110, 120 of zelfs 150 uur per maand. Waarom? Omdat zij de dringendheid van onze tijd inzien en zoveel mogelijk mensen willen helpen de waarheid te waarderen en de weg ten leven te gaan bewandelen. Bovendien weet een pionier die altijd voor is in het bereiken van zijn urendoel, dat hij er nooit moeite mee zal hebben het doel later in het jaar te bereiken als hij in een bepaalde maand ziek wordt of vakantie wil nemen. Hij is tegen elke onverwachte gebeurtenis opgewassen.

11. (a) Hoe worden sommigen door het materialisme van hun dienst afgebracht? (b) Welke schriftuurlijke raad vormt een hulp om de te volgen handelwijze te bepalen?

11 U kunt er echter zeker van zijn dat Satan op pad is om te trachten uw tempo te verlagen. Hij zal u misschien hindernissen in de weg leggen, of valkuilen die u moet ontwijken of waar u overheen moet springen, of hij zal proberen u door middel van het materialisme van het goede pad af te brengen en een zijpad te laten inslaan. Om een goede wedloop te lopen, is het noodzakelijk afleidende factoren uit te schakelen. Kunt u zich voorstellen dat een hardloper in een veldloop plotseling stilstaat om een auto te inspecteren die zijn aandacht trekt of dat hij er de tijd voor neemt om tijdens zijn route door een stadje een etalage te bekijken, waardoor anderen hem kunnen passeren? In plaats daarvan dient hij de raad van Spreuken 4:25-27 op te volgen: „Wat uw ogen betreft, recht vooruit dienen ze te kijken, ja, uw eigen stralende ogen dienen met gespannen aandacht recht voor u uit te zien. Effen de baan voor uw voet, en mogen al uw eigen wegen stevig bevestigd zijn. Wijk niet af naar rechts, noch naar links.” Die raad is niet alleen van toepassing op pioniers, maar op elke dienstknecht van Jehovah. Toch verlaten sommigen de dienst omdat zij hun ogen niet recht voor zich uit op het doel gericht houden. Zij raken verstrikt in het materialisme en vallen na korte tijd uit wanneer zij de wedloop om het leven lopen. Sommige pioniers besluiten een zware last te dragen en zij proberen te pionieren terwijl zij een auto of een caravan kopen, iets wat zij misschien niet werkelijk nodig hebben. Maar het hoeft niet zo te gaan. Wanneer u uw oog op het doel gericht houdt en vastbesloten bent te blijven doorgaan, is dit met Jehovah’s hulp mogelijk. Haal u die extra lasten gewoon niet op de hals. Laten wij in plaats daarvan „elk gewicht . . . afleggen en met volharding de ons voorgestelde wedloop lopen”. — Hebr. 12:1.

12. Zorgt Jehovah in materieel opzicht voor degenen die hem dienen?

12 Eén grote moeilijkheid voor velen is passend werk te vinden om in de nodige inkomsten te voorzien. Sommigen zeggen: Het is prachtig God te dienen, maar wie zal je van voedsel voorzien? Welnu, Jehovah ziet erop toe dat ruim 88.000 personen die als pioniers en leden van de Bethelfamilie in de volle-tijddienst werkzaam zijn, worden gevoed en gekleed en verzorgd, en dit aantal neemt voortdurend toe. Het is nodig enige inkomsten te hebben ten einde zichzelf te kunnen onderhouden. Er dient echter voor een goed evenwicht te worden gezorgd ten einde het noodzakelijke wereldse werk op de tweede plaats te houden en de bediening op de allereerste plaats te stellen. Jezus bezat dit evenwicht en wij doen er goed aan naar zijn raad te luisteren. Hij zei namelijk: „Weest . . . nooit bezorgd en zegt niet: ’Wat zullen wij eten?’ of: ’Wat zullen wij drinken?’ of: ’Wat zullen wij aandoen?’ . . . Want uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen nodig hebt” (Matth. 6:31, 32). Wij hoeven ons dus geen zorgen te maken, maar wij dienen wel verstandige plannen uit te werken. — Spr. 20:4; Fil. 4:11-13.

13. Wat dienen pioniers en toekomstige pioniers terecht in gedachten te houden als zij aan werkgelegenheid en vervoer denken?

13 Degenen die nog op school zijn en zich voornemen te gaan pionieren, doen er goed aan een praktisch vak te leren zoals stenografie of het timmermansambacht — iets wat part-timewerk zal verschaffen, misschien de een of andere vaardigheid die in de omgeving waar zij wonen nodig is. Sommige pionierbedienaars doen schoonmaakwerk, of zij schilderen, tuinieren, lappen ramen, verkopen goederen, enzovoort. Zusters doen vaak typewerk of zij strijken, naaien, wassen of zijn babysitter. Een broeder zei eens: „Je kan meestal wel iets vinden als je maar bereid bent alles aan te pakken.” En hij was hiertoe bereid, omdat hij in de pioniersdienst wilde blijven. Een pionier moet vanzelfsprekend niet alleen zijn inkomsten beschouwen, maar ook zijn uitgaven. Dit is even belangrijk. Als een auto meer kost dan de pionier zich kan veroorloven, waarom zou hij zich dan gedwongen voelen met de pioniersdienst op te houden om maar in een auto te kunnen blijven rijden? Velen merken dat zij zelfs in landgebied zonder auto kunnen pionieren door met anderen mee te rijden, door van het openbaar vervoer gebruik te maken, door te fietsen of door gewoon te lopen. Jezus had per slot van rekening geen auto of zelfs maar een fiets om zich in het gebied te verplaatsen waar hij predikte, en veel hiervan was landgebied. Allen die in de volle-tijdbediening werkzaam zijn, of zij nu gemeenteverkondigers zijn of pioniers, doen er goed aan de houding van de apostel Paulus aan te kweken, die zei: „Wanneer wij daarom voedsel en kleding hebben, zullen wij daarmee tevreden zijn” (1 Tim. 6:8). Paulus maakte zich er geen zorgen over een renwagen te krijgen waardoor hij bij zijn reizen geholpen zou worden.

14, 15. (a) Hoe kan Satan een verkeerd gedrag aangrijpen om sommigen met het lopen van een goede wedloop te doen ophouden? (b) Welke vreugdevolle handelwijze hebben velen gevolgd?

14 Misschien hebt u een goede start gehad als pionier. U hebt misschien een goed schema en een part-time betrekking; u stelt de Koninkrijksbelangen op de eerste plaats. Zou u ervan afgebracht kunnen worden de wedloop met succes te lopen? Dit kan sommigen overkomen. Zij blijven in gebreke de strikken van Satan te vermijden en struikelen door onjuist gedrag. Om evenwel in de pioniersdienst te kunnen blijven, moet men „vrij van beschuldiging” zijn. Alle ware christenen moeten, zoals Titus 2:12 zegt, „goddeloosheid en wereldse begeerten . . . verzaken en met gezond verstand en rechtvaardigheid en godvruchtige toewijding te midden van dit tegenwoordige samenstel van dingen . . . leven”. De apostel Paulus was zich hiervan bewust, want hij schreef: „Ik ben hard voor mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden” (1 Kor. 9:27). Het is verschrikkelijk anderen op de weg ten leven te helpen en er persoonlijk niet voor in aanmerking te komen. Hoeveel beter is het niet grotere voorrechten op zich te nemen en misschien wel de speciale pioniersdienst in te gaan of een zendeling te worden die in een ander land dienst verricht of een oproep te krijgen om een reizende kringbedienaar van het Genootschap te zijn of dienst te verrichten in een van de Bethelhuizen van de organisatie van de Heer! — Hebr. 6:1, 10-12; Tit. 1:5, 6.

15 Vorig jaar zijn er honderden op de Bethelhuizen komen werken en velen zijn de zendingsdienst ingegaan, terwijl anderen op eigen kosten zijn verhuisd om bij het werk in het buitenland hulp te bieden. Zij zullen de wedloop in deze dienst misschien nog zwaarder vinden dan in hun eigen land, maar de beloningen zijn vaak ook groter. Het is ook aanmoedigend op te merken dat er in sommige maanden evenveel verkondigers zijn die gedurende twee weken of een maand in de vakantiepioniersdienst staan als er gewone pioniers zijn, waaruit blijkt dat veel broeders het verlangen hebben hun aandeel aan de bediening te vergroten. In sommige landen zijn zelfs één op de tien of zelfs één op de vijf verkondigers in de pioniersdienst werkzaam.

ZOU U KUNNEN PIONIEREN?

16. (a) Noem andere hindernissen die het moeilijk maken in de pioniersdienst te blijven? (b) Wat is een grote hulp bij het overwinnen van problemen?

16 Zou u tot de gemiddeld zes van elke honderd verkondigers van het goede nieuws kunnen behoren die aan de pioniersdienst deelnemen? Het is goed dit eens te beschouwen. Jehovah kan u de kracht geven hier succesvol in te zijn. Hoe komt het dan dat sommigen in deze dienst ontmoedigd geraken en de pioniersdienst zelfs verlaten? Misschien komt dit doordat zij geen partner in de dienst hebben of misschien zijn hun rekeningen te hoog opgelopen en hebben zij meer werk ter hand genomen dan zij aan kunnen, zodat zij een te vol schema hebben en er teveel extra werk is. De bediening begint hieronder te lijden en de vreugde van de dienst neemt af, net zoals dit gebeurt wanneer een hardloper op een lange afstand moe wordt. Iedere pionier weet waardoor zijn problemen worden veroorzaakt. Het ligt als een obstakel op zijn pad. Kan het overwonnen worden? Gewoonlijk wel. Onderschat niet de belangrijkheid van het gebed. Jehovah kent onze noden en helpt ons als wij zijn hulp zoeken. — Ps. 145:18, 19.

17. Hoe kunnen er regelingen worden getroffen om met anderen in de velddienst samen te werken?

17 Het is goed met andere pioniers of met de dienaren in de gemeente of misschien met de kringdienaar te praten om te trachten een oplossing te vinden voor wat u in uw dienst belemmert. Als het probleem te wijten is aan alleen werken, neem dan het initiatief en probeer afspraken te maken om met anderen te werken. Mocht u hier in het begin niet in slagen, raak dan niet ontmoedigd maar probeer het opnieuw. Probeer te weten te komen wie op bepaalde dagen met u kan samenwerken. Moedig anderen ertoe aan het in overweging te nemen samen met u te pionieren. Het werpt rijke zegeningen af volledig in Gods dienst te staan. Spreuken 11:30 zegt in dit verband: „De vrucht van de rechtvaardige is een boom des levens, en hij die zielen wint, is wijs.”

18. Vermeld een aanmoedigend voorbeeld van iemand die in de pioniersdienst heeft volhard?

18 Velen hebben hun aangelegenheden zo geregeld dat zij kunnen pionieren, en hun ervaringen zijn zeer aanmoedigend. Een zuster begon op zevenenvijftigjarige leeftijd te pionieren en zij gaat er nu, op tweeënzeventigjarige leeftijd, nog steeds mee door. In de winter moet zij door ziekte soms het bed houden, maar zij heeft het zo kunnen regelen dat degenen met wie zij de bijbel bestudeert, voor hun studies naar haar huis komen. En zij heeft zelfs per telefoon en per post contact onderhouden met degenen bij wie zij nabezoeken bracht en aan wie zij geregeld de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! bracht. Zij vindt het prettig in gebied dicht bij haar huis te werken, zodat zij tussen de middag kan rusten en iets kan eten om op krachten te blijven. Een andere zuster, die nu vierenzeventig jaar oud is, is sinds 1912 in de pioniersdienst. Sinds 1941 is zij een speciale pionierster en zij is nog steeds 150 uur per maand in de dienst werkzaam. Een broeder die al veertig jaar pioniert, blijft hier op zevenentachtigjarige leeftijd getrouw mee voortgaan.

19. Welke verantwoordelijkheden moet iemand in de pioniersdienst niet over het hoofd zien, en hoe kan hij zich hiervan kwijten?

19 Wanneer iemand een pionier wordt, bevrijdt dit hem niet van zijn gezinsverantwoordelijkheden, hetzij als gezinshoofd of als huisvrouw of kind. Gehuwden dienen de gezinsaangelegenheden te beschouwen — zoals de zorg voor de kinderen, het schema voor werelds werk of koken en huishoudelijk werk — en na te gaan hoe de pioniersdienst mogelijk is zonder de gezinsbelangen te schaden. Eén broeder kon blijven pionieren ondanks het feit dat hij een gezin grootbracht en met ernstige ziekte had te kampen. Hoewel hij zich van zijn gezinsverplichtingen bewust was, bericht hij dat goede samenwerking van de zijde van zijn vrouw en een nauwe samenwerking met de gemeente hem hebben geholpen in deze dienst te volharden. Zusters, zelfs sommigen met een groot gezin, hebben bemerkt dat zij met een goede ondersteuning van de zijde van het gezin kunnen pionieren. Eén zuster met zes kinderen en een andere met acht kinderen werken samen als pioniersters aangezien hun kinderen nu meestentijds op school zijn. Er zouden veel andere voorbeelden genoemd kunnen worden. Deze pioniers — zowel oud als jong, gehuwd als ongehuwd — volgen de handelwijze van wijsheid. Als u dus geen pionier bent maar dit wel zou kunnen zijn, beschouw dan Jezus’ woorden in Matthéüs 6:19-21: „Vergaart u niet langer schatten op aarde . . . Vergaart u veeleer schatten in de hemel . . . Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.”

20. Welke aanmoediging hebben wij om als Jehovah’s dienstknechten aan de wedloop te blijven deelnemen?

20 Allen onder u die als pioniers of zendelingen, in de kring- of districtsdienst of op Bethel in de volle-tijddienst zijn — ongeacht waarin uw dienstvoorrecht bestaat — geeft de wedloop niet op want het einde van dit samenstel van dingen komt nabij. Ziet naar Jehovah op voor hulp om de valkuilen en de hindernissen uit de weg te gaan die anderen met de wedloop doen ophouden. In de wedloop waaraan u deelneemt, gaat het er niet om de mijl in vier minuten te lopen, maar het doel van eeuwig leven te behalen. Laat u dus door niets of niemand ontmoedigen of van dit wonderbaarlijke dienstvoorrecht afbrengen. Niet iedereen kan pionieren, maar voor u die dit kunt geldt: houdt het tempo aan en volhardt in de wedloop. Houdt in gedachten dat de wedloop, of u er nu als gemeenteverkondiger of pionier aan deelneemt, niet voor de snellen, de jeugdigen of de sterken is, maar voor allen die op Jehovah vertrouwen (Jes. 40:28-31). In deze wedloop telt niet de snelheid, maar de volharding. Wij moedigen allen die dit kunnen ertoe aan niet alleen met de wonderbaarlijke dienst van onze God Jehovah te beginnen, maar — wat belangrijker is — ermee te blijven doorgaan.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen