Het vieren van verjaardagen — Hoe is het begonnen?
EEN bekende persoonlijkheid vierde onlangs zijn 70ste verjaardag — alleen noemde hij hem anders. „Het is de 31ste herdenking van mijn 39ste verjaardag”, grapte hij.
Niet iedereen denkt gelijk over verjaardagen. Jantje zal vol verwachting uitzien naar die dag met de taart, de kaarsjes en de cadeautjes. Maar het kan heel goed zijn dat Mama niet zo graag aan haar leeftijd wordt herinnerd.
Sommigen weigeren zelfs hun verjaardag te vieren omdat hun geweten dat niet toelaat. Vindt u dat vreemd? Toch zou u, als u tot de vroeg-christelijke kerk had behoord, hebben geweigerd uw verjaardag te vieren.
„Het vieren van de verjaardag van iemands geboorte, hoewel gebruikelijk onder de heidenen, werd oorspronkelijk door de christenen afgekeurd”, merkt William S. Walsh op in zijn boek Curiosities of Popular Customs. De historicus Walsh doet vervolgens aanhalingen uit vroeg-christelijke geschriften over dit onderwerp en zegt: „Zo verzekert Orígenes zijn toehoorders in een leerrede over Leviticus xii 2, dat ’er geen heilige te vinden is die ooit een feest of een feestmaal heeft gegeven op zijn geboortedag, of vreugde heeft bedreven op de dag dat zijn zoon of dochter werd geboren. Maar zondaars verheugen zich en maken pret op zulke dagen’.”
Hoe kwamen de vroege christenen aan hun afkeer van verjaardagen? Ten dele door de joden. „In de bijbel komt geen geval voor van verjaardagvieringen onder de joden zelf”, zet M’Clintock and Strong’s Cyclopædia uiteen en voegt eraan toe: „In feite beschouwden de latere joden verjaardagvieringen op zijn minst als een onderdeel van afgodische aanbidding.”
Verjaardagen en astrologie
Natuurlijk hadden de vroege christenen hun eigen redenen om geen verjaardagen te vieren. Destijds hielden verjaardagen nauw verband met heidense godsdiensten, iets wat nu niet meer zo merkbaar is. „De gewoonte de geboortedag te herdenken, houdt . . . in wezen verband met bepaalde primitieve religieuze principes”, verklaart de Encyclopædia of Religion and Ethics. Welke principes?
Een ervan is spiritisme. „De Grieken geloofden dat iedereen een beschermende geest of daemon had die bij zijn geboorte aanwezig was en tijdens zijn leven over hem waakte. Deze geest stond in een mystieke relatie tot de god op wiens geboortedag de persoon was geboren. De Romeinen onderschreven dit denkbeeld ook. Zij noemden deze geest de genius. Dit idee zette zich voort in het menselijk geloof en vindt zijn weerspiegeling in de beschermengel, de petemoei in sprookjes, en de schutspatroon.” — The Lore of Birthdays, Ralph en Adelin Linton.
Nog een reden waarom vroege christenen verjaardagen vermeden, was dat ze verband hielden met astrologie. „Het bijhouden van geboortenregisters was in oude tijden vooral belangrijk omdat een geboortedatum onontbeerlijk was voor het trekken van een horoscoop”, zeggen de Lintons. Voor de vroege christenen hield astrologie verband met oosterse religies, het Romeinse stoïcisme en het verwrongen denken van de gnostici. En daar wilden christenen niets mee te maken hebben!
Verandering in houding van de kerk
Ten slotte veranderde de mening van de naamkerk ten aanzien van verjaardagen. Hoe kwam dat? Doordat de algehele houding van de kerk tegenover de Romeinse wereld veranderde — en dat behoeft ons niet te verbazen — toen er onder keizer Constantijn een eind kwam aan de vervolging. Het naamchristendom, dat ver was afgedwaald van de apostolische versie, werd de staatsgodsdienst. Welke invloed had dit op de vroegere vijandige houding tegenover alles wat heidens was?
Toen voor de kerk „de storm van vervolging ging liggen en ze zich koesterde in de zonneschijn der keizerlijke gunst”, schreef de 19de-eeuwse predikant Henry J. Vandyke, „maakte de lagere opvatting van een kerk gered uit de wereld, plaats voor de hogere opvatting van een wereld die gered moest worden door de bediening van de kerk”.
Waartoe leidde deze onschriftuurlijke redenering? „Toen begon ze, nu haar hart zich openstelde voor de menselijkheid van de godsdienst, zich te richten op de menselijkheid van Jezus en hevig geïnteresseerd te zoeken naar de dag van Zijn geboorte, om die te kunnen heiligen.” Als Jezus’ geboortedag gevierd mocht worden, hoe stond het dan met andere geboortedagen? William Walsh legt het verband door te zeggen: „Met de viering van Christus’ Geboorte keerde de viering van de geboorte van gewone stervelingen terug.”
Doet het er in deze tijd nog toe?
Dit alles is vele honderden jaren geleden gebeurd. Waarom zou het van invloed moeten zijn op hedendaagse verjaardagvieringen? Wel, als eerste-eeuwse christenen noch hun eigen geboortedag noch die van Jezus vierden, waarom zouden oprechte christenen in deze tijd dan niet hun voorbeeld volgen?
’Maar is dat geen extreem standpunt, fanatiek zelfs?’ zullen sommigen zich afvragen. ’Wat schuilt er per slot van rekening voor kwaads in een verjaarsfeest? Daar komt nu toch geen spiritisme of astrologie meer bij kijken!’
Het is interessant dat veel van wat men thans vanzelfsprekend vindt bij verjaardagvieringen, nog steeds riekt naar oude religieuze riten. „De gewoonte van brandende kaarsjes op de taart begon bij de Grieken”, zeggen de Lintons. „Philochorus [een Grieks historicus uit de oudheid] bericht dat er op de zesde dag van elke maand, de geboortedag van Artemis, [de vruchtbaarheids]godin van de maan en de jacht, honingkoeken zo rond als de maan en verlicht met kaarsen op de tempelaltaren van deze godin werden gezet.”
Wat betekenen de kaarsen? „Verjaarskaarsen bezitten in het volksgeloof een speciale magische kracht om wensen te laten uitkomen . . . Brandende kaarsen en offervuren hebben reeds een speciale mystieke betekenis sinds de mens voor het eerst altaren voor zijn goden heeft gebouwd. De verjaarskaarsen zijn dan ook een eerbetoon en hulde aan het jarige kind en brengen geluk”, merkt dezelfde bron op.
Hoe staat het met het gebruikelijke: „Hartelijk gefeliciteerd met uw verjaardag”? The Lore of Birthdays zegt: „Verjaars- en gelukwensen horen onverbrekelijk bij deze feestdag. . . . oorspronkelijk was het idee geworteld in magie. Het uitspreken van toverformules ten goede en ten kwade is de voornaamste toepassing van toverij. Men is op zijn verjaardag bijzonder gevoelig voor zulke toverformules, omdat dan iemands persoonlijke geesten in de buurt zijn. . . . Verjaarswensen hebben macht ten goede of ten kwade omdat men op die dag dichter bij de geestenwereld is.” — Blz. 20.
Wil dit zeggen dat christenen niets te maken mogen hebben met een gewoonte die misschien haar oorsprong heeft gevonden in vals-religieuze riten? Neen. Heel wat algemene gebruiken zijn wellicht daarop terug te voeren. Maar als bepaalde onderdelen van het gebruik, die ook heden ten dage nog gangbaar zijn, tegen bijbelse beginselen indruisen, dan moeten ware christenen gewetensvol weigeren daaraan mee te doen.
Zelfverheerlijking
De Lintons merken op dat verjaardagen verschillen van andere feestdagen, want het zijn gelegenheden „waarbij alle cadeautjes en goede wensen voor jezelf zijn. De verjaarstaart, versierd met kleurig glazuur en brandende kaarsen, is een persoonlijk huldeblijk. Andere feestdagen verheugen het hart, maar verjaardagen verwarmen het ego”.
Is het passend voor christenen mee te doen aan vieringen die ’het ego verwarmen’? Tot de trotse Farizeeën richtte Jezus de waarschuwing: „Al wie zich verhoogt, zal vernederd worden, en al wie zich vernedert, zal verhoogd worden” (Matth. 23:12). Te veel ’verwarming van het ego’ zou kunnen leiden tot vernedering door Gods hand. „Laten wij niet egotistisch worden”, luidt de raad van de apostel Paulus. — Gal. 5:26.
’Maar waarom zou je hakken op zo’n kleinigheid als verjaardagen?’ werpen sommigen misschien tegen. Omdat christenen geloven dat het bijbelse beginsel „wie getrouw is in het geringste, is ook getrouw in veel”, hier van toepassing is. — Luk. 16:10.
Bovendien, een verjaarsfeest mag dan ’een kleinigheid’ zijn, er is een belangrijk beginsel bij betrokken. De vierde-eeuwse kerk begon verjaardagen pas te aanvaarden na een grote verandering in haar denkwijze. Zoals wij op bladzijde 13 hebben gezien, sprak de predikant Vandyke over het schriftuurlijke beginsel dat de christelijke kerk „geen deel van de wereld” is, als een „lagere opvatting”. Maar christenen die hun geloof op de bijbel baseren, kunnen een dergelijke denkwijze niet onderschrijven!
Nergens in de Schrift wordt de kerk gemachtigd om Jezus’ uitspraak dat „gij . . . geen deel van de wereld zijt, maar ik u uit de wereld heb uitgekozen”, te verwerpen (Joh. 15:19). Waaraan heeft de kerk de autoriteit ontleend Jezus’ woorden als een „lagere opvatting” te verwerpen en de eigenmachtig verkondigde „hogere opvatting” aan te hangen dat de kerk een deel van de wereld moet worden om ze te redden?
De bijbelbrief van Jakobus bezigt in dit verband krachtige taal: „Overspeelsters, weet gij niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap met God is? Al wie daarom een vriend van de wereld wil zijn maakt zich tot een vijand van God” (Jak. 4:4). Klinkt dat alsof de kerk de wereld kan redden door er een deel van te worden en haar riten over te nemen?
Iets beters
Hoewel de geboorte van een kind een blijde gebeurtenis is, plaatst de bijbel de zaak in het juiste perspectief met de volgende interessante opmerking: „Een naam is beter dan goede olie, en de dag des doods dan de dag dat iemand geboren wordt” (Pred. 7:1). Hoe is dat mogelijk?
Bij de geboorte hebben wij allemaal onvolmaaktheid en zonde van onze voorouders, Adam en Eva, geërfd. Wij worden geboren zonder dat Gods gunst op ons rust en hebben het vooruitzicht op een kort leven vol moeilijkheden en dan de dood. — Job 14:1-4; Rom. 5:12.
Hoewel wij allemaal bij wijze van spreken onder Gods gramschap ter wereld komen, is de situatie niet hopeloos. De bijbelschrijver Johannes bracht het als volgt onder woorden: „Hij die geloof oefent in de Zoon, heeft eeuwig leven; hij die de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de gramschap Gods blijft op hem.” — Joh. 3:36.
Het onvolmaakte leven dat wij bij de geboorte bezitten, is in Gods ogen dus in werkelijkheid helemaal geen leven. Daarom is een goede „naam” bij God zo belangrijk! Is iemands leven gewijd geweest aan het verwerven van zo’n „naam”, dan kan aan het einde van zo’n welbesteed leven naar waarheid worden gezegd dat ’de dag des doods beter is dan de dag dat iemand geboren wordt’. Zo iemand heeft de zekere hoop op een opstanding tot nieuw leven (Jes. 26:19). Zou het niet beter zijn naar een goede verhouding met God te streven en zich daarin te verheugen dan een geboortedatum te vieren? Tenslotte zijn wij vanuit zijn standpunt bezien slechts een „nevel, die een ogenblik verschijnt en dan verdwijnt”. — Jak. 4:14.
„Ze doen nergens aan”
Toen een getuige van Jehovah onlangs met een gezin sprak, vertelden zij hem dat er naast hen ook Getuigen woonden. Hoe wisten zij dat deze mensen Getuigen waren? Een jongere gooide het hoge woord eruit: „Ze doen nergens aan!”
„Het is waar dat Jehovah’s Getuigen geen verjaardagen of feestdagen vieren”, beaamde de Getuige, „maar wist je dat we bij andere gelegenheden wel gezellig bij elkaar komen en veel plezier hebben?”
De jongen zette grote ogen op. „Echt waar?” vroeg hij.
Jehovah’s Getuigen dragen geen plechtige zwarte gewaden en haren hemden. Hun weigering verjaardagen te vieren, spruit voort uit het oprechte verlangen God te behagen. Zij kunnen er niet onderuit, — en dit is christenen al sedert de tijd van Orígenes opgevallen — dat de enige twee verjaardagvieringen waarover in de bijbel wordt gesproken, die van een Egyptische farao en die van Herodes Antipas, een Romeinse heerser, waren, geen van beiden dienstknechten van God. Het is ook veelzeggend dat beide vieringen verband hielden met een terechtstelling. — Gen. 40:20-22; Matth. 14:6-11.
Toch genieten Jehovah’s Getuigen van het leven. Zij genieten ervan samen aan gezonde ontspanning te doen. Zij zien samen uit naar de verwezenlijking van de hoop op eeuwig leven onder Gods koninkrijk (Matth. 6:9, 10; Openb. 21:3, 4). Zij geloven dat de tijd komt dat baby’s niet meer in een wereld vol leed en verdriet geboren zullen worden. Dan zal iedereen die wordt geboren, vol vertrouwen uit kunnen zien naar een leven dat zo lang is, dat het bijhouden van geboortedagen zinloos zal zijn. Ondertussen koesteren de Getuigen wegens hun oprechte liefde voor het leven en hun liefde voor God, het verlangen hem zelfs in ’kleinigheden’ te behagen, ook in hun houding tegenover vieringen die nog de grondbeginselen van valse religie in zich hebben.