Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w77 1/12 blz. 713-719
  • ’Zie het goede voor al uw harde werk’

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • ’Zie het goede voor al uw harde werk’
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • BEZIE GENOEGENS REALISTISCH
  • GENOEGENS MOETEN IN DE HAND WORDEN GEHOUDEN
  • HOE PROBLEMEN TE VOORKOMEN
  • Wat bedoelde de wijze man?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
  • Gezellige bijeenkomsten — Geniet van de voordelen, mijd de valstrikken
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1992
  • Gezonde ontspanning die goeddoet
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2006
  • Gezellige bijeenkomsten
    Koninkrijksdienst 1975
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
w77 1/12 blz. 713-719

’Zie het goede voor al uw harde werk’

„Zie! Het beste dat ik voor mij heb gezien, dat uitstekend is, is dat men ete en drinke en het goede zie voor al zijn harde werk.” — Pred. 5:18.

1. Wat voor soort van God is Jehovah, zoals uit 1 Timótheüs 1:11 blijkt, en wat kunnen wij derhalve terecht concluderen ten aanzien van wat hij voor zijn met verstand begiftigde schepselen wenst? (Deut. 12:18; 26:11; Ps. 32:11)

DE ALLERHOOGSTE God Jehovah is uitermate gelukkig en schept behagen in zijn volmaaktheid en in zijn werken (1 Tim. 1:11). Bovendien wil hij graag dat zijn met verstand begiftigde schepselen, vooral zijn getrouwe dienstknechten, in dat geluk delen.

2. Hoe onthult datgene wat wij met onze zintuigen waarnemen dat Jehovah ’ons alle dingen rijkelijk heeft verschaft om ervan te genieten’?

2 Wel, onze zintuigen zijn er helemaal voor gemaakt om een enorme verscheidenheid van aanblikken, geluiden, geuren, smaken en structuren waar te nemen. Wat kan het aangenaam zijn een schitterende zonsondergang of een met sterren bezaaide hemel te zien of naar kronkelende rivieren, kalme meren, ruisende watervallen, met palmen omzoomde stranden, weelderige weiden en van sneeuwtoppen voorziene bergen te kijken! Hoe verrukkelijk kan de smaak van verse vruchten of goed bereide, voedzame maaltijden en heerlijke nagerechten zijn! Het stemt ons blij als wij op een warme dag een zachte bries voelen, en helemaal als wij de aanraking of omarming voelen van degenen die wij liefhebben. Is het bovendien niet een genoegen naar een kabbelend beekje te luisteren, naar golven die tegen de kust aanrollen, naar bladeren die in de wind ritselen, naar het gekwetter en gezang van vogels en naar het gelach van blijde kinderen? En welk een genot kan het schenken een wandeling door een bos of een prachtig park te maken en de geur van zoetruikende bloesem in te ademen! Wij moeten beslist met de geïnspireerde apostel Paulus instemmen die zei dat God „ons alle dingen rijkelijk verschaft om ervan te genieten”. — 1 Tim. 6:17.

3. Wat zegt de bijbel over hoe God het vindt als wij van voedsel en drank genieten?

3 Het strookt beslist met Gods voornemen dat wij vreugde putten uit wat hij zo edelmoedig voor de gehele mensheid heeft verschaft (Hand. 14:16, 17). Tot deze conclusie kwam de wijze koning Salomo nadat hij de aardse aangelegenheden zorgvuldig had onderzocht. Hij zei: „Zie! Het beste dat ik voor mij heb gezien, dat uitstekend is, is dat men ete en drinke en het goede zie voor al zijn harde werk.” — Pred. 5:18.

4. Hoe wordt door het voorbeeld van Jezus Christus aangetoond dat het voor christenen juist is zich in materiële dingen te verheugen?

4 Dit dient beslist zo te zijn in het geval van christelijke dienstknechten van Jehovah. Het hoofd van de christelijke gemeente, Jezus Christus, heeft het volmaakte voorbeeld gegeven wat het genieten van materiële dingen betreft. Hij was geenszins een asceet. Hij aanvaardde uitnodigingen voor maaltijden en feestmalen (Luk. 5:29; 7:36; 14:1; 19:5, 6). Zijn allereerste wonder — het veranderen van water in de beste wijn — droeg tot de vreugde van een bruiloft bij (Joh. 2:1-11). Sommigen, die niet begrepen hoe Jezus hierin het evenwicht bewaarde, uitten valselijk de beschuldiging: „Ziet! Een vraatzuchtig mens, verslaafd aan het drinken van wijn” (Matth. 11:19). Zij bleven in gebreke in te zien dat Jezus Christus een juist gebruik maakte van de overvloedige voorzieningen van zijn Vader, waarbij hij geestelijke zaken altijd de eerste plaats toekende. — Matth. 6:24-34.

BEZIE GENOEGENS REALISTISCH

5. Onder wie zouden volgens de bijbelse profetie in de „laatste dagen” personen met liefde voor genoegens worden aangetroffen, en waarom houdt dit voor getrouwe dienstknechten van Jehovah gevaar in?

5 Hoewel Gods dienstknechten derhalve terecht genoegen putten uit voedsel en drank, alsook uit verscheidene vormen van ontspanning, zijn er valstrikken die vermeden moeten worden. Volgens de bijbelse profetie zouden er in de „laatste dagen” onder belijdende christenen personen worden aangetroffen die „meer liefde voor genoegens dan liefde voor God” zouden hebben (2 Tim. 3:4). Deze personen zouden voor genoegens gaan leven en daarbij het najagen van amusement op de eerste plaats in hun leven stellen. Aangezien Jehovah’s getrouwe dienstknechten aan de krachtige invloed blootstaan die thans door genotzoekers wordt uitgeoefend, moeten zij op hun hoede zijn dat hun denkwijze er niet door wordt beïnvloed.

6, 7. (a) Welke deugdelijke conclusie trok koning Salomo met betrekking tot vrolijkheid en lachen? (b) Hoe moeten wij Salomo’s woorden precies begrijpen?

6 De door koning Salomo verschafte realistische kijk op genoegens kan een grote hulp zijn. Hij vertelt over zijn onderzoekingen en bevindingen: „Ik zei, ja ik, in mijn hart: ’Kom nu toch, laat ik u op de proef stellen met verheuging. Zie ook het goede.’ En zie! ook dat was ijdelheid. Ik zei tot het lachen: ’Waanzin!’ en tot de verheuging: ’Wat doet deze?’” — Pred. 2:1, 2.

7 Wat brengt Salomo ons hier eigenlijk onder de aandacht? Zijn woorden maken duidelijk dat het begerig najagen van amusement geen waar en blijvend geluk kan schenken. Hij bemerkte dat verheuging of vrolijkheid ter wille van de vrolijkheid zelf, „ijdelheid”, leegte, was. Dit komt doordat zulk een „verheuging” niet iets kan voortbrengen wat werkelijk de moeite waard is. Het is waar dat amusement en gelach iemand kunnen helpen zijn problemen tijdelijk te vergeten. De problemen zullen echter niet verdwijnen maar moeten nadat het amusement voorbij is, nog steeds onder de ogen worden gezien. Wanneer iemand zeer ernstige aangelegenheden eenvoudig met zorgeloos gelach van zich afzet, gebruikt hij bovendien niet zijn gezonde verstand en zou hij anderen terecht kunnen irriteren. Daarom zou zijn lachen „waanzin” genoemd kunnen worden. De „verheuging” of vrolijkheid die met een beroepsgrappenmaker in verband gebracht zou kunnen worden, heeft in werkelijkheid dan ook niet veel waarde. Salomo zei terecht: „Wat doet deze?” Ja, wat voor tastbare en zinvolle resultaten worden er door zulk een vrolijkheid voortgebracht?

8. In welk opzicht kunnen wij worden geholpen als wij de les die uit Salomo’s onderzoek kan worden geleerd, toepassen?

8 Als wij ons laten leiden door de feiten die door Salomo’s onderzoek aan het licht zijn gebracht, zullen wij beslist niet toelaten dat genoegens geestelijke activiteiten overschaduwen of verdringen. Dit betekent dat wij gematigd moeten zijn in het aantal gezellige bijeenkomsten dat wij bezoeken en de hoeveelheid tijd die wij daaraan besteden. Als wij herhaaldelijk een flink gedeelte van de nacht aan gezellige contacten zouden besteden, hoe zouden wij de volgende dag dan ooit waakzaam profijt kunnen trekken van geestelijke gelegenheden, zoals gemeentevergaderingen of het openbare getuigeniswerk? Als laat opblijven in verband met ontspanning tot gevolg zou hebben dat iemand te moe is voor geestelijke activiteiten, loopt het najagen van genoegens dan niet uit de hand? Hoewel wij terecht van gezonde, opbouwende gezellige bijeenkomsten en andere ontspanning kunnen genieten, dienen deze niet de belangrijke dingen in ons leven te worden. Onze grootste voldoening dient gelegen te blijven in een leven dat rondom getrouwe dienst voor Jehovah God is opgebouwd.

9. Waarvoor zullen christenen die serieus van aard zijn, misschien moeten waken?

9 Aangezien verheuging en lachen een juiste plaats onder Gods dienstknechten innemen, dienen christenen die serieus van aard zijn en weinig belangstelling voor bepaalde vormen van ontspanning hebben, aan de andere kant niet neer te kijken op of kritisch te zijn ten aanzien van medegelovigen die op een gezonde wijze van sport, dansen of ander amusement genieten (Rom. 14:10-12). De bijbel geeft de raad: „Word niet al te rechtvaardig” (Pred. 7:16). Men dient er dus voor op zijn hoede te zijn dat men zich niet al te bezorgd maakt en strikt persoonlijke kwesties tot een strijdpunt maakt. Door aldus al te rechtvaardig te zijn, zou men een onbezonnen dienstijver aan de dag kunnen gaan leggen en, wat nog erger is, een onbarmhartige, liefdeloze houding ten toon kunnen gaan spreiden die tot gevolg zou kunnen hebben dat men Gods gunst en zegen verliest.

GENOEGENS MOETEN IN DE HAND WORDEN GEHOUDEN

10. Welke problemen rezen er in verband met de „liefdemaaltijden” die onder vroege christenen bestonden?

10 Het is duidelijk dat genoegens op hun plaats gehouden moeten worden, zodat er geen ernstige problemen ontstaan. Dit is iets waar eerste-eeuwse christenen mee te kampen hadden in verband met hun „liefdemaaltijden”, die gastmalen geweest schijnen te zijn waar zelfs arme christenen zich in goed voedsel en opbouwende omgang konden verheugen. Jammer genoeg grepen personen die geen geestelijke kijk bezaten, deze gelegenheden aan om zelfzuchtige hartstochten te bevredigen. Daarom verwees de christelijke discipel Judas naar bepaalde personen als „onder water verborgen klippen op uw liefdemaaltijden” (Jud. 12). Wanneer christenen zich met zulke verkeerd gemotiveerde personen zouden inlaten, zou dit ertoe kunnen leiden dat zij schipbreuk leden met betrekking tot hun geloof. De apostel Petrus schreef in dezelfde trant: „Zij beschouwen een weelderig leven overdag als een genot. Zij zijn vlekken en smetten, zich met onbeperkt genot aan hun bedrieglijke leringen overgevend terwijl zij te zamen met u feestvieren” (2 Petr. 2:13). Zulke personen stelden zich uitsluitend ten doel zowel overdag als ’s nachts sensuele genoegens na te jagen. Onder het mom van christenen te zijn, beoefenden zij de schandelijke praktijken van de van God vervreemde wereld. Als vlekken en smetten bezoedelden zij de voortreffelijke reputatie van getrouwe christenen en brachten zij grote smaad op Gods heilige naam. Door hun „bedrieglijke leringen” — hun corrupte zienswijzen — te uiten, slaagden zij er klaarblijkelijk in heilzame bijeenkomsten van christenen in luidruchtige, rumoerige plaatsen van genotzucht te veranderen.

11. Wat dient buiten de gezellige bijeenkomsten van Gods volk gehouden te worden?

11 Gods dienstknechten in deze tijd kunnen hier een belangrijke les uit leren. Het is uitstekend als christenen kunnen bijeenkomen en van omgang alsook — met mate — van voedsel en drank kunnen genieten. Willen deze bijeenkomsten echter geestelijk opbouwend zijn, dan moet wereldsgezindheid gemeden worden. Wat is een bijeenkomst waar in overvloedige mate alcoholische dranken worden gebruikt, waar muziek tot in de vroege ochtenduren blijft schallen en waar mensen aan wilde dansen deelnemen? Het is een werelds feest, een zwelgpartij, ongeacht welke achtenswaardige naam sommige personen er misschien aan trachten te verbinden.

12. Hoe dienen christenen onbeteugelde pretmakerij te bezien?

12 Ware christenen vinden het voldoende dat zij zich gedurende de tijd dat zij onwetend waren omtrent Gods wil en voornemen, aan zulk een onbeteugelde pretmakerij hebben overgegeven. Zij willen niets te maken hebben met een gelegenheid die gekenmerkt wordt door zwaar drinken, onordelijkheid en sensualiteit of een bijeenkomst welke een van deze facetten omvat of die er zelfs maar aan grenst. Nu zij verlicht zijn, nemen zij de schriftuurlijke raad ter harte: „Laten wij betamelijk wandelen, zoals overdag, niet in brasserijen en drinkgelagen, niet in ongeoorloofde gemeenschap en losbandig gedrag, niet in twist en jaloezie” (Rom. 13:13). „Want het is voldoende dat gij in de voorbijgegane tijd de wil van de natiën hebt volbracht, toen gij u overgaaft aan daden van losbandig gedrag, wellusten, overdaad van wijn, brasserijen, drinkpartijen en onwettige afgoderijen.” — 1 Petr. 4:3.

13, 14. Waarom verkeren genotzoekers, zoals uit Galaten 5:21 en Jesaja 5:11, 12 blijkt, in groot gevaar?

13 Dit is een bijzonder ernstige aangelegenheid. Personen die aan brasserijen of zwelgpartijen deelnemen, worden in de Schrift genoemd onder degenen die „Gods koninkrijk niet zullen beërven” (Gal. 5:21). Personen die uitsluitend voor genoegens gaan leven, bevinden zich dus in groot gevaar. Dit wordt krachtig beklemtoond in verband met bepaalde Israëlieten in de tijd van Jesaja. Er werd op hun feesten overvloedig veel wijn geschonken. Met het verstrijken van de avond werden de pretmakers luidruchtig en lawaaierig. Hun rumoerige gefeest ging vergezeld van sensuele muziek die ertoe diende de hartstochten op te wekken. Daarom richtte Jehovah door bemiddeling van zijn profeet Jesaja de volgende woorden tot hen: „Wee hun die vroeg in de morgen opstaan om slechts bedwelmende drank te zoeken, die tot laat in de avondschemering blijven hangen zodat de wijn zelf hen verhit! En harp en snaarinstrument, tamboerijn en fluit, en wijn moeten er op hun feesten blijken te zijn; maar naar de activiteit van Jehovah kijken zij niet, en het werk van zijn handen hebben zij niet gezien.” — Jes. 5:11, 12.

14 Die genotzoekers zouden derhalve terecht door wee of rampspoed worden getroffen. Zij dachten er niet aan de Schepper te behagen. Vanaf het allereerste begin van de dag stelden zij zich uitsluitend ten doel hun vleselijke begeerten te bevredigen. Thans is het niet anders. Mensen die zich aan onbeteugelde brasserijen overgeven, schenken geen aandacht aan de werken van Jehovah. Hoe zou iemand bij het geluid van sensuele muziek en terwijl hij onmatig eet en drinkt over Jehovah’s grootse activiteiten kunnen nadenken? Zoals Jesaja het beschrijft, gedragen de genotzoekers zich gedurende de tijd dat zij zich aan hun genotzucht overgeven alsof er geen bewijzen zijn die van het bestaan en de activiteiten van de Allerhoogste getuigen. Daarom genieten onberouwvolle brassers, net als in de tijd van de profeet, niet de goedkeuring van Jehovah God.

15. Hoe waarschuwde Jezus voor het gevaar waarin men komt te verkeren wanneer men voor genoegens begint te leven?

15 Het is opmerkenswaardig dat Jezus Christus zijn discipelen attent maakte op het ernstige gevaar genotzoekers te worden, door het gebod te geven: „Schenkt . . . aandacht aan uzelf, dat uw hart nooit bezwaard wordt met overmatig eten en overmatig drinken” (Luk. 21:34). Wanneer men zich aan voedsel en drank te buiten gaat, kan dit het hart met schuldgevoelens bezwaren en elk verlangen naar geestelijke dingen verdringen. Als gevolg hiervan kan men geestelijk slaperig worden, blind voor de verantwoordelijkheden die men als een discipel van Jezus Christus draagt. Zou iemand in die toestand blijven, dan zou de komst van de Zoon van God in de hoedanigheid van voltrekker van de goddelijke wraak, hem als een „strik” overvallen. Jezus waarschuwde in verband met „die dag”: „Hij zal komen over allen die op de gehele aardbodem wonen. Blijft dan wakker, te allen tijde smekend dat gij erin moogt slagen te ontkomen aan al deze dingen die stellig gaan geschieden, en te staan voor het aangezicht van de Zoon des mensen” (Luk. 21:35, 36). Vooral in de „laatste dagen” kan beslist niemand het zich veroorloven deze woorden te negeren door op gezellige bijeenkomsten in wereldse gewoonten te vervallen.

HOE PROBLEMEN TE VOORKOMEN

16. Zijn alle leden van de christelijke gemeente noodzakelijkerwijs goede metgezellen?

16 Hoe kan worden voorkomen dat gezellige bijeenkomsten werelds worden, als gevolg waarvan ze geestelijk schadelijk worden en door God worden afgekeurd? Er moet aandacht aan worden geschonken dat degenen die worden uitgenodigd geen ongezonde invloed uitoefenen. De apostel Paulus zette in zijn brief aan Timótheüs uiteen dat niet alle leden van de christelijke gemeente noodzakelijkerwijs wenselijke metgezellen zijn. Hij schreef: „In een groot huis nu zijn niet alleen vaten van goud en zilver, maar ook van hout en aardewerk, en sommige voor een eervol doel, maar andere voor een doel waaraan geen eer verbonden is. Indien iemand de laatste daarom uit de weg blijft, zal hij een vat zijn voor een eervol doel, geheiligd, bruikbaar voor zijn eigenaar, toebereid tot ieder goed werk. Ontvlied dus de begeerten die aan de jeugd eigen zijn, maar streef naar rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, samen met hen die de Heer aanroepen uit een rein hart.” — 2 Tim. 2:20-22.

17. Met wie in de gemeente dienen christenen geen gezellige omgang te hebben, en waarom niet? (2 Thess. 3:6-15)

17 Christenen hebben derhalve de verantwoordelijkheid zich afzijdig te houden van degenen wier gedrag ernstige twijfels wekt. Zij zijn beslist niet verplicht personen op hun gezellige bijeenkomsten uit te nodigen die bekendstaan om hun ongebreidelde spraak of die zich anderszins aan uitspattingen overgeven. Zulke personen zouden in werkelijkheid niet geholpen worden wanneer zij worden uitgenodigd. In plaats dat zij ertoe worden aangemoedigd noodzakelijke veranderingen aan te brengen, zouden zij misschien wel de conclusie kunnen trekken dat hun ongezonde woorden en daden in de ogen van de christelijke gemeente aanvaardbaar zijn.

18. (a) Waardoor dienen Gods dienstknechten zich in al hun activiteiten te laten leiden? (b) Welke factoren dragen gewoonlijk tot een opbouwende bijeenkomst van christenen bij?

18 Wanneer Gods dienstknechten zich in elkaars gezelschap verheugen, dienen zij steeds de bijbelse vermaning in gedachten te houden: „Hetzij gij daarom eet of drinkt of iets anders doet, doet alle dingen tot Gods heerlijkheid” (1 Kor. 10:31). Wij zouden onszelf kunnen afvragen: Is de gelegenheid werkelijk tot lof van Jehovah God? Wanneer gezellige bijeenkomsten tot een redelijke grootte beperkt blijven, wanneer er zorg wordt betracht met betrekking tot degenen die worden uitgenodigd en wanneer de christelijke gastheer gewetensvol de volledige verantwoordelijkheid voor wat er gebeurt op zich neemt, kunnen allen gewoonlijk van opbouwende omgang genieten. Als bijvoorbeeld een hele gemeente gezamenlijk van een picknick geniet, zullen ouderlingen beslist hun invloed ten goede moeten aanwenden. Wanneer er op gezellige bijeenkomsten zonder onderscheid mensen van buiten de gemeente worden toegelaten, is het voor ouderlingen natuurlijk moeilijk, zo niet onmogelijk, gezond toezicht op de groep uit te oefenen. Een ieder die een gezellige bijeenkomst organiseert, dient dit derhalve in gedachten te houden en moet omstandigheden vermijden die tot een gebrek aan juist toezicht en juiste leiding zouden kunnen leiden.

19. Welk beginsel in verband met gezellige bijeenkomsten kunnen wij uit Lukas 14:13, 14 en Matthéüs 6:3 putten?

19 Een christen zal ook in gedachten houden dat het belangrijk is niet altijd hetzelfde uitgelezen groepje uit te nodigen zich samen met hem in de vruchten van zijn arbeid te verheugen. Er zijn misschien andere medegelovigen die gezonde omgang heel erg op prijs zouden stellen en er veel profijt van zouden trekken — bijvoorbeeld de bejaarden en de weduwen. Jezus Christus gaf de raad: „Wanneer gij een feestmaal aanrecht, nodig dan armen, gebrekkigen, kreupelen en blinden uit; en gij zult gelukkig zijn, omdat zij niets hebben waarmee zij u kunnen terugbetalen” (Luk. 14:13, 14). Het valt moeilijk met deze raad te rijmen wanneer iemand zo royaal uitpakt dat de gasten ter bestrijding van de onkosten een bepaald bedrag moeten betalen, hetgeen voor hem als gastheer zelfs financieel voordelig zou kunnen zijn. Wordt een dergelijke aangelegenheid te groots opgezet, dan kan dit bovendien te veel aandacht vestigen op degene die er regelingen voor heeft getroffen, hetgeen in strijd zou zijn met de geest van Jezus’ raad om ’uw linkerhand niet te laten weten wat uw rechterhand doet’. — Matth. 6:3.

20. Tot wat voor goeds kan het toepassen van bijbelse beginselen op gezellige bijeenkomsten leiden? (2 Petr. 3:11-14)

20 Wanneer schriftuurlijke raad wordt opgevolgd, kunnen dienstknechten van Jehovah God er werkelijk genoegen in scheppen de vruchten van hun werk te plukken en anderen in hun vreugde te laten delen. Zij zullen geestelijk waakzaam blijven en alle wereldsgezindheid mijden. Hun gezellige bijeenkomsten kunnen dan eer schenken aan de gelukkige God Jehovah en oprechte waarnemers ertoe bewegen te zeggen: „God is werkelijk in uw midden” (1 Kor. 14:25). Bovendien zullen zij een goedgekeurde positie voor het aangezicht van God en Christus blijven innemen en vurig uitzien naar de tijd waarin ’de Soevereine Heer Jehovah stellig de tranen van alle aangezichten zal wissen, en ’voor alle volken een feestmaal zal aanrechten van schotels rijk aan olie’ — opdat zij op evenwichtige wijze van dit voedsel, alsook van alle andere liefdevolle voorzieningen in Gods schepping, zullen kunnen genieten. — Jes. 25:6-8.

[Illustratie op blz. 716]

Zal onbeteugeld amusement opbouwen?

[Illustratie op blz. 717]

Of zult u veeleer gezonde gezinsontspanning zoeken?

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen