Wordt geweldloosheid ooit een wereldomvattende realiteit?
„HET leven is gewoon een kwestie van pure overleving”, zei de vrouw in de volle trein naar Bombay. Zij keek naar buiten waar, doorweekt onder de niet-aflatende moessonregens, kilometer na kilometer van krottenwijken het landschap ontsierde. „Mensen hebben tegenwoordig geen waarden”, vervolgde zij. „Iedereen bekommert zich alleen maar om zichzelf. Zelfs traditionele waarden hebben hun invloed verloren.”
Haar waarneming was een goede beschrijving van het leven van miljoenen die existeren zonder enig ethisch waardenstelsel. Of zij nu rijk of arm zijn, zelfs de morele normen die zij van huis hebben meegekregen, hebben zij verworpen of laten varen. Deze normen zijn voor hen nutteloos of te beperkend voor het moderne leven. Zij hebben ze vervangen door de wet van het „ik” — ’als ik maar in leven blijf, en als ik maar aan mijn trekken kom’.
Zonder stabiliserende waarden zijn velen vervallen tot wanhoop of tot woede. In een wereld vol geweld is zelfverdediging een algemeen voorkomende strategie geworden. En aangezien velen geloven dat ’aanval de beste verdediging is’, lokken aanvallen tegenaanvallen uit, zowel in woord als in daad.
„Zware tijden”
De Schepper van de hele mensheid voorzag een tijd als deze — een tijd dat mensen de van God afkomstige waarden zouden verwerpen en het spoor bijster zouden raken. Het resultaat staat voor ons beschreven in wijsheid die bijna tweeduizend jaar geleden al werd opgetekend: „Onthoud het volgende goed: wanneer de laatste dagen van deze wereld aanbreken, komen er zware tijden. De mensen zullen egoïstisch zijn en op geld belust, verwaand en hoogmoedig, anderen beledigen en hun ouders de gehoorzaamheid weigeren; ze zullen ondankbaar zijn, niets heilig achten, geen gevoel tonen . . . ze houden zich aan de uiterlijke vorm van . . . godsdienst, maar ze verwerpen de kern ervan.” — 2 Timótheüs 3:1-5, Groot Nieuws Bijbel.
Kunnen wij de nauwkeurigheid van deze verklaring niet in ons dagelijkse leven waarnemen? Is het niet voor velen een harteloze wereld waar mensen „geen gevoel tonen”? Mensen worden mishandeld, lichamelijk en geestelijk. Menselijke waardigheid wordt op enorme schaal ontkend. Zelfs daden van gewone menselijke vriendelijkheid zijn in deze dagen van de ik-filosofie vaak zo zeldzaam dat wanneer iemand een vriendelijke daad van menslievendheid verricht, hij vaak als een uniek geval wordt beschouwd.
Is er een manier waarop dit alles veranderd zou kunnen worden? Is er enige kracht of macht die gewelddadigheid uit het hart van de mens verwijderen kan? Bestaat er enige krachtige motivatie voor verandering?
Het hart moet opnieuw onderwezen worden
Men heeft wel gezegd dat onderwijs tot doel dient te hebben het karakter te vormen — en, zouden wij daaraan kunnen toevoegen, waarden te vormen. Als geweldloosheid meer moet worden dan een cliché of gemeenplaats, zullen mensen over de hele wereld opnieuw onderwezen moeten worden om in de ware zin liefde voor God en voor hun naaste te hebben. Dit onderwijs moet niet alleen de analytische geest maar, belangrijker nog, ook het motiverende hart bereiken.
Maar zou u zich door willekeurig iedereen een waardenstelsel laten onderwijzen? Uiteraard niet. U zou erop staan dat de persoon een gezond oordeel bezat en dat zijn persoonlijke gedrag onberispelijk was. Zijn waarden zouden door de tijd beproefd moeten zijn en toepasbaar op het brede spectrum van de mensheid. Mensen van alle nationaliteiten en achtergronden zouden erin verenigd moeten worden. Bovenal zou hun hart bereikt moeten worden.
Wie kan ons in deze gevaarlijke en moeilijke tijd een dergelijke leiding geven? Wie kan ons waarden verschaffen die ons zullen helpen te volharden, waarden die ervoor kunnen zorgen dat wij leven met hoop in plaats van wanhoop? Wie kan ons hart bereiken om er vredelievendheid en vriendelijkheid in te planten in plaats van gewelddadigheid en haat?
De geschiedenis heeft getoond dat deze taak het menselijke vermogen te boven gaat. Laat ons daarom beschouwen wat de bejaarde en gerespecteerde man Mozes over onze Schepper, Jehovah God, schreef: „Want ik zal de naam van Jehovah uitroepen. Schrijft grootheid toe aan onze God! De Rots, volmaakt is zijn activiteit, want al zijn wegen zijn gerechtigheid. Een God van getrouwheid, bij wie geen onrecht is; rechtvaardig en oprecht is hij.” Staat u daar eens bij stil — een rechtvaardige en volmaakte God die ook getrouw is. — Deuteronomium 32:3, 4.
Koning David schreef in de oudheid: „De wet van Jehovah is volmaakt, de ziel wederbrengend. De vermaning van Jehovah is betrouwbaar, de onervarene wijs makend. De bevelen van Jehovah zijn recht, het hart verheugend; het gebod van Jehovah is rein, de ogen stralend makend” (Psalm 19:7, 8). Ja, Jehovah’s wetten en vermaningen kunnen tot het hart doordringen en ons denken, en daarom ook onze handelingen, veranderen. Gewelddadige mensen kunnen vredelievend en vriendelijk worden.
Wie zijn de vredelievenden?
Bijna tweeduizend jaar geleden zei de meest liefhebbende onderwijzer van de mensheid, Jezus Christus, tot een menigte op een berghelling: „Gelukkig zijn de zachtaardigen, want zij zullen de aarde beërven. . . . Gelukkig zijn de vredelievenden, want zij zullen ’zonen van God’ worden genoemd” (Matthéüs 5:5-9). Bestaat er heden ten dage zo’n zachtaardig, vredelievend volk op aarde? De steeds weer op oorlog aansturende christenheid kan stellig niet als zo’n volk herkend worden.
Toch bevinden zich nu in alle delen van de wereld mensen van alle nationaliteiten die hun vroegere gewelddadige levensopvatting hebben veranderd en nieuwe, van God afkomstige waarden hebben aangenomen. Zij zijn opnieuw onderwezen. Hun harten zijn geraakt en zij hebben bereidwillig gereageerd op de uitnodiging: „’Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah . . . en hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij zullen stellig zijn paden bewandelen.’ . . . En hij zal stellig richten onder de natiën en de zaken rechtzetten met betrekking tot vele volken. En zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten slaan en hun speren tot snoeimessen. Natie zal tegen natie geen zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren.” Volgens deze profetie zou „in het laatst der dagen” een geweldloos volk gevormd worden. Wie zijn zij? — Jesaja 2:2-4.
Zij staan bekend als Jehovah’s Getuigen en er zijn miljoenen van hen over de hele aarde. Waarschijnlijk zijn zij ook in uw gemeenschap. Zij zijn een vredelievend volk dat van huis tot huis gaat en anderen over Jehovah’s rechtvaardige wegen vertelt. In geen enkel land nemen zij wapens op. Zij hebben geen bemoeienis met de politiek en haar geweld. Zij zijn een werkelijk vredelievend, godvrezend, geweldloos volk. Zij verkondigen Gods koninkrijksregering onder Christus als de oplossing voor de kwalen der mensheid. Zij weten dat Gods koninkrijk spoedig alle geweld en allen die geweld bedrijven, van de aarde zal verwijderen. Hun persoonlijke leven is een getuigenis voor het feit dat geweldloosheid niet slechts een ideaal is maar ook een realiteit. — Daniël 2:44; Openbaring 21:3, 4.
Jehovah’s Getuigen weten dat er in de bijbel staat dat ’God niet partijdig is, maar dat in elke natie de mens die hem vreest en rechtvaardigheid werkt, voor hem aanvaardbaar is’ (Handelingen 10:34, 35). Zij respecteren daarom de waardigheid van iedere man en vrouw en ieder kind, ongeacht sociale achtergrond of huidkleur. Geen klassen- of kastestelsel verdeelt hun broederschap.
Hunkert u naar gerechtigheid?
Hoe staat het met u? Bent u in stilte het slachtoffer van discriminatie? Weent uw hart over de onrechtvaardigheden die u ziet en voelt? Hunkert u naar gerechtigheid en onpartijdigheid? ’Zucht en kermt u over de verfoeilijkheden’ die er in de naam van religie worden bedreven? Wees er dan zeker van dat God zich van uw behoeften bewust is. — Ezechiël 9:4.
Onder goddelijke inspiratie schreef de dichter in de bijbel: „De begeerte van de zachtmoedigen zult gij stellig horen, o Jehovah. Gij zult hun hart bereiden. Gij zult aandacht schenken met uw oor.” Bent u genegen om Jehovah uw hart te laten bereiden met het oog op een geweldloos nieuw samenstel van dingen dat spoedig zal komen? Als dat het geval is, dringen wij er bij u op aan dat u contact legt met de uitgevers van dit tijdschrift of met Jehovah’s Getuigen in uw gemeenschap. Zij zullen u graag helpen om te gaan inzien hoe Gods koninkrijk spoedig geweldloosheid tot een wereldomvattende realiteit zal maken. — Psalm 10:17.
[Kader/Illustratie op blz. 12, 13]
Hoe het leven er voor een onaanraakbare uitziet
Rukhmani is 40 jaar oud. Zij spreekt Marathi. U vindt haar in een hoek van een bazaar in Bombay waar zij op het drukke trottoir groenten zit te verkopen.
„Ik ben van geboorte hindoe”, legt zij uit. „Wij waren harijans [mensen van de god Vishnu] die onder de hindoes als een lagere klasse worden beschouwd. Als klein meisje vroeg ik mij altijd af waarom ik niet met de andere meisjes van mijn leeftijd mocht spelen. Mijn vader vertelde mij dat dat was omdat onze kaste lager was dan die van hen. Ik was erg gekrenkt, want zelfs op school moesten wij harijan-kinderen op een aparte bank zitten. Andere leerlingen keken niet naar ons en praatten niet met ons. Wij mochten niet eens de hindoetempels binnengaan of water putten uit een welput die aan hindoes van een hogere kaste toebehoorde. Wij waren onaanraakbaren en dit maakte mij en mijn familie erg ongelukkig.”
Ten einde betere levensomstandigheden te krijgen begonnen Rukhmani en haar familie een hindoe-hervormer Dr. Ambedkar te volgen. In 1956 drong hij er bij de hele gemeenschap van harijans op aan zich tot het boeddhisme te bekeren. Zelfs na haar bekering was Rukhmani niet gelukkig. Waarom niet? Zij zegt: „Hoewel hindoes en boeddhisten elkaar als gelijken beschouwen, was dit in werkelijkheid niet zo. Wij konden niet met hindoes trouwen omdat wij nog steeds als lager werden beschouwd.”
Na verloop van tijd liet Rukhmani haar aanbidding van Boeddha varen en begon de inmiddels overleden Dr. Ambedkar te vereren. Zij was in verwarring en droevig gestemd. „Nu was ik begonnen een mens te aanbidden. Elke dag kocht ik een bloemenslinger voor zijn afbeelding en bad ik daarvoor.” Maar maakte dit Rukhmani gelukkig? „Nee. In mijn hart was ik niet gelukkig. Ik had geen toekomst. Ik zocht de goede richting voor mijn leven maar kon geen enkele hulp vinden.
Toen kwam er op een dag een buurvrouw en bood ons een brochure aan, getiteld Bestaat er een God die zich om ons bekommert? Zij legde uit dat zij behoorde tot een reine organisatie van mensen die de ware God Jehovah aanbidden. Ik toonde belangstelling voor deze boodschap en begon de brochure met de bijbel erbij te bestuderen. Het veranderde mijn hele kijk op het leven. Al spoedig deed ik de beelden van Boeddha en de afbeelding van Dr. Ambedkar weg. Ik begon de bijeenkomsten van Jehovah’s Getuigen in de plaatselijke Koninkrijkszaal bij te wonen. Stel je mijn gevoelens eens voor toen ik mijn eerste vijf-minutentoespraakje voor een gehoor hield! Ik, een onaanraakbare, die in een gemeente van Jehovah’s Getuigen een bijbels toespraakje hield!”
Wat trok Rukhmani tot de Getuigen aan? „De liefde en eenheid onder hen”, antwoordt zij. „Er is geen kaste-onderscheid in deze religie. Dit was heel belangrijk voor mij nadat ik daar jarenlang in stilte onder geleden had. Bij de Getuigen ben ik niet langer een onaanraakbare — ik ben een zuster! Iedere dag verheug ik mij erover dat ik deze vriendelijke God, Jehovah, ken.”
[Illustratie op blz. 11]
Spoedig zullen alle geweld, onrechtvaardigheid en armoede voor altijd tot het verleden behoren