Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ’Blijf de armen gedenken’
    De Wachttoren 1976 | 15 oktober
    • het nodige zijt voorzien, volop moogt hebben voor ieder goed werk (Zoals er staat geschreven: ’Hij heeft wijd en zijd uitgedeeld, hij heeft gegeven aan de armen, zijn rechtvaardigheid blijft in eeuwigheid.’)” (2 Kor. 9:7-9; Ps. 112:9). Wanneer liefde de beweegreden is van iemands christelijke vrijgevigheid, schenkt dit eer aan God en aan het goede nieuws dat hij predikt, want „wie de arme gunst betoont, verheerlijkt [zijn Maker]”. — Spr. 14:31.

      In de beschrijving die de bijbel van een goede echtgenote geeft, wordt gezegd dat zij niet alleen de voortreffelijke eigenschappen ijver en betrouwbaarheid bezit, maar ook ’haar handpalm heeft uitgestrekt naar de ellendige en haar handen heeft uitgestoken naar de arme’. Ja, „haar eigenaar is iemand die bekend is in de poorten [haar daden maken dat men hem in de gemeenschap respecteert]. . . . Haar zonen zijn opgestaan en hebben haar vervolgens gelukkig geprezen; haar eigenaar staat op, en hij roemt haar”. — Spr. 31:20-28.

      ARMOEDE ZAL WORDEN UITGEBANNEN

      Jezus’ woorden: „De armen hebt gij . . . altijd bij u”, blijken op het ogenblik ook onder christenen waar te zijn (Matth. 26:11). Dit komt door de steeds weer veranderende economische toestand en ook als gevolg van ziekte en vervolging. De bijbel belooft echter: „Niet voor altijd zal de arme vergeten worden, noch zal de hoop van de zachtmoedigen voor eeuwig vergaan” (Ps. 9:18). Onder de Koninkrijksheerschappij van Gods Zoon zullen degenen die de mensen uitbuiten en de armen en geringen onderdrukken, verdwenen zijn. „Hij komt op voor de armsten des volks en behoudt de kinderen der schamelen. Hij zal hun verdrukker vertreden.” — Ps. 72:4, Willibrordvertaling.

      Evenals dit het geval geweest zou zijn in het Israël uit de oudheid, als zij Gods volmaakte wet gehoorzaamd zouden hebben, zo zal het ook onder Christus’ heerschappij over de aarde zijn — er zullen geen arme mensen zijn. God zei tot de Israëlieten, vlak voordat zij het Beloofde Land binnengingen: „Niemand onder u dient . . . arm te worden, want Jehovah zal u zonder mankeren zegenen in het land dat Jehovah, uw God, u als erfdeel geeft om het in bezit te nemen” (Deut. 15:4). In plaats dat de mensen onder de rechtvaardige leiding van het Koninkrijk louter een geschreven wet hebben, zal de wet van God in hun hart geschreven staan, want „wanneer er van [God] afkomstige oordelen voor de aarde zijn, is het rechtvaardigheid wat de bewoners van het produktieve land stellig zullen leren” (Jes. 26:9). De profeet schreef over zulk een tijd: „Wat liefderijke goedheid en trouw betreft, ze hebben elkaar ontmoet; rechtvaardigheid en vrede — ze hebben elkaar gekust. Louter trouw zal uit de aarde zelf spruiten, en louter rechtvaardigheid zal uit de hemel zelf neerzien. Ook zal Jehovah van zijn zijde geven wat goed is, en ons eigen land zal zijn opbrengst geven.” — Ps. 85:10-12.

      Wat zal het heerlijk zijn wanneer er voorgoed een einde komt aan armoede! Toch zal dit geen einde maken aan edelmoedigheid, want iedereen zal zijn vermogens en talenten en de produkten van zijn ijverige werk tot nut en verrijking van de hele gemeenschap kunnen gebruiken. Laten wij ons er tot die tijd allen mee bezighouden aanmoedigingen uit te wisselen, waarbij wij zowel materiële als geestelijke dingen delen en „op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen”, tot welke „werken” ook behoort dat wij „de armen blijven gedenken”. — Hebr. 10:24; Gal. 2:10; Rom. 1:12; Hand. 2:42.

  • ’Geen galeivloot zal succesvol zijn’
    De Wachttoren 1976 | 15 oktober
    • ’Geen galeivloot zal succesvol zijn’

      ● Met betrekking tot de zekerheid die de inwoners van Jeruzalem onder Jehovah’s bescherming zouden genieten, schreef de profeet Jesaja: „De Majestueuze, Jehovah, [zal] voor ons een plaats van rivieren, van brede kanalen zijn. Daarop zal geen galeivloot varen, en geen majestueus schip zal er oversteken. Want Jehovah is onze Rechter, Jehovah is onze Wetgever, Jehovah is onze Koning; hijzelf zal ons redden.” — Jes. 33:21, 22.

      De stad Jeruzalem had geen grote rivieren of geen stelsel van kanalen als onderdeel van haar verdediging tegen aanvallen. Maar de verdediging die Jehovah de stad kon geven, was als de beschermende uitwerking van „rivieren” en „brede kanalen”. Sterke vijandelijke strijdkrachten, voorgesteld als een vijandelijke galeivloot, zouden in de figuurlijke wateren van Jehovah’s bescherming vergaan. Een treffend voorbeeld van deze bescherming ten tijde van Jesaja was het feit dat de Assyrische koning Sanherib er niet in slaagde Jeruzalem te veroveren. In één nacht vernietigde Jehovah’s engel 185.000 man van het Assyrische leger. Daar Sanherib het voornaamste deel van zijn leger had verloren, was hij genoodzaakt van zijn plannen om Jeruzalem te veroveren, af te zien. — 2 Kon. 19:35, 36.

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen