Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w65 1/1 blz. 11-12
  • Ware voorspoed komt van God

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Ware voorspoed komt van God
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1965
  • Vergelijkbare artikelen
  • In de voorspoed van Gods natie delen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1953
  • Is de voorspoed van Japan echt?
    Ontwaakt! 1972
  • Hoe groot is het getuigenis?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1968
  • Neemt u deel aan de grote strijd van het geloof?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1965
w65 1/1 blz. 11-12

Ware voorspoed komt van God

VOORSPOED wordt vaak ten onrechte uitgedrukt in geldswaarde of afgemeten naar succes op politiek of maatschappelijk gebied. Toch dient iedereen te weten dat er zonder vrede en zonder het vooruitzicht te kunnen blijven leven, geen ware voorspoed kan zijn. Terecht werpt Jezus dan ook de vraag op: „Wat voor nut zal het voor een mens hebben als hij de gehele wereld wint, maar zijn ziel verbeurt?” (Matth. 16:26, NW). Het antwoord ligt voor de hand. Gods gunst en het leven dat wij van hem hebben ontvangen, vormen essentiële factoren voor ware voorspoed.

Strikt genomen, blijkt dan ook dat er nergens onder de naties van de wereld ware voorspoed heerst. Neen, zelfs niet onder de naties die de hoogste levensstandaard hebben. Succes op materieel gebied en meer vrije tijd hebben enorm veel kwaad voortgebracht, zoals misdadigheid van volwassenen en jongeren, een onafhankelijke houding ten opzichte van God, van wie alles afkomstig is, en een zelfzuchtige geestesgesteldheid die zich doet kennen doordat men zich geheel en al op materialistische doeleinden en genoegens van het vlees concentreert. Aan het voorgaande kan nog de onzekere internationale situatie worden toegevoegd en de latente gevaren waaraan zowel rijk als arm voortdurend zijn blootgesteld.

Waar kan dan ware voorspoed worden aangetroffen? Hoe is het eigenlijk met de maatschappij van Jehovah’s getuigen gesteld? Genieten zij voorspoed? Willen wij hier een nauwkeurig antwoord op verkrijgen, dan moeten wij hun ervaringen van de afgelopen vijftig jaar niet zo maar vluchtig aan ons voorbij laten gaan. Het is waar dat zij gedurende de Eerste en de Tweede Wereldoorlog de haat van alle naties moesten verduren, zoals Christus Jezus had voorzegd (Matth. 24:9, 10, NW). Zij zijn in het ene land na het andere vogelvrij verklaard, zij zijn op gewelddadige wijze door het gepeupel lastig gevallen, zij zijn het doelwit van alle mogelijke leugenachtige beschuldigingen geweest, ook zijn zij doodverklaard. Zelfs in deze tijd is het noemen van de naam „Jehovah’s getuigen” al voldoende om overigens beleefde mensen ertoe te brengen zich in hun onwetendheid uiterst onverdraagzaam over Jehovah’s getuigen uit te laten.

Door nauwkeuriger op Jehovah’s getuigen acht te slaan, komen er echter enkele opvallende feiten aan het licht. Van alle religieuze organisaties zijn zij de enigen die erin zijn geslaagd al hun leden zodanig op te leiden en toe te rusten, dat zij actieve dienstknechten van God en predikers van het koninkrijk zijn. Zij hebben iets weten te bereiken waarin de organisatie van de Verenigde Naties, met haar 112 leden-staten, niet is geslaagd, want zij hebben met succes mensen uit elke natie, van elke taalgroep en van elk ras bijeengebracht ten einde in vrede en in een geest van samenwerking met elkaar om te gaan. Zo geheel anders dan bij vele andere organisaties het geval is, zijn zij er in geslaagd de hoge bijbelse maatstaven van moraliteit op elk gebied van de menselijke omgang onder hun leden te handhaven. Een heel bijzonder aspect is, dat zij de sterke gezinsbanden hebben weten te behouden, hetgeen ertoe heeft geleid dat talrijke jeugdige personen vol ernst de ware christelijke levenswijze aanvaarden en meehelpen het goede nieuws van het Koninkrijk te verbreiden. Dit zijn beslist kenmerken van ware voorspoed! Er zijn echter nog veel meer van dergelijke kenmerken.

In augustus 1923 sprak de woordvoerder voor Jehovah’s getuigen een menigte van 2500 personen toe die ter gelegenheid van een congres in Los Angeles, in Californië, bijeenwaren. Aan het einde van de toespraak stonden die aanwezigen enthousiast op ten einde een resolutie aan te nemen die hen er in feite toe verplichtte resoluut deel te nemen aan het bekendmaken van het Koninkrijk, opdat de met schapen en de met bokken te vergelijken personen in overeenstemming met Jezus’ gelijkenis gescheiden zouden kunnen worden (Matth. 25:31-46, NW). Veertig jaar later, in september 1963, werd in Pasadena, in Californië, de laatste vergadering gehouden van een wereldomvattende serie „Eeuwig goed nieuws”-vergaderingen van Jehovah’s getuigen, vergaderingen die in vierentwintig belangrijke steden in de wereld door in totaal 580.509 personen werden bijgewoond. De tussenliggende jaren lieten duidelijk een wereldomvattende expansie zien, want steeds meer met schapen te vergelijken mensen werden in Gods kudde bijeengebracht.

De moderne geschiedenis van Jehovah’s getuigen heeft nog meer verrassende feiten te bieden. In 1918 besteedden ongeveer 7000 Getuigen elke maand tijd aan de prediking door het goede nieuws aan de hand van Studies in the Scriptures bekend te maken. Tien jaar later was het aantal predikers tot 44.080 toegenomen. Twintig jaar later waren er 59.047 predikers en dertig jaar later 260.756. Veertig jaar later, in 1958, was het aantal tot 798.326 gestegen. In 1964 heeft hun aantal het verbazingwekkende hoogtepunt van 1.064.387 bereikt. Gedurende het decennium 1942-1952 is het aantal getuigen van Jehovah in Noord-Amerika verdubbeld, in Azië vervijfvoudigd, op de eilanden in de Grote Oceaan ruimschoots verzesvoudigd, in Europa en Afrika ongeveer verzevenvoudigd, op de eilanden in de Atlantische Oceaan ruimschoots vertwaalfvoudigd en in Zuid-Amerika bijna vervijftienvoudigd. In de periode 1953-1963 is het aantal uren dat zij over de gehele aarde aan de prediking hebben besteed, meer dan verdubbeld. Het ene bijkantoor dat het Genootschap in 1900 buiten de VS rijk was, is nu over de gehele wereld met 91 andere bijkantoren aangevuld. Het hoofdbureau in Brooklyn, in New York, leidt het predikingswerk nu in 194 landen, terwijl de lectuur in 162 talen wordt uitgegeven. Aangezien dit allemaal verband houdt met het op onzelfzuchtige wijze bekendmaken van het goede nieuws van Gods koninkrijk, kunnen wij zonder aarzeling zeggen dat Jehovah’s getuigen ware voorspoed genieten.

De eer voor dit wonderbaarlijke bericht van expansie, dat ondanks de tegenspoeden van de Tweede Wereldoorlog en vervolging van de zijde der fascisten en communisten is bereikt, komt geen mens of organisatie van mensen toe. Zelfs in deze tijd zijn er in dertien landen waar Jehovah’s getuigen gedwongen zijn ondergronds en onder uitermate moeilijke omstandigheden te werken, ruim 101.400 bedienaren van het evangelie die het werk dat God hun heeft opgedragen, getrouw en consequent ten uitvoer brengen. Wat vormt nu het geheim van al deze opzienbarende voorspoed te midden van nationale en internationale tegenstand? Het kan niets anders zijn dan de geest van Jehovah God, Degene die heeft beloofd: „Elk wapen dat tegen u gesmeed wordt, zal niets uitrichten, en elke tong die zich voor het gericht tegen u keert, zult gij in het ongelijk stellen. Dit is het deel van de knechten des HEREN en hun recht van Mijnentwege” (Jes. 54:17). De geestelijke voorspoed die Jehovah’s getuigen genieten, schenkt hun zeer veel vrede en geluk.

Zou men proberen het werk en het voornemen van de Almachtige God te dwarsbomen, dan is dit niet alleen een nutteloze, maar ook een dodelijke bezigheid. En als men zijn dienstknechten vervolgt, lokt men rampspoed uit. De wetgeleerde Gamaliël gaf in de eerste eeuw de raad: „Mannen van Israël, schenkt aandacht aan uzelf met betrekking tot wat gij van plan zijt met deze mensen te doen. . . . Laat u niet in met deze mensen, maar laat hen begaan; (want indien dit plan of dit werk uit mensen is, zal het te gronde worden gericht; maar indien het uit God is, zult gij hen niet te gronde kunnen richten;) anders zou misschien blijken dat gij in werkelijkheid tegen God strijdt” (Hand. 5:35-39, NW). De vruchteloze pogingen van de zijde van mensen en regeringen om de prediking van Gods koninkrijk een halt toe te roepen, vormen alleen maar een extra bevestiging van het reeds sterke bewijs dat de voorspoed van dit werk van God afkomstig is. „Mijn raadsbesluit zal volbracht worden”, zegt hij, „en Ik zal al mijn welbehagen doen.” — Jes. 46:10.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen