De hongerige sprinkhaan
„GELIJK de tuin van Eden is het land vóór hen; maar achter hen is een verlaten wildernis, en er is ook gebleken dat niets ervan ontkomt” (Joël 2:3). Zo beschreef de Hebreeuwse profeet uit de oudheid, Joël, de gevolgen van een sprinkhaneninvasie.
Een reusachtige zwerm woestijnsprinkhanen kan vele hectaren groeiende gewassen in een zorgwekkende toestand brengen en aanleiding geven tot het ontstaan van een hongersnood. Eén enkele sprinkhaan eet iedere dag zijn eigen gewicht aan voedsel. En wanneer we dan in aanmerking nemen dat een grote zwerm wel uit miljarden sprinkhanen kan bestaan, wordt het totaal aan verorberde plantengroei gewoonweg kolossaal. Een zwerm van naar schatting 40 miljard sprinkhanen, die zo’n 1000 vierkante kilometer overdekt, kan elke dag wel 70.000 ton voedsel verslinden!
In 1958 verscheen in Somalia, het oostelijkste land van Afrika, een zwerm van deze afmetingen. Deze verschrikkelijke zwerm is echter niet de grootste die in de geschiedenis vermeld staat. In 1889 verscheen er in de streek langs de Rode Zee een zwerm die een gebied van meer dan 5000 vierkante kilometer overdekte.
De volgende bijbelse beschrijving van een sprinkhanenplaag is niet overdreven: „Als met het gedreun van strijdwagens blijven zij op de bergtoppen voortspringen, als met het kraken van een vlammend vuur dat stoppels verslindt, als een machtig volk dat in slagorde staat opgesteld ten einde oorlog te voeren. Wegens hen verkeren volken in hevige pijnen, elk gezicht verbleekt. Zij bestormen de stad, zij rennen over de muur, zij klimmen de huizen binnen; zij komen als dieven door de ramen. Vóór hen trilt de aarde, de hemelen schudden; de zon en de maan worden verduisterd, en de sterren weerhouden hun helderheid.” — Joël 2:5, 6, 9, 10, New American Bible.
Het geluid van een naderende sprinkhanenzwerm kan wel over een afstand van 10 kilometer gehoord worden. Als een goed georganiseerde gevechtseenheid rukt het sprinkhanenleger op, daarbij alle plantengroei die het op zijn pad vindt, in geteisterde staat achterlatend. Ook linnen, wol, zijde en leer ontsnappen niet aan de kaken van de sprinkhanen. En wanneer zij huizen binnenvallen, sparen zij zelfs de vernis van het meubilair niet.
In hun wanhoop zullen boeren misschien wel met stenen en blikken gaan gooien en met riet en stokken naar de sprinkhanen slaan. Maar ten slotte is alles tevergeefs. Het zijn er ook veel te veel. De aanval gaat voort. Hun aantal is zo groot dat zij op een wolk of sneeuwstorm lijken die de hemel verduistert.
Gelukkig vallen de woestijnsprinkhanen niet ieder jaar met volle sterkte binnen om met een ontzagwekkende vernietigingskracht toe te slaan. Hoe dat zo?
In de eerste plaats zijn de weersomstandigheden daarvoor verantwoordelijk. In droge jaren, wanneer de begroeiing in woestijnachtige gebieden schaars blijft, kunnen ze zich niet in groten getale voortplanten en daardoor ook geen groepen vormen. Dan lijken ze op groene veldsprinkhanen. Maar wanneer het herhaalde malen in de woestijn heeft geregend, vermenigvuldigen de sprinkhanen zich in verschrikkelijke hoeveelheden en komen (na een tussengeneratie) in de gregaire fase of zwermfase. Hun kleur is dan van groen in geel, zwart en rood veranderd.
De verandering in gedrag en kleur is het gevolg van veelvuldige ontmoetingen tussen de sprinkhanen onderling. Dit is door wetenschappelijke onderzoekingen bevestigd. Opgesloten in een fles, waarin het aanrakingseffect door dunne, loshangende draadjes wordt nagebootst, ondergaat een woestijnsprinkhaan geleidelijk aan een kleurverandering.
Moderne methoden om de sprinkhaan onder controle te krijgen, in het bijzonder door besproeiing vanuit de lucht, hebben de omvang van sprinkhanenplagen beperkt. Maar ze kunnen de sprinkhanen niet beletten zich in groten getale voort te planten.
Wil dit zeggen dat men altijd gedwongen zal blijven tegen de hongerige sprinkhaan te vechten? Neen. Waarom niet? Omdat de Schepper, Jehovah God, voornemens is deze aarde te veranderen in een plaats die vrij zal zijn van de problemen die ’s mensen levensvreugde tot nu toe hebben verstoord. — Openb. 21:3-5.
Eeuwen geleden demonstreerde Jehovah God zijn macht bij het beheersen van sprinkhanen. Hij bracht een grote plaag van deze insekten over de Egyptenaren, die de Israëlieten in slavernij hielden, en maakte ook een eind aan die plaag door de gehele zwerm in zee te drijven. — Ex. 10:12-19.
Op zijn eigen manier kan de hongerige sprinkhaan ons helpen ’s mensen kleinheid en Gods grootheid te waarderen. Alleen de Schepper zal ervoor kunnen zorgen dat dit insekt eens het nut van de mens zal dienen en niet langer een lastig probleem voor hem zal vormen.