Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w99 15/1 blz. 28-31
  • „De donkerharige meesteres van de Syrische Woestijn”

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • „De donkerharige meesteres van de Syrische Woestijn”
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Een stad aan de rand van een woestijn
  • Zenobia is eropuit een rijk te stichten
  • Een keizer ’wekt zijn hart op tegen Zenobia’
  • De woestijnstad verwoest
  • De twee koningen veranderen van identiteit
    Schenk aandacht aan Daniëls profetie!
  • „Uw wil geschiede op aarde” — Deel 28
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1960
  • Syrië — Sporen uit een interessant verleden
    Ontwaakt! 2003
  • Tadmor
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
w99 15/1 blz. 28-31

„De donkerharige meesteres van de Syrische Woestijn”

HAAR huid was olijfkleurig, haar tanden parelwit, haar ogen zwart en glanzend. Zij was goed onderlegd en kon verschillende talen spreken. Deze oorlogszuchtige koningin was volgens zeggen wijzer dan Cleopatra en misschien wel even mooi. Omdat zij het tegen de overheersende wereldmacht van haar tijd durfde op te nemen, vervulde zij een profetische rol in een bijbels drama. Nog lang nadat zij gestorven was, werd zij door schrijvers geroemd en door schilders geïdealiseerd. Een negentiende-eeuwse dichter beschreef haar als „de donkerharige meesteres van de Syrische Woestijn”. Deze hooggeroemde vrouw was Zenobia — koningin van de Syrische stad Palmyra.

Hoe verwierf Zenobia prominentie? Wat was het politieke klimaat waardoor zij aan de macht kon komen? Wat kan er over haar karakter worden gezegd? En welke profetische rol vervulde deze koningin? Laten wij eerst eens de geografische setting beschouwen waarin het drama zich ontvouwt.

Een stad aan de rand van een woestijn

Zenobia’s stad, Palmyra, bevond zich zo’n 210 kilometer ten noordoosten van Damaskus, aan de noordelijke rand van de Syrische Woestijn, daar waar de bergen van de Anti Libanon afdalen in de vlakte. Deze oasestad lag ongeveer halverwege tussen de Middellandse Zee in het westen en de Eufraat in het oosten. Koning Salomo heeft de stad misschien gekend als Tadmor, een plaats die om twee redenen van belang was voor het welzijn van zijn koninkrijk: als garnizoen ter verdediging van de noordelijke grens en als belangrijke schakel in de keten van karavaansteden. Daarom „herbouwde [Salomo] Tadmor in de wildernis”. — 2 Kronieken 8:4.

De annalen van de duizend jaar na de regering van koning Salomo zwijgen over Tadmor. Als de identificatie met Palmyra juist is, begon de stad haar klim naar prominentie nadat Syrië in 64 v.G.T. een buitenprovincie van het Romeinse Rijk was geworden. „Palmyra was op twee terreinen, economisch en militair, belangrijk voor Rome”, zegt Richard Stoneman in zijn boek Palmyra and Its Empire — Zenobia’s Revolt Against Rome. Aangezien deze palmenstad gelegen was aan een belangrijke handelsroute die Rome met Mesopotamië en het Oosten verbond, passeerden hierlangs de commerciële rijkdommen van de wereld der oudheid — specerijen uit Zuidoost-Azië, zijde uit China en andere goederen uit Perzië, Neder-Mesopotamië en landen om de Middellandse Zee. Rome was voor deze goederen afhankelijk van de import.

Militair gezien diende de provincie Syrië als bufferzone tussen de wedijverende mogendheden Rome en Perzië. De Eufraat scheidde Rome gedurende de eerste 250 jaar van onze gewone tijdrekening van zijn oostelijke nabuur. Palmyra lag vlak tegenover de woestijn, ten westen van de stad Doura-Europos aan de Eufraat. Vanwege zijn strategische ligging werd Palmyra door Romeinse keizers als Hadrianus en Valerianus bezocht. Hadrianus droeg veel tot de architectonische schoonheid van de stad bij en deed edelmoedig grote schenkingen. Valerianus beloonde een Palmyreense edelman genaamd Odaenathus — Zenobia’s echtgenoot — door hem in 258 G.T. te verheffen tot consul van Rome omdat hij een succesvolle veldtocht tegen Perzië had ondernomen en de grens van het Romeinse Rijk tot in Mesopotamië had uitgebreid. Zenobia speelde een belangrijke rol in het aan de macht komen van haar man. De historicus Edward Gibbon schreef: „Het succes van Odenathus was in grote mate toe te schrijven aan haar [Zenobia’s] onvergelijkelijke behoedzaamheid en vastberadenheid.”

Ondertussen besloot koning Sapor van Perzië de Romeinse opperheerschappij uit te dagen en zijn soevereiniteit over alle vroegere provincies van Perzië te doen gelden. Met een enorm leger trok hij westwaarts, veroverde de Romeinse garnizoenssteden Nisibis en Carrhae (Haran), en verwoestte daarna Noord-Syrië en Cilicië. Keizer Valerianus kwam in eigen persoon om zijn strijdkrachten tegen de aanvallers aan te voeren, maar werd verslagen en door de Perzen gevangengenomen.

Odaenathus achtte de tijd gekomen om de Perzische monarch kostbare geschenken en een vredesboodschap te zenden. Hoogmoedig gaf koning Sapor bevel de geschenken in de Eufraat te gooien en eiste hij dat Odaenathus als een gevangengenomen smekeling voor hem zou verschijnen. In antwoord hierop brachten de Palmyrenen een leger van woestijnnomaden en de overgebleven Romeinse strijdkrachten bijeen en begonnen de nu terugtrekkende Perzen te bestoken. Tegen de door de woestijnkrijgers gevolgde tactiek van overrompelen en terugtrekken waren Sapors strijdkrachten — oorlogsmoe en beladen met buit — niet opgewassen, en ze werden op de vlucht gedreven.

In erkenning van zijn overwinning op Sapor gaf Valerianus’ zoon en opvolger, Gallienus, Odaenathus de titel corrector totius Orientis (stadhouder van het hele Oosten). Mettertijd gaf Odaenathus zichzelf de titel „koning der koningen”.

Zenobia is eropuit een rijk te stichten

In 267 G.T., op het hoogtepunt van zijn loopbaan, werd Odaenathus samen met zijn erfgenaam vermoord, waarschijnlijk door een wraakzuchtige neef. Zenobia greep de scepter, aangezien haar zoon te jong was. Schoon van uiterlijk, ambitieus, bekwaam om te regeren, gewend om met haar inmiddels overleden echtgenoot veldtochten te ondernemen en in staat verschillende talen vloeiend te spreken, wist zij haar onderdanen respect af te dwingen en zich van hun steun te verzekeren — geen geringe prestatie onder de bedoeïenen. Zenobia had een zucht naar kennis en omringde zich met intellectuelen. Een van haar raadgevers was de filosoof en redenaar Cassius Longinus — die volgens zeggen „een levende bibliotheek en een wandelende encyclopedie” was. De auteur Stoneman merkt op: „In de vijf jaar na de dood van Odenathus . . . had Zenobia zich in de geest van haar volk als meesteres van het Oosten gevestigd.”

Aan de ene kant van Zenobia’s domein lag Perzië, dat door haar en haar echtgenoot was verzwakt, en aan de andere kant lag het afbrokkelende Rome. Over de toestanden in het Romeinse Rijk in die tijd zegt de historicus J. M. Roberts: „De derde eeuw was . . . voor Rome zowel aan de oostelijke als aan de westelijke grens een verschrikkelijke tijd, terwijl in het land zelf een nieuwe periode van burgeroorlog en betwiste opvolgingen was begonnen. Tweeëntwintig keizers (pretendenten niet meegerekend) kwamen en gingen.” De Syrische meesteres daarentegen was een gevestigde absolute monarch in haar rijk. „Met haar beheersing van het evenwicht tussen de twee rijken [het Perzische en het Romeinse],” zo merkt Stoneman op, „kon zij ernaar streven een derde rijk te stichten dat die beide zou domineren.”

Een gelegenheid voor Zenobia om haar koninklijke macht uit te breiden, deed zich voor in 269 G.T., toen er in Egypte een pretendent die de Romeinse heerschappij betwistte, op het toneel verscheen. Zenobia’s leger trok snel Egypte binnen, verdelgde de opstandeling en nam het land in bezit. Zij riep zichzelf uit tot koningin van Egypte en liet in haar naam munten slaan. Haar koninkrijk strekte zich nu van de Nijl tot de Eufraat uit. Op dit punt in haar leven ging zij de positie innemen van „de koning van het zuiden”, over wie in de bijbelse profetie van Daniël wordt gesproken, aangezien haar koninkrijk toen het gebied beheerste ten zuiden van Daniëls geboorteland (Daniël 11:25, 26). Zij veroverde ook het grootste deel van Klein-Azië.

Zenobia versterkte en verfraaide haar hoofdstad, Palmyra, dermate dat ze tot de grotere steden van de Romeinse wereld gerekend kon worden. Het aantal inwoners bereikte naar schatting meer dan 150.000. Prachtige openbare gebouwen, tempels, tuinen, zuilen en monumenten vulden de stad, waaromheen zich muren bevonden die volgens zeggen een omtrek van 21 kilometer hadden. Colonnades, gevormd door rijen Korinthische zuilen van meer dan 15 meter hoog — waarvan er zo’n 1500 waren — flankeerden de hoofdweg. Overal in de stad stonden standbeelden en borstbeelden van helden en rijke weldoeners. In 271 G.T. richtte Zenobia twee standbeelden op, een van haarzelf en een van haar overleden echtgenoot. Aan de rand van de woestijn schitterde Palmyra als een juweel.

De Zonnetempel was een van de mooiste bouwwerken in Palmyra en beheerste ongetwijfeld het religieuze toneel in de stad. Waarschijnlijk aanbad ook Zenobia een godheid die met de zonnegod verband hield. Het derde-eeuwse Syrië was echter een land met vele godsdiensten. In Zenobia’s rijk waren belijdende christenen, joden, astrologen en aanbidders van de zon en de maan. Hoe stond zij tegenover de diverse vormen van aanbidding in haar rijk? De auteur Stoneman merkt op: „Een wijs heerseres zal gebruiken die haar volk eigen schijnen te zijn, niet voorbijzien. . . . De goden, zo werd . . . gehoopt, hadden zich aan Palmyra’s zijde geschaard.” Kennelijk was Zenobia in religieus opzicht tolerant. Maar hadden de goden zich werkelijk „aan Palmyra’s zijde geschaard”? Wat lag voor Palmyra en zijn ’wijze heerseres’ in het verschiet?

Een keizer ’wekt zijn hart op tegen Zenobia’

In de loop van het jaar 270 G.T. werd Aurelianus keizer van Rome. Zijn legioenen wisten met succes de barbaren van het noorden terug te dringen en te onderwerpen. In 271 G.T. ’wekte’ Aurelianus — die nu „de koning van het noorden” uit Daniëls profetie vertegenwoordigde — „zijn kracht en zijn hart [op] tegen de koning van het zuiden”, vertegenwoordigd door Zenobia (Daniël 11:25a). Aurelianus zond een deel van zijn strijdkrachten rechtstreeks naar Egypte en leidde zijn hoofdmacht oostwaarts door Klein-Azië.

De koning van het zuiden — de heersende entiteit onder aanvoering van Zenobia — ’zette zich aan’ tot de oorlog tegen Aurelianus „met een buitengewoon grote en sterke krijgsmacht” onder twee generaals, Zabdas en Zabbai (Daniël 11:25b). Maar Aurelianus veroverde Egypte en ondernam toen een expeditie tot in Klein-Azië en Syrië. Zenobia werd te Emesa (nu Homs) verslagen en trok zich in Palmyra terug.

Toen Aurelianus Palmyra belegerde, vluchtte Zenobia, in de hoop hulp te krijgen, met haar zoon naar Perzië, maar werd bij de Eufraat door de Romeinen gevangengenomen. De Palmyrenen gaven hun stad in 272 G.T. over. Aurelianus behandelde de inwoners grootmoedig, vergaarde een enorme hoeveelheid buit, inclusief het afgodsbeeld uit de Zonnetempel, en vertrok naar Rome. De Romeinse keizer spaarde Zenobia’s leven en maakte haar tot de voornaamste attractie in de triomftocht die hij in 274 G.T. door Rome hield. Zij sleet de rest van haar leven als een Romeinse matrone.

De woestijnstad verwoest

Enkele maanden nadat Aurelianus Palmyra had veroverd, vermoordden de Palmyrenen het Romeinse garnizoen dat hij had achtergelaten. Toen het nieuws over deze opstand Aurelianus bereikte, gaf hij zijn soldaten onmiddellijk bevel rechtsomkeert te maken, en ditmaal namen zij op een verschrikkelijke manier wraak op de bevolking. Zij die aan de genadeloze slachting ontkwamen, werden als slaven weggevoerd. De trotse stad werd geplunderd en onherstelbaar verwoest. Zo werd de bedrijvige wereldstad tot haar vroegere status — „Tadmor in de wildernis” — teruggebracht.

Toen Zenobia tegen Rome opstond, vervulden zij en keizer Aurelianus zonder het te weten hun rol als „de koning van het zuiden” en „de koning van het noorden”, waardoor zij een gedeelte van een profetie vervulden die zo’n 800 jaar voordien heel uitvoerig door Jehovah’s profeet was opgetekend (Daniël hoofdstuk 11). Met haar kleurrijke persoonlijkheid dwong Zenobia de bewondering van velen af. Van de allergrootste betekenis was echter haar rol waarin zij een politieke entiteit vertegenwoordigde die in Daniëls profetie was voorzegd. Haar regering duurde niet langer dan vijf jaar. Palmyra, de hoofdstad van Zenobia’s koninkrijk, is thans niets meer dan een dorp. Zelfs het machtige Romeinse Rijk is reeds lang verdwenen en heeft plaats moeten maken voor moderne koninkrijken. Wat zal de toekomst van deze mogendheden zijn? Ook hun bestemming wordt door de stellige vervulling van bijbelse profetieën bepaald. — Daniël 2:44.

[Kader/Illustratie op blz. 29]

ZENOBIA’S ERFENIS

Eenmaal terug in Rome na Zenobia, de koningin van Palmyra, te hebben verslagen, bouwde keizer Aurelianus een tempel ter ere van de zon. Daarin plaatste hij de standbeelden van de zonnegod die hij uit haar stad had meegebracht. Commentaar leverend op verdere ontwikkelingen zegt het tijdschrift History Today: „Wat misschien wel het meest naklinkt van al Aurelianus’ daden is de instelling, in A.D. 274, van een jaarlijks zonnefeest dat valt op het wintersolstitium, 25 december. Toen het rijk christelijk werd, werd de geboortedag van Christus naar deze datum verplaatst om de nieuwe religie aanvaardbaarder te maken voor degenen die zich verlustigden in de festiviteiten van de oudheid. Het is een curieuze gedachte dat het uiteindelijk aan keizerin Zenobia te danken zou zijn dat . . . [mensen] ons kerstfeest vieren.”

[Illustratie]

Romeinse munt waarop mogelijk Aurelianus staat afgebeeld

[Kaart/Illustratie op blz. 28, 29]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

MIDDELLANDSE ZEE

SYRIË

Antiochië

Emesa (Homs)

PALMYRA

Damaskus

MESOPOTAMIË

Eufraat

Carrhae (Haran)

Nisibis

Doura-Europos

[Verantwoording]

Map: Mountain High Maps® Copyright © 1997 Digital Wisdom, Inc.

Colonnade: Michael Nicholson/Corbis

[Illustratie op blz. 30]

De Zonnetempel in Palmyra

[Verantwoording]

The Complete Encyclopedia of Illustration/J. G. Heck

[Illustratie op blz. 31]

Koningin Zenobia spreekt haar soldaten toe

[Verantwoording]

Giovanni Battista Tiepolo, Queen Zenobia Addressing Her Soldiers, Samuel H. Kress Collection, Photograph © Board of Trustees, National Gallery of Art, Washington

[Illustratieverantwoording op blz. 28]

Detail of: Giovanni Battista Tiepolo, Queen Zenobia Addressing Her Soldiers, Samuel H. Kress Collection, Photograph © Board of Trustees, National Gallery of Art, Washington

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen