Psalmen
135 Loof Jah!*
Loof de naam van Jehovah,
loof hem, dienaren van Jehovah,+
2 jullie die in het huis van Jehovah staan,
in de voorhoven van het huis van onze God.+
3 Loof Jah, want Jehovah is goed.+
Bezing* zijn naam, want dat is aangenaam.
5 Ik weet heel goed dat Jehovah groot is,
onze Heer is groter dan alle andere goden.+
6 Alles wat Jehovah wil, doet hij,+
in de hemel en op aarde, in de zeeën en de diepten.
7 Hij laat wolken* opstijgen van de uiteinden van de aarde,
hij maakt bliksemflitsen bij* de regen,
hij haalt de wind uit zijn opslagplaatsen.+
8 Hij doodde de eerstgeborenen van Egypte,
van mens en dier.+
10 Hij versloeg vele volken+
en doodde machtige koningen:+
11 Si̱hon, de koning van de Amorieten,+
Og, de koning van Ba̱san,+
en alle koninkrijken van Kanaän.
12 Hun land gaf hij als erfdeel,
als erfdeel aan Israël, zijn volk.+
13 Jehovah, uw naam blijft voor eeuwig.
Jehovah, in alle generaties houdt uw roem* aan.+
15 De afgoden van de volken zijn van zilver en goud,
het werk van mensenhanden.+
16 Ze hebben een mond maar kunnen niet spreken,+
ze hebben ogen maar kunnen niet zien,
17 ze hebben oren maar kunnen niet horen.
Geen adem komt uit hun mond.+
19 Huis van Israël, loof Jehovah.
Huis van Aäron, loof Jehovah.
20 Huis van Levi, loof Jehovah.+
Loof Jehovah, jullie met ontzag voor Jehovah.
Loof Jah!+