Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlandse Gebarentaal
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Jeremia 34
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

Inhoud Jeremia

      • Oordeel tegen Zedekia (1-7)

      • Verbond vrijheid voor slaven verbroken (8-22)

Jeremia 34:1

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘Nebukadrezar’, een spellingsvariant.

Verwijsteksten

  • +2Kon 25:1; Jer 32:2; 39:1; 52:4

Jeremia 34:2

Verwijsteksten

  • +2Kr 36:11; Jer 37:1
  • +Jer 21:10; 32:28, 29; 39:8

Jeremia 34:3

Verwijsteksten

  • +Jer 37:17; 39:5
  • +2Kon 25:6, 7; Ez 12:13

Jeremia 34:5

Verwijsteksten

  • +Ez 17:16

Jeremia 34:7

Verwijsteksten

  • +Jer 4:5
  • +Mi 1:13
  • +Joz 15:20, 35

Jeremia 34:8

Verwijsteksten

  • +Ex 21:2

Jeremia 34:13

Verwijsteksten

  • +Ex 24:7
  • +Ex 13:3

Jeremia 34:14

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘neigden niet hun oor’.

Verwijsteksten

  • +Ex 21:2; Le 25:10, 39-42; De 15:12

Jeremia 34:15

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘vandaag’.

Jeremia 34:16

Voetnoten

  • *

    Of ‘volgens hun ziel’.

Verwijsteksten

  • +Le 19:12

Jeremia 34:17

Voetnoten

  • *

    Of ‘ziekte’.

Verwijsteksten

  • +Ex 21:2; Le 25:10
  • +2Kon 25:3; Jer 21:7
  • +Jer 15:2, 4; 29:18

Jeremia 34:18

Verwijsteksten

  • +Ge 15:10, 17

Jeremia 34:20

Voetnoten

  • *

    Of ‘hun ziel zoeken’.

Verwijsteksten

  • +De 28:26; Ps 79:2; Jer 16:4

Jeremia 34:21

Voetnoten

  • *

    Of ‘hun ziel zoeken’.

Verwijsteksten

  • +2Kon 25:6, 7; Klg 4:20
  • +Jer 37:5

Jeremia 34:22

Verwijsteksten

  • +2Kon 25:9, 10; Jer 32:29; 39:8
  • +Le 26:33; Jer 44:2

Algemeen

Jer. 34:12Kon 25:1; Jer 32:2; 39:1; 52:4
Jer. 34:22Kr 36:11; Jer 37:1
Jer. 34:2Jer 21:10; 32:28, 29; 39:8
Jer. 34:3Jer 37:17; 39:5
Jer. 34:32Kon 25:6, 7; Ez 12:13
Jer. 34:5Ez 17:16
Jer. 34:7Jer 4:5
Jer. 34:7Mi 1:13
Jer. 34:7Joz 15:20, 35
Jer. 34:8Ex 21:2
Jer. 34:13Ex 24:7
Jer. 34:13Ex 13:3
Jer. 34:14Ex 21:2; Le 25:10, 39-42; De 15:12
Jer. 34:16Le 19:12
Jer. 34:17Ex 21:2; Le 25:10
Jer. 34:172Kon 25:3; Jer 21:7
Jer. 34:17Jer 15:2, 4; 29:18
Jer. 34:18Ge 15:10, 17
Jer. 34:20De 28:26; Ps 79:2; Jer 16:4
Jer. 34:212Kon 25:6, 7; Klg 4:20
Jer. 34:21Jer 37:5
Jer. 34:222Kon 25:9, 10; Jer 32:29; 39:8
Jer. 34:22Le 26:33; Jer 44:2
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
Jeremia 34:1-22

Jeremia

34 Het woord van Jehovah kwam tot Jeremia toen koning Nebukadne̱zar* van Babylon, zijn hele leger, alle koninkrijken van de aarde onder zijn bestuur en alle volken oorlog voerden tegen Jeruzalem en al haar steden:+

2 ‘Dit zegt Jehovah, de God van Israël: “Ga met koning Zedeki̱a+ van Juda praten en zeg tegen hem: ‘Dit zegt Jehovah: “Ik geef deze stad in handen van de koning van Babylon en hij zal haar platbranden.+ 3 Je zult niet aan zijn greep ontkomen, want je zult beslist gevangen worden en aan hem overgeleverd worden.+ Je zult oog in oog met de koning van Babylon staan en hij zal persoonlijk met je spreken. Je zult naar Babylon gaan.”+ 4 Maar, koning Zedeki̱a van Juda, hoor het woord van Jehovah: “Dit zegt Jehovah over je: ‘Je zult niet sterven door het zwaard. 5 In vrede zul je sterven+ en ze zullen ceremoniële vuren voor je aansteken zoals ze voor je voorvaders hebben gedaan, de vroegere koningen die er vóór je waren. Ze zullen over je rouwen: “Ach, meester!” Want “ik heb het woord gesproken”, verklaart Jehovah.’”’”’

6 De profeet Jeremia vertelde dat alles aan koning Zedeki̱a van Juda in Jeruzalem, 7 terwijl de legers van de koning van Babylon oorlog voerden tegen Jeruzalem en tegen alle steden van Juda die er nog waren,+ namelijk tegen La̱chis+ en tegen Aze̱ka.+ Dat waren de enige versterkte steden die er nog waren van de steden van Juda.

8 Het woord van Jehovah kwam tot Jeremia nadat koning Zedeki̱a een verbond had gesloten met het hele volk in Jeruzalem om vrijheid voor hen af te kondigen.+ 9 Iedereen moest zijn Hebreeuwse slaven vrijlaten, mannen en vrouwen, zodat niemand een mede-Jood als slaaf had. 10 Alle leiders en het hele volk gehoorzaamden dus. Ze hadden in het verbond beloofd dat iedereen zijn slaven en slavinnen zou vrijlaten en hen niet meer als slaven zou houden. Ze gehoorzaamden en lieten hen gaan. 11 Maar later haalden ze de slaven en slavinnen die ze hadden vrijgelaten terug, en ze dwongen hen om weer slaven te worden. 12 Het woord van Jehovah kwam dus van Jehovah tot Jeremia:

13 ‘Dit zegt Jehovah, de God van Israël: “Ik heb een verbond gesloten met jullie voorouders+ op de dag dat ik ze uit Egypte leidde, uit het huis van slavernij.+ Ik zei: 14 ‘Aan het eind van het zevende jaar moeten jullie allemaal je Hebreeuwse broeder die aan je werd verkocht en die je zes jaar heeft gediend, vrijlaten. Je moet hem laten gaan.’+ Maar jullie voorouders luisterden niet* en gehoorzaamden me niet. 15 Kort geleden* kwamen jullie tot inkeer en gingen jullie doen wat goed is in mijn ogen door vrijheid af te kondigen voor je medemens, en jullie sloten met mij als getuige een verbond in het huis dat mijn naam draagt. 16 Maar toen kwamen jullie erop terug en ontheiligden jullie mijn naam.+ De slaven en slavinnen die jullie volgens hun wens* hadden vrijgelaten, haalden jullie weer terug en jullie dwongen ze weer slaven te worden.”

17 Daarom zegt Jehovah: “Jullie hebben me niet gehoorzaamd: jullie hebben geen vrijheid afgekondigd, ieder voor zijn broeder en voor zijn medemens.+ Daarom kondig ik nu vrijheid voor jullie af,” verklaart Jehovah, “de vrijheid om te sterven door het zwaard, door de epidemie* en door de hongersnood,+ en ik zal een schrikbeeld van jullie maken voor alle koninkrijken op aarde.+ 18 En dit zal gebeuren met de mannen die mijn verbond hebben verbroken door zich niet te houden aan de woorden van het verbond dat ze met mij als getuige hebben gesloten toen ze het kalf in tweeën sneden en tussen de helften doorgingen,+ 19 namelijk de leiders van Juda, de leiders van Jeruzalem, de hofbeambten, de priesters en het hele volk van het land, die tussen de helften van het kalf doorgingen: 20 Ik zal ze overleveren aan hun vijanden en aan degenen die hun naar het leven staan,* en hun dode lichamen zullen voedsel worden voor de vogels in de lucht en voor de dieren op aarde.+ 21 Koning Zedeki̱a van Juda en zijn leiders zal ik in handen geven van hun vijanden, van degenen die hun naar het leven staan* en van de legers van de koning van Babylon,+ die van jullie wegtrekken.”+

22 “Ik zal het bevel geven”, verklaart Jehovah, “en ik zal ze terugbrengen naar deze stad, en ze zullen ertegen strijden, haar innemen en haar platbranden.+ Ik zal de steden van Juda veranderen in een woestenij, zonder inwoners.”’+

Publicaties voor de Nederlandse Gebarentaal (2000-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlandse Gebarentaal
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen