Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlandse Gebarentaal
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Jeremia 46
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

Inhoud Jeremia

      • Profetie tegen Egypte (1-26)

        • Egypte veroverd door Nebukadnezar (13, 26)

      • Beloften aan Israël (27, 28)

Jeremia 46:1

Verwijsteksten

  • +Jer 1:10

Jeremia 46:2

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘Nebukadrezar’, een spellingsvariant.

Verwijsteksten

  • +Jer 25:15, 19; Ez 29:2; 32:2
  • +2Kr 35:20
  • +2Kon 23:36; Jer 25:1; 36:1

Jeremia 46:3

Voetnoten

  • *

    Het kleine schild werd vaak door boogschutters gedragen.

Jeremia 46:4

Voetnoten

  • *

    Of ‘maliënkolder’, ‘wapenrok’.

Jeremia 46:6

Verwijsteksten

  • +2Kon 24:7

Jeremia 46:8

Verwijsteksten

  • +Ez 29:3; 32:2

Jeremia 46:9

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘en treden’.

Verwijsteksten

  • +Ez 27:2, 10
  • +Ge 10:6, 13; Ez 30:4, 5
  • +Jes 66:19

Jeremia 46:10

Voetnoten

  • *

    Of ‘heeft een slachtoffer’.

Verwijsteksten

  • +2Kon 24:7

Jeremia 46:11

Verwijsteksten

  • +Ge 37:25; Jer 8:22
  • +Ez 30:21

Jeremia 46:12

Verwijsteksten

  • +Ez 32:9

Jeremia 46:13

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘Nebukadrezar’, een spellingsvariant.

Verwijsteksten

  • +Jer 43:10; Ez 29:19; 30:10

Jeremia 46:14

Voetnoten

  • *

    Of ‘Memphis’.

Verwijsteksten

  • +Jer 44:1; Ez 29:10; 30:6
  • +Jer 43:4, 7; Ez 30:18

Jeremia 46:17

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘vastgestelde tijd’.

Verwijsteksten

  • +Ez 29:3

Jeremia 46:18

Voetnoten

  • *

    D.w.z. degene die Egypte verovert.

Verwijsteksten

  • +Joz 19:17, 22; Re 4:6; Ps 89:12
  • +1Kon 18:42

Jeremia 46:19

Voetnoten

  • *

    Of mogelijk ‘een woestenij worden’.

Verwijsteksten

  • +Ez 32:15

Jeremia 46:20

Voetnoten

  • *

    Of ‘prachtige vaars’.

Jeremia 46:21

Verwijsteksten

  • +Jer 46:5, 15

Jeremia 46:22

Voetnoten

  • *

    Of ‘sprokkelen’.

Jeremia 46:24

Verwijsteksten

  • +Ez 30:10

Jeremia 46:25

Voetnoten

  • *

    D.w.z. Thebe.

Verwijsteksten

  • +Na 3:8
  • +Ez 30:14
  • +Ex 12:12; Jes 19:1; Jer 43:12, 13
  • +Jer 17:5; 42:14

Jeremia 46:26

Voetnoten

  • *

    Of ‘hun ziel zoeken’.

  • *

    Lett.: ‘Nebukadrezar’, een spellingsvariant.

Verwijsteksten

  • +Jer 43:10, 11; Ez 32:11
  • +Ez 29:13, 14

Jeremia 46:27

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘zaad’.

Verwijsteksten

  • +Jes 41:13; 43:1, 2; 44:2
  • +Jes 11:11; Jer 50:19; Ez 39:27; Am 9:14; Ze 3:20
  • +Jer 23:3, 6; 30:10, 11

Jeremia 46:28

Voetnoten

  • *

    Zie Woordenlijst.

Verwijsteksten

  • +Jer 25:9
  • +Jer 5:10; Am 9:8
  • +Jer 10:24

Algemeen

Jer. 46:1Jer 1:10
Jer. 46:2Jer 25:15, 19; Ez 29:2; 32:2
Jer. 46:22Kr 35:20
Jer. 46:22Kon 23:36; Jer 25:1; 36:1
Jer. 46:62Kon 24:7
Jer. 46:8Ez 29:3; 32:2
Jer. 46:9Ez 27:2, 10
Jer. 46:9Ge 10:6, 13; Ez 30:4, 5
Jer. 46:9Jes 66:19
Jer. 46:102Kon 24:7
Jer. 46:11Ge 37:25; Jer 8:22
Jer. 46:11Ez 30:21
Jer. 46:12Ez 32:9
Jer. 46:13Jer 43:10; Ez 29:19; 30:10
Jer. 46:14Jer 44:1; Ez 29:10; 30:6
Jer. 46:14Jer 43:4, 7; Ez 30:18
Jer. 46:17Ez 29:3
Jer. 46:18Joz 19:17, 22; Re 4:6; Ps 89:12
Jer. 46:181Kon 18:42
Jer. 46:19Ez 32:15
Jer. 46:21Jer 46:5, 15
Jer. 46:24Ez 30:10
Jer. 46:25Na 3:8
Jer. 46:25Ez 30:14
Jer. 46:25Ex 12:12; Jes 19:1; Jer 43:12, 13
Jer. 46:25Jer 17:5; 42:14
Jer. 46:26Jer 43:10, 11; Ez 32:11
Jer. 46:26Ez 29:13, 14
Jer. 46:27Jes 41:13; 43:1, 2; 44:2
Jer. 46:27Jes 11:11; Jer 50:19; Ez 39:27; Am 9:14; Ze 3:20
Jer. 46:27Jer 23:3, 6; 30:10, 11
Jer. 46:28Jer 25:9
Jer. 46:28Jer 5:10; Am 9:8
Jer. 46:28Jer 10:24
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
Jeremia 46:1-28

Jeremia

46 Dit is het woord van Jehovah tot de profeet Jeremia over de volken:+ 2 over Egypte,+ over het leger van farao Ne̱cho,+ de koning van Egypte, die zich aan de rivier de Eufraat bevond en die in het vierde jaar van koning Jo̱jakim+ van Juda, de zoon van Josi̱a, bij Ka̱rkemis door koning Nebukadne̱zar* van Babylon werd verslagen:

 3 ‘Houd de grote en kleine schilden* klaar

en ruk uit voor de strijd.

 4 Span de paarden in en stijg op, ruiters.

Neem je positie in en zet je helm op.

Polijst de speren en doe je pantser* aan.

 5 “Waarom zijn ze verlamd van angst?

Ze trekken zich terug, hun soldaten worden verpletterd.

In paniek zijn ze gevlucht, hun soldaten keren zich niet om.

Overal is angst”, verklaart Jehovah.

 6 “De snelste man kan niet vluchten, de soldaten kunnen niet ontkomen.

In het noorden, aan de oever van de Eufraat,

struikelen ze en vallen ze neer.”+

 7 Wie komt daar opzetten als de Nijl,

als rivieren met kolkend water?

 8 Egypte komt opzetten als de Nijl,+

als rivieren met kolkend water,

en zegt: “Ik zal oprukken en de aarde bedekken.

Ik zal de stad en haar inwoners vernietigen.”

 9 Paarden, trek op,

wagens, rijd als een razende!

Laat de soldaten uitrukken,

Kusch en Put, die het schild vasthouden,+

en de Lu̱dim,+ die de boog nemen en spannen.*+

10 Die dag is van de Soevereine Heer, Jehovah van de legermachten. Het is de dag van wraak, wraak op zijn tegenstanders. En het zwaard zal verslinden, het zal verzadigd en doordrenkt zijn met hun bloed, want de Soevereine Heer, Jehovah van de legermachten, houdt een slachting* in het land van het noorden, aan de rivier de Eufraat.+

11 Ga naar Gilead om balsem+ te halen,

maagdelijke dochter Egypte.

Al je geneesmiddelen helpen je niet,

want voor jou is er geen genezing.+

12 De volken hebben over je schande gehoord+

en het land is vol van je geschreeuw.

Want de ene soldaat struikelt over de andere

en ze vallen samen neer.’

13 Dit is het woord dat Jehovah tot de profeet Jeremia sprak over de komst van koning Nebukadne̱zar* van Babylon om Egypte aan te vallen:+

14 ‘Vertel het in Egypte, verkondig het in Mi̱gdol.+

Verkondig het in Nof* en in Tachpa̱nches.+

Zeg: “Neem je positie in en maak je klaar,

want een zwaard zal alles om je heen verslinden.

15 Waarom zijn je machtige mannen weggevaagd?

Ze hebben niet standgehouden,

want Jehovah heeft ze neergeslagen.

16 In grote aantallen struikelen ze en vallen ze.

Ze zeggen tegen elkaar:

‘Sta op! Laten we teruggaan naar ons volk en naar ons land

vanwege het wrede zwaard.’”

17 Daar hebben ze uitgeroepen:

“De farao, de koning van Egypte, is gewoon een nietszeggend geluid.

Hij heeft zijn kans* voorbij laten gaan.”+

18 “Zo zeker als ik leef,” verklaart de Koning, wiens naam Jehovah van de legermachten is,

“hij* zal opdoemen als de Ta̱bor+ tussen de bergen

en als de Ka̱rmel+ bij de zee.

19 Pak je spullen voor de ballingschap,

dochter die in Egypte woont.

Want Nof zal een schrikbeeld worden.

Het zal in brand gestoken worden,* geen inwoner blijft over.+

20 Egypte is als een prachtige jonge koe.*

Maar uit het noorden zullen er steekvliegen op haar af komen.

21 Zelfs haar huursoldaten bij haar zijn als vetgemeste kalveren.

Maar ook zij hebben zich omgedraaid, samen zijn ze gevlucht.

Ze konden niet standhouden.+

Want de dag van hun ondergang is gekomen,

de tijd van hun afrekening.”

22 “Haar geluid is als dat van een slang die wegglijdt,

want ze achtervolgen haar uit alle macht met bijlen,

als mannen die hout hakken.*

23 Ze zullen haar woud omhakken”, verklaart Jehovah, “ook al leek het ondoordringbaar.

Want ze zijn ontelbaar, talrijker dan sprinkhanen.

24 De dochter Egypte staat schande te wachten.

Ze zal overgeleverd worden aan het volk van het noorden.”+

25 Jehovah van de legermachten, de God van Israël, zegt: “Nu richt ik mijn aandacht op A̱mon+ uit No,*+ op de farao, op Egypte, op haar goden+ en op haar koningen, ja, op de farao en op iedereen die op hem vertrouwt.”+

26 “En ik zal ze overleveren aan degenen die hun naar het leven staan,* aan koning Nebukadne̱zar* van Babylon+ en zijn dienaren. Maar later zal ze bewoond worden zoals vroeger”, verklaart Jehovah.+

27 “En jij, mijn dienaar Jakob, wees niet bang,

laat je geen angst aanjagen, Israël.+

Want ik zal je bevrijden uit verre streken

en je nageslacht* uit het land waar ze gevangen zijn.+

Jakob zal terugkomen en rust en vrede hebben,

ze zullen voor niemand bang zijn.+

28 Wees dus niet bang, mijn dienaar Jakob,” verklaart Jehovah, “want ik ben met je.

Alle volken waarheen ik je verstrooid heb, zal ik vernietigen.+

Maar jou zal ik niet vernietigen.+

Ik zal je in de juiste mate corrigeren*+

maar ik zal je beslist niet ongestraft laten.”’

Publicaties voor de Nederlandse Gebarentaal (2000-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlandse Gebarentaal
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen