37 Ze offerden hun zonen
en hun dochters aan demonen.+
38 Ze vergoten onschuldig bloed,+
het bloed van hun eigen zonen en dochters
die ze offerden aan de afgoden van Kanaän.+
Het land werd met bloedvergieten verontreinigd.
39 Ze werden onrein door hun werken,
ze waren ontrouw aan God door hun daden.+