-
Jeremia 28:1, 2Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
28 In hetzelfde jaar, aan het begin van de regering van koning Zedeki̱a+ van Juda, in het vierde jaar, in de vijfde maand, zei de profeet Hana̱nja uit Gi̱beon,+ de zoon van A̱zzur, in het huis van Jehovah in het bijzijn van de priesters en het hele volk tegen me: 2 ‘Dit zegt Jehovah van de legermachten, de God van Israël: “Ik zal het juk van de koning van Babylon breken.+
-
-
Jeremia 28:11Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
11 Hana̱nja zei daarna in het bijzijn van het hele volk: ‘Dit zegt Jehovah: “Zo zal ik binnen twee jaar het juk van koning Nebukadne̱zar van Babylon van de nek van alle volken afhalen en het breken.”’+ Daarop ging de profeet Jeremia weg.
-
-
Jeremia 37:19Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
19 Waar zijn nu jullie profeten die tot jullie hebben geprofeteerd: “De koning van Babylon zal niet tegen jullie en tegen dit land optrekken”?+
-