Jonge broeders, volg Markus en Timotheüs na

1-2. Wat had Markus en Timotheüs ervan kunnen weerhouden meer voor anderen te doen?

VEEL jonge broeders zijn bereid meer voor Jehovah en voor hun broeders en zusters te doen. Ben jij een van hen en wil je graag anderen dienen? Dat is een mooie instelling (Ps. 110:3). Maar misschien zijn er nog dingen waar je tegen opziet. Aarzel je bijvoorbeeld om je dienst uit te breiden omdat je bang bent voor het onbekende? Of heb je weleens een taak afgewezen omdat je geen zelfvertrouwen had? Als dat zo is, weet dan dat je niet de eerste bent.

² Markus en Timotheüs hadden met vergelijkbare uitdagingen te maken. Maar ze lieten zich niet door angst voor het onbekende of gebrek aan ervaring tegenhouden. Toen Paulus en Barnabas Markus meevroegen op hun eerste zendingsreis, woonde hij mogelijk nog bij zijn moeder in een comfortabel huis (Hand. 12:12, 13, 25). Maar hij verliet die vertrouwde omgeving om zijn dienst uit te breiden. Eerst verhuisde hij naar Antiochië en daarna ging hij met Paulus en Barnabas mee naar andere verre oorden (Hand. 13:1-5). Ook Timotheüs woonde waarschijnlijk nog bij zijn ouders toen Paulus hem vroeg mee te gaan. Gebrek aan zelfvertrouwen had iemand die zo jong en onervaren was kunnen tegenhouden. (Vergelijk 1 Korinthiërs 16:10, 11 en 1 Timotheüs 4:12.) Maar Timotheüs koos ervoor met Paulus mee te gaan en dat leidde tot veel zegeningen (Hand. 16:3-5).

3. (a) Hoe dacht Paulus over Markus en Timotheüs? (2 Timotheüs 4:6, 9, 11) (Zie ook de afbeeldingen.) (b) Welke vragen gaan we in dit artikel beantwoorden?

³ Markus en Timotheüs deden waardevolle ervaring op en leerden op jonge leeftijd zware verantwoordelijkheden te dragen. Paulus had zo veel waardering voor die jonge mannen dat hij ze graag bij zich wilde hebben toen hij wist dat hij niet lang meer te leven had. (Lees 2 Timotheüs 4:6, 9, 11.) Wat waardeerde Paulus in Markus en Timotheüs? Hoe kunnen jonge broeders hun voorbeeld volgen? En wat kunnen ze leren van de vaderlijke raad die Paulus gaf?

WEES NET ALS MARKUS BEREIDWILLIG

4-5. Hoe liet Markus zien dat hij bereid was anderen te dienen?

⁴ Anderen dienen vraagt om ijver en doorzettingsvermogen. Markus had zo’n bereidwillige, hulpvaardige instelling. Ongetwijfeld was hij teleurgesteld en gekwetst toen Paulus hem op zijn tweede zendingsreis niet mee wilde nemen (Hand. 15:37, 38). Maar het weerhield hem er niet van zijn broeders en zusters te dienen.

⁵ Markus ging met zijn neef Barnabas mee om in een ander gebied te dienen. Zo’n 11 jaar later was hij een van de personen die Paulus hielpen tijdens zijn eerste gevangenschap in Rome (Filem. 23, 24). Paulus schreef zelfs dat hij ‘een grote troost’ voor hem was, zo dankbaar was hij voor zijn steun (Kol. 4:10, 11).

6. Wat heeft Markus aan zijn omgang met ervaren christenen gehad? (Zie de voetnoot.)

⁶ Markus heeft veel gehad aan zijn nauwe omgang met ervaren christenen. Nadat hij een tijd bij Paulus in Rome was geweest, ging hij naar Babylon om met Petrus samen te werken. Ze kregen zo’n hechte band dat Petrus hem zijn zoon noemde (1 Petr. 5:13). Ongetwijfeld heeft Markus van Petrus heel wat interessante dingen gehoord over Jezus’ leven en bediening, dingen die hij later kon opschrijven in zijn evangelie.a

7. Hoe volgde Seung-Woo het voorbeeld van Markus? (Zie ook de afbeelding.)

⁷ Markus was heel actief in Jehovah’s dienst en ging veel met ervaren broeders om. Hoe kun je hem navolgen? Als je het gevoel hebt dat je over het hoofd wordt gezien voor een dienstvoorrecht, wees dan geduldig en blijf zoeken naar mogelijkheden om Jehovah en de gemeente te dienen. Dat is wat Seung-Woo deed, die nu als ouderling dient. Hij had toen hij jonger was de neiging zich met andere jonge broeders te vergelijken. Toen sommigen van hen bepaalde voorrechten kregen en hij nog niet, voelde hij zich overgeslagen. Uiteindelijk vertelde hij enkele ervaren broeders hoe hij zich voelde. Eén ouderling gaf hem de raad te doen wat hij kon om anderen te dienen ook al werd het soms niet opgemerkt. Seung-Woo volgde dat advies op en begon hulp te bieden aan de ouderen en degenen die vervoer naar de vergaderingen nodig hadden. Terugkijkend zegt hij: ‘Ik ging beter begrijpen wat het betekent anderen te dienen. Ik ontdekte wat een vreugde het geeft ze op praktische manieren te helpen.’

WEES NET ALS TIMOTHEÜS ZORGZAAM

8. Waarom koos Paulus Timotheüs als reisgenoot uit? (Filippenzen 2:19-22)

⁸ Toen Paulus terugging naar steden waar hij op tegenstand was gestuit, had hij moedige reisgenoten nodig. Om te beginnen koos hij de ervaren Silas uit om mee te gaan (Hand. 15:22, 40). Later vroeg hij ook Timotheüs mee. Waarom Timotheüs? Onder andere omdat hij een goede reputatie had (Hand. 16:1, 2). Bovendien was het iemand die echt om mensen gaf. (Lees Filippenzen 2:19-22.)

9. Waarom kunnen we zeggen dat Timotheüs echt om zijn broeders en zusters gaf?

⁹ Vanaf het begin van zijn samenwerking met Paulus liet Timotheüs zien dat hij meer om anderen gaf dan om zichzelf. Daarom kon Paulus hem met een gerust hart in Berea achterlaten om de nieuwe discipelen daar aan te moedigen (Hand. 17:13, 14). Ongetwijfeld heeft Timotheüs toen veel geleerd van Silas, die ook in Berea achterbleef. Later stuurde Paulus Timotheüs in zijn eentje naar Thessalonika om de christenen daar te versterken (1 Thess. 3:2). In de ongeveer 15 jaar daarna leerde Timotheüs echt mee te voelen met degenen die het zwaar hadden, te ‘huilen met mensen die huilen’ (Rom. 12:15; 2 Tim. 1:4). Hoe kunnen jonge broeders Timotheüs navolgen?

10. Hoe leerde Woo Jae meer aandacht voor anderen te hebben?

¹⁰ Woo Jae is een broeder die moest leren meer persoonlijke aandacht voor anderen te hebben. Als jongvolwassene vond hij het moeilijk om met oudere broeders en zusters een gesprek te beginnen. In de Koninkrijkszaal liep hij altijd na een korte begroeting weer verder. Een ouderling gaf hem de tip een gesprek met iemand te beginnen door te vertellen wat hij aan hem waardeert. Hij moedigde hem ook aan van tevoren te bedenken waar de ander in geïnteresseerd zou kunnen zijn. Woo Jae volgde die tips op. Inmiddels is hij ouderling. Hij vertelt: ‘Ik vind het nu makkelijker om met jong en oud zinvolle gesprekken te voeren. Ik ben blij dat ik daardoor beter weet wat de broeders en zusters doormaken en wat ik kan doen om ze te helpen.’

11. Hoe kunnen jonge broeders leren meer belangstelling voor anderen te tonen? (Zie ook de afbeelding.)

¹¹ Ook jij kunt als jonge broeder leren persoonlijke aandacht voor anderen te hebben. Probeer op de vergaderingen te praten met personen van verschillende leeftijden en achtergronden. Vraag hoe het met ze gaat en luister vervolgens. Zo kom je erachter hoe je ze kunt helpen. Misschien krijg je bijvoorbeeld van een ouder echtpaar te horen dat ze hulp nodig hebben met de JW Library^®-app of dat ze niemand hebben om mee samen te werken in de dienst. Zou je ze met hun tablet kunnen helpen of een velddienstafspraak met ze kunnen maken? Als je het initiatief neemt om anderen te helpen, ben je voor iedereen een goed voorbeeld.

PAULUS’ VADERLIJKE RAAD

12. Hoe kunnen jonge broeders hun voordeel doen met Paulus’ advies aan Timotheüs?

¹² Paulus gaf Timotheüs praktisch advies zodat het goed met hem zou gaan in zijn leven en zijn dienst (1 Tim. 1:18; 2 Tim. 4:5). Ook jij kunt als jonge broeder je voordeel doen met Paulus’ vaderlijke raad. Hoe? Lees zijn twee brieven aan Timotheüs alsof ze aan jou persoonlijk zijn geschreven en let erop welke raad je zelf kunt toepassen. Laten we eens kijken naar een paar voorbeelden.

13. Wat houdt het in toewijding aan Jehovah te ontwikkelen?

¹³ ‘Oefen je in toewijding aan God’ (1 Tim. 4:7b). Wat is toewijding aan God? Het houdt in dat je aan Jehovah gehecht bent en graag doet wat hem blij maakt. Het is niet iets waar je mee wordt geboren. Je moet het ontwikkelen. Hoe? Het Griekse woord voor ‘zich oefenen’ brengt het beeld over van atleten die keihard trainden voor een wedstrijd. De zelfdiscipline die dat vereiste is ook wat wij nodig hebben om gewoonten te ontwikkelen die ons dichter tot Jehovah brengen.

14. Wat moet je voor ogen houden als je de Bijbel leest? Geef een voorbeeld.

¹⁴ Eén goede gewoonte om te ontwikkelen is Bijbellezen. Houd daarbij voor ogen wat je doel moet zijn: dichter tot Jehovah komen. Neem Jezus’ gesprek met een rijke, jonge bestuurder. Wat kun je daarvan leren? (Mark. 10:17-22) De jonge man geloofde dat Jezus de Messias was maar had niet genoeg geloof om hem te volgen. Toch voelde Jezus liefde voor hem. Vind je het niet mooi te lezen hoe Jezus tot hem sprak? Hij wilde duidelijk dat de man een verstandige beslissing zou nemen. Bedenk ook dat Jezus’ gevoelens een weerspiegeling waren van Jehovah’s liefde voor de jonge man (Joh. 14:9). Als je over dit verslag en over je eigen omstandigheden nadenkt, kun je je afvragen: wat moet ik doen om dichter tot Jehovah te komen en anderen nog beter te kunnen dienen?

15. Waarom moet een jonge broeder nadenken over het voorbeeld dat hij geeft? (1 Timotheüs 4:12, 13)

¹⁵ ‘Word voor degenen die trouw zijn een voorbeeld.’ (Lees 1 Timotheüs 4:12, 13.) Paulus spoorde Timotheüs aan zich niet alleen toe te leggen op vaardigheden als lezen en onderwijzen maar ook op dingen als liefde, geloof en eerbaarheid. Waarom? Omdat een goed voorbeeld meer zegt dan alleen woorden. Stel dat je een lezing mag houden over ijver in de dienst. Je zult daar met meer vertrouwen over spreken als je zelf je uiterste best doet in de dienst. Je voorbeeld zal dan je woorden kracht bijzetten (1 Tim. 3:13).

16. (a) Waarin kan een jonge broeder een voorbeeld zijn? (b) Hoe kan een jonge broeder een voorbeeld worden ‘in spreken’?

¹⁶ In 1 Timotheüs 4:12 noemt Paulus vijf dingen waarin een jonge broeder een voorbeeld kan zijn. Het zou goed zijn van die vijf terreinen een studieproject te maken. Stel dat je een beter voorbeeld wilt zijn ‘in spreken’. Denk dan na over manieren waarop je anderen met je woorden kunt opbouwen. Zou je, als je nog thuis woont, je ouders vaker kunnen bedanken voor alles wat ze voor je doen? Zou je na de vergadering iemand die een aandeel aan het programma had kunnen vertellen wat je eraan waardeerde? Je kunt ook proberen op de vergadering met je eigen woorden commentaar te geven. Als je ernaar streeft een voorbeeld in spreken te zijn, zullen anderen je geestelijke vooruitgang zien (1 Tim. 4:15).

17. Wat kan een jonge broeder doen om zijn geestelijke doelen te bereiken? (2 Timotheüs 2:22)

¹⁷ ‘Ontvlucht dus de verlangens van de jeugd. Streef naar rechtvaardigheid.’ (Lees 2 Timotheüs 2:22.) Paulus drong er bij Timotheüs op aan te vechten tegen alles wat zijn band met Jehovah in gevaar kon brengen en hem ervan kon weerhouden zijn geestelijke doelen te bereiken. Heb jij gemerkt dat bepaalde dingen die op zich niet verkeerd zijn zo veel tijd opslokken dat je weinig tijd overhoudt voor geestelijke dingen? Vraag je bijvoorbeeld eens af hoeveel tijd je besteedt aan internet, sporten of gamen. Zou je wat van die tijd kunnen gebruiken om meer voor Jehovah en anderen te doen? Misschien kun je helpen met het onderhoud van de Koninkrijkszaal of meedoen aan het werk met de lectuurstand. Als je dat soort dingen doet, krijg je de kans nieuwe vrienden te maken die je zullen helpen geestelijke doelen te stellen en te bereiken.

DE ZEGENINGEN

18. Wat voor leven leidden Markus en Timotheüs?

¹⁸ Markus en Timotheüs brachten offers om meer voor anderen te kunnen doen, en dat leidde tot een gelukkig en opwindend leven (Hand. 20:35). Markus reisde naar verschillende delen van de wereld om zijn broeders en zusters te helpen. Daarnaast schreef hij een levendig verslag van Jezus’ leven en bediening. Timotheüs hielp Paulus nieuwe gemeenten te vormen en de broeders en zusters op te bouwen. Het mag duidelijk zijn dat Jehovah blij was met de zelfopoffering van Markus en Timotheüs.

19. Waarom moeten jonge broeders Paulus’ raad aan Timotheüs opvolgen, en waar zal dat toe leiden?

¹⁹ Uit Paulus’ brieven aan Timotheüs proef je duidelijk dat hij veel om zijn jonge vriend gaf. Omdat ze geïnspireerd zijn, laten ze ook zien wat Jehovah voelt voor jullie, jonge broeders. Hij houdt veel van je en wil dat je een leuk, gelukkig leven hebt in zijn dienst. Neem dus de vaderlijke raad van Paulus ter harte en versterk je wens om meer voor anderen te doen. Dan heb je nu al een heel goed leven en zul je ‘het echte leven stevig kunnen vastgrijpen’ (1 Tim. 6:18, 19).