maandag 21 juli
Blijf elkaar met deze woorden troosten. — 1 Thess. 4:18.
Waarom is troost een belangrijke uiting van liefde? Volgens een Bijbelcommentaar betekent het woord voor troosten dat Paulus gebruikte ‘naast iemand staan om hem te bemoedigen als hij een zware beproeving doormaakt’. Als je een broeder of zuster die het moeilijk heeft troost, help je hem of haar dus om op te staan en verder te gaan op de weg naar het leven. Elke keer dat je iemand een schouder aanbiedt om op uit te huilen, geef je uiting aan je liefde voor hem (2 Kor. 7:6, 7, 13). Er is een direct verband tussen troost en medegevoel. Wat is de link? Iemand die meevoelt met het leed van anderen, voelt zich gedrongen troost te bieden en te proberen de pijn te verlichten. Dus eerst voel je medelijden, daarna geef je troost. Paulus legt een verband tussen Jehovah’s medegevoel en de troost die hij biedt. Hij noemt Jehovah ‘de Vader van tedere barmhartigheid en de God van alle troost’ (2 Kor. 1:3). w23.11 9-10 ¶8-10
dinsdag 22 juli
Laten we gelukkig zijn onder beproevingen. — Rom. 5:3.
Alle volgelingen van Christus kunnen beproeving verwachten. Neem Paulus zelf. Hij zei tegen christenen in Thessalonika: ‘Toen we bij jullie waren, zeiden we jullie al van tevoren dat we beproevingen zouden meemaken, en zoals jullie weten is dat ook gebeurd’ (1 Thess. 3:4). En aan de Korinthiërs schreef hij: ‘Broeders, we willen dat jullie op de hoogte zijn van de moeilijkheden die we in Asia hebben meegemaakt. (...) We vreesden zelfs voor ons leven’ (2 Kor. 1:8; 11:23-27). Ook christenen in deze tijd kunnen beproevingen verwachten (2 Tim. 3:12). Omdat je in Jezus geloofde en hem ging volgen, hebben vrienden en familieleden je misschien uitgescholden. Heb je op je werk problemen gehad omdat je in alles eerlijk wilde zijn? (Hebr. 13:18) Heb je te maken gehad met tegenstand van de overheid omdat je je hoop met anderen deelde? Wat voor beproeving je ook meemaakt, volgens Paulus kun je gelukkig zijn. w23.12 10-11 ¶9-10
woensdag 23 juli
Jullie hebben me in het ongeluk gestort. — Gen. 34:30.
Jakob kreeg allerlei problemen. Simeon en Levi, twee van zijn zonen, deden de familie schande aan en wierpen smaad op Jehovah’s naam. Bovendien stierf Jakobs geliefde vrouw Rachel bij de geboorte van hun tweede kind. En door een zware hongersnood was hij op zijn oude dag gedwongen naar Egypte te verhuizen (Gen. 35:16-19; 37:28; 45:9-11, 28). Ondanks alles verloor Jakob nooit het vertrouwen in Jehovah en in zijn beloften. En Jehovah maakte Jakob duidelijk dat hij met hem was. Dat deed hij onder meer door Jakob materieel te zegenen. En wat zal Jakob Jehovah dankbaar zijn geweest toen hij werd herenigd met Jozef, de zoon van wie hij zo lang had gedacht dat hij dood was! Dankzij zijn hechte vriendschap met Jehovah kon hij zijn beproevingen doorstaan (Gen. 30:43; 32:9, 10; 46:28-30). Ook jij kunt onverwachte beproevingen in je leven doorstaan als je een hechte vriendschap met Jehovah onderhoudt. w23.04 15 ¶6-7