Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlandse Gebarentaal
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Ezechiël 29
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

Inhoud Ezechiël

      • Profetie tegen farao (1-16)

      • Babylon krijgt Egypte als beloning (17-21)

Ezechiël 29:2

Verwijsteksten

  • +Jer 25:17, 19; 43:10, 11; Ez 31:2

Ezechiël 29:3

Voetnoten

  • *

    Hier en verder slaat ‘Nijl’ op de rivier en de irrigatiekanalen.

Verwijsteksten

  • +Jer 46:25; Ez 31:18
  • +Ez 32:2
  • +Ez 29:9

Ezechiël 29:5

Verwijsteksten

  • +Jer 25:33
  • +Ez 32:4

Ezechiël 29:6

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘rietstengel’.

Verwijsteksten

  • +Jes 36:6; Jer 37:5-7; Ez 17:17

Ezechiël 29:7

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘heupen’.

Verwijsteksten

  • +Jer 17:5

Ezechiël 29:8

Verwijsteksten

  • +Jer 46:14; Ez 30:4; 32:12

Ezechiël 29:9

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘hij’.

Verwijsteksten

  • +Jer 43:11-13
  • +Ez 29:3

Ezechiël 29:10

Verwijsteksten

  • +Ez 30:12
  • +Jer 44:1
  • +Ez 30:6, 7

Ezechiël 29:11

Verwijsteksten

  • +Ez 31:12; 32:13

Ezechiël 29:12

Verwijsteksten

  • +Jer 46:19
  • +Ez 30:23

Ezechiël 29:13

Verwijsteksten

  • +Jer 46:25, 26

Ezechiël 29:14

Verwijsteksten

  • +Ge 10:13, 14; Ez 30:14

Ezechiël 29:15

Verwijsteksten

  • +Ez 30:13
  • +Ez 32:2

Ezechiël 29:16

Verwijsteksten

  • +Jes 30:2; 36:4, 6; Jer 2:18; 37:5-7

Ezechiël 29:18

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘Nebukadrezar’, een spellingsvariant.

Verwijsteksten

  • +Jer 25:9; 27:3, 6
  • +Ez 26:7

Ezechiël 29:19

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘Nebukadrezar’, een spellingsvariant.

Verwijsteksten

  • +Jer 43:10, 12

Ezechiël 29:20

Voetnoten

  • *

    D.w.z. Tyrus.

Verwijsteksten

  • +Ez 30:9, 10

Ezechiël 29:21

Voetnoten

  • *

    Of ‘het huis van Israël kracht geven’.

Verwijsteksten

  • +1Sa 2:10; Lu 1:69

Algemeen

Ezech. 29:2Jer 25:17, 19; 43:10, 11; Ez 31:2
Ezech. 29:3Jer 46:25; Ez 31:18
Ezech. 29:3Ez 32:2
Ezech. 29:3Ez 29:9
Ezech. 29:5Jer 25:33
Ezech. 29:5Ez 32:4
Ezech. 29:6Jes 36:6; Jer 37:5-7; Ez 17:17
Ezech. 29:7Jer 17:5
Ezech. 29:8Jer 46:14; Ez 30:4; 32:12
Ezech. 29:9Jer 43:11-13
Ezech. 29:9Ez 29:3
Ezech. 29:10Ez 30:12
Ezech. 29:10Jer 44:1
Ezech. 29:10Ez 30:6, 7
Ezech. 29:11Ez 31:12; 32:13
Ezech. 29:12Jer 46:19
Ezech. 29:12Ez 30:23
Ezech. 29:13Jer 46:25, 26
Ezech. 29:14Ge 10:13, 14; Ez 30:14
Ezech. 29:15Ez 30:13
Ezech. 29:15Ez 32:2
Ezech. 29:16Jes 30:2; 36:4, 6; Jer 2:18; 37:5-7
Ezech. 29:18Jer 25:9; 27:3, 6
Ezech. 29:18Ez 26:7
Ezech. 29:19Jer 43:10, 12
Ezech. 29:20Ez 30:9, 10
Ezech. 29:211Sa 2:10; Lu 1:69
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
Ezechiël 29:1-21

Ezechiël

29 In het tiende jaar, op de 12de dag van de tiende maand, kwam het woord van Jehovah tot mij: 2 ‘Mensenzoon, richt je blik op de farao, de koning van Egypte, en profeteer tegen hem en tegen heel Egypte.+ 3 Spreek deze woorden: “Dit zegt de Soevereine Heer Jehovah:

‘Ik ben tegen je, Farao, koning van Egypte,+

groot zeemonster dat in de waterstromen van de Nijl* ligt.+

Je hebt gezegd: “De Nijl is van mij.

Ik heb die voor mezelf gemaakt.”+

 4 Maar ik zal haken in je kaken slaan en de vissen van de Nijl aan je schubben laten kleven.

Ik zal je uit de Nijl omhooghalen met alle vissen uit de Nijl die kleven aan je schubben.

 5 Ik zal je achterlaten in de woestijn, met alle vissen uit de Nijl.

Op het open veld zul je vallen en je zult niet bijeengeraapt en begraven worden.+

Ik voer je aan de wilde dieren van de aarde en de vogels van de hemel.+

 6 Dan zullen alle inwoners van Egypte moeten weten dat ik Jehovah ben,

want ze hebben het huis van Israël niet meer steun geboden dan een strohalm.*+

 7 Toen ze je hand vastpakten, knakte je

en sneed je hun schouder open.

Toen ze op je leunden, brak je,

zodat ze wankelden op hun benen.’*+

8 Daarom zegt de Soevereine Heer Jehovah: ‘Ik stuur een zwaard op je af+ en ik zal mens en dier uit je verwijderen. 9 Egypte zal een verlaten en verwoeste plaats worden.+ Ze zullen moeten weten dat ik Jehovah ben, omdat je* hebt gezegd: “De Nijl is van mij. Ik heb die gemaakt.”+ 10 Daarom ben ik tegen jou en je Nijl. Ik zal Egypte verwoesten en er een dorre en verlaten woestenij van maken,+ van Mi̱gdol+ tot Sye̱ne,+ tot aan de grens met Ethiopië. 11 Geen mens of dier zal erdoorheen trekken+ en het zal 40 jaar lang onbewoond blijven. 12 Ik zal Egypte het meest verlaten van alle landen maken, en zijn steden zullen 40 jaar lang de meest verlaten steden zijn.+ Ik zal de Egyptenaren verstrooien onder de volken en hen verspreiden over de landen.’+

13 Dit zegt de Soevereine Heer Jehovah: ‘Na 40 jaar zal ik de Egyptenaren weer samenbrengen uit de volken waaronder ze verstrooid waren.+ 14 Ik zal de Egyptische gevangenen terugbrengen naar Pa̱thros,+ het land van hun oorsprong. Daar zullen ze een onbeduidend koninkrijk worden. 15 Egypte zal onbeduidender zijn dan de andere koninkrijken en het zal de andere volken niet meer domineren.+ Ik zal hen zo klein maken dat ze andere volken niet kunnen overheersen.+ 16 Het huis van Israël zal er nooit meer op vertrouwen.+ Het zal ze alleen nog herinneren aan hun fout om de Egyptenaren om hulp te vragen. En ze zullen moeten weten dat ik de Soevereine Heer Jehovah ben.’”’

17 In het 27ste jaar, op de eerste dag van de eerste maand, kwam het woord van Jehovah tot mij: 18 ‘Mensenzoon, koning Nebukadne̱zar*+ van Babylon heeft zijn leger laten zwoegen tegen Tyrus.+ Elk hoofd werd kaal en elke schouder werd ontveld. Maar hij en zijn leger kregen geen loon voor het gezwoeg tegen Tyrus.

19 Daarom zegt de Soevereine Heer Jehovah: “Ik geef het land Egypte aan koning Nebukadne̱zar* van Babylon,+ en hij zal de rijkdommen meenemen, er een grote buit weghalen en het land plunderen. Dat zal het loon zijn voor zijn leger.”

20 “Als vergoeding voor zijn gezwoeg tegen haar* zal ik hem Egypte geven, want ze hebben het voor mij gedaan”,+ verklaart de Soevereine Heer Jehovah.

21 Op die dag zal ik een hoorn laten opkomen voor het huis van Israël,*+ en ik zal jou de gelegenheid geven onder hen te spreken. Ze zullen moeten weten dat ik Jehovah ben.’

Publicaties voor de Nederlandse Gebarentaal (2000-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlandse Gebarentaal
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen